Somtijds

Ik probeer ’t als een enkele keer te beschrijven, maar weet dat ’t veel vaker voorkomt. Een vleugje wind doet me al voorover buigen. De rug die gestrekt moet staan voelt reumatisch aan. De voorheen volvloedig wapperende haren zijn schaars geworden. Lang weliswaar, maar ’t is slechts een beperkte spiegel van dat wat was.

Dus soms durf ik dromen dat er nog een lange weg is. Ik in een bos bijvoorbeeld, lustig op zoek naar alles wat leeft. Nog lang niet alles gezien van wat er zoal rondloopt aan klein of kruipend, pietepeuterig & nagenoeg onwaarneembaar. Hun pootjes evengoed voelen kriebelen, hun fladder daarbij proberen te ontwaren, waar ik tegelijkertijd weet dat ’t allemaal te snel gaat. Zij weten namelijk hun minieme tijd te benutten, mij achter te laten, hun racebaan op efficiënte wijze te gebruiken zodat ik hun richting verlies.

Ik m’n richting verlies.
Want onnavolgbaar. Alles wat om me heen gebeurt.
Hun fladderfladder (ik vermenigvuldig ’t maar tot eigen genot) is wat me kalm stemt. Die opgestapelde eigen stemmingen nemen daarentegen zienderogen af als ik ze niet zie, niet hoef te zoeken wie ze zijn of heten. & Ik niet vergeet waar ik ben.

Somtijds is een lief woord. ’t Is vergoelijkend voor je verlangen naar wat is geweest & wellicht nog komen gaat. Met een gaatje, een mogelijkheid dat ’t niet haalbaar schijnt. Ogen knijpend naar wat evengoed eventueel enigszins wel kan.
Misschien.

Ik ben uw dochters zoon, heb geloofd in wat mij voor was gedragen, heb me daar ook in verdiept, maar ben vreemd gegaan. Heb de griekse mythologie later omarmd, daarop ben ik verder gezworven, daarna weer enigszins neergedaald.
& Met al die reizen heb ik slechts geleerd vooral te denken, proberen althans. Tussendoor activiteiten die daar geen mogelijkheid toe gaven. Getwijfeld of ik ook wel ergens toe in staat was.

& Daar blijft ’t bij in Zijperspace.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *