Degene die bovenstaand woord voor ons naar ’t NL heeft omgezet hadden ze terug naar de peuterspeelzaal moeten sturen, om van begin af aan z’n moedertaal weer eigen te maken. Dat z’n taalgevoel, z’n affiniteit ermee, mogelijk een andere kant op had kunnen gaan, wat meer geneigd naar mooi & inventief & mogelijk een ietsje, hoeft maar een pietsie klein te zijn, van waardering te verkrijgen voor waar hij de uitspraak van ‘Dada’ vandaan had.
’t Is echter te laat. De nederlandse vervoeging van ’t outlandos werkwoord is dermate ingeburgerd dat ’t mij zojuist 538 resultaten opleverde met ’t welbekende uw online leven voor een groot deel beheersende oorspronkelijke zoekbedrijf, waarbij bungeejumpen, kitesurfen, Walibi bezoeken & een puzzel oplossen strijden om de 1e plaats.
Dan kan ik ’t net zo goed ook zelf gebruiken voor ’t beschrijven van mijn binnenshuiselijke avonturen. Dat laatste klinkt al heel wat kuiser & intiemer dan de titel van deze post, maar ik had toch even een vergrotende trap nodig voor de angsten die ik dagelijks doorsta, maar elke dag weer geneigd ben op te zoeken.
Tot voor kort was ik me iedere ochtend ten volle bewust van een groot risico waar ik me aan blootstelde zo vlak na ’t bereiden van mijn ontbijt. Voordat ik me nl behaaglijk kon neervlijen in m’n behaaglijke bureaustoel met lichtelijk versleten zitting plus dito overtrek die zijn oorsprong heeft in kussenslopen (hé, daar heb je ze weer, denkt de regelmatige voorbijganger) door moeders geknipt, gezaagd & op maat genaaid, waar restmateriaal van over was gebleven, dus (recapitulerend): vlak voor ik ging zitten om te gaan ontbijten, moest ik naast de maaltijd ook de thee heelhuids van de keuken naar de tafel voor m’n beeldscherm zien te brengen.
Ik had me daar een aardige truc voor aangemeten. Niet zo groots als men doorgaans van trucs van goochelaars zou verwachten, maar in mijn naïeve beleving me toch als een Robinson Crusoë (tot een soortement vrouwelijke Vrijdag zo nu & dan mij tijdelijk komt storen in dat gevoel) in mijn eigen huis gevoeld, dat ik elke dag een bepaald gevaar liep door ’t steeds weer opnieuw te proberen. Wetende dat ’t op een gegeven moment toch eens fout zou moeten gaan: de theebeker balanceren op ’t deksel van de thermoskan, daarbij de keukendeur openend (met links; rechts is beter in evenwicht & balans te bewaren), ook weer sluitend, hierbij een halve draai makend => halve draai terug, bochtje richting huiskamerdeur, zelfde ritueel, maar met minder klem bij openen & sluiten, reiken naar hete beker, wetende dat ik enkele seconden had vooraleer ik m’n vingers zou branden, thermoskan rechts wegzettend, beker links, zorgvuldig dicht bij ’t reeds klaargezette ontbijt (stiekem een duwtje tegen toetsenbord, zodat deze de muis wakker schudde die door deze beweging ’t beeldscherm weer zou activeren).
Zoals ik al schreef: dat moest eens fout gaan. & Dat ging ’t dan ook. Al voordat ik de keukendeur had bereikt.
Ik bespaar u de troep.
De vraag is echter waarom ik mezelf elke keer moest tarten met ’t risico dat de beker zou vallen?
Daar wil ik niet te veel over uitweiden, maar denk er even zelf over na.
Niet lang daarna is de bewuste thermoskan, waar ik ook ‘zelfbewuste’ had kunnen gebruiken, op jammerlijke & onverklaarbare wijze van zijn plek, of ’troon’ (klinkt ook leuk), gevallen & komen te overlijden aan een gebroken binnenwerk, waardoor hij de warmte niet meer binnen kon houden & ik ‘m uit z’n jarenlange dienstverband heb moeten zetten.
Sinds kort heb ik een ander dagelijks ritueel waarbij dezelfde vraag me elke dag te boven komt. Kort samengevat met: ‘Waarom?’
Ik heb mezelf een boek/slash/tijdschriftenrek kado gedaan voor op ’t toilet. Voortaan kan ik met hoge nood gewoon op de wc aanschuiven, waar ik eerder in dat soort gevallen altijd in lichte paniek nog even iets te lezen moest zoeken, me neer kon zetten, maar terstond de broek weer omhoog moest trekken om de leesbril erbij te gaan betrekken.
Dat heeft me wat benauwde situaties opgeleverd die vast al eerder zeer illustratief door een franse filmer in beeld zijn gebracht, zodat ik de beschrijving weg kan laten van half hangende broek die een sleepse tred noodzakelijk maakt, gelijk met de tergende angst in blik de bril niet op de juiste plek terug te vinden.
Om dit te ondervangen hangt er naast, nee: ónder die tijdschriften hangt 1 van m’n reserve-leesbrillen. 1 Poot gehaakt aan ’t rekje. Binnen handbereik. Ik heb ’t uitgemeten: 30 cm van ’t midden van de pot.
Ik neem ongelooflijk veel risico, waarlijk hemeltergend, als ik 1st opsta & dan pas de moeite neem, vooraleer doorgetrokken te hebben, de bril terug te protsen op z’n plek.
Nee, niet de wc-bril van Zijperspace.
PS: Bij hoge uitzondering zie ik mij genoodzaakt een afbeelding ter illustratie van deze thrillseekende situatie toe te voegen: