Tussendoor

Ik wil ‘t eigenlijk niet, maar soms doe ik ‘t toch: ‘t kijken van tv.
Ik weet niet of dat de juiste uitdrukking is tegenwoordig, maar ‘t lijkt me dat alle huidige generaties al snel begrijpen wat ik daarbij bedoel.

Ik gebruik er mijn computer voor. Internetverbinding, men snapt ‘t wel. Tv = ‘t nieuwe computerscherm. Al een tijdje eigenlijk.

Maar ik wacht.
& Wacht nog een beetje langer. M’n computer werkt echter niet mee.
Hij is oud, ‘t zat me al niet mee door de aankoop bij een slechte leverancier, met een jongeman die blijkbaar werd afbetaald op verkoopresultaat, dus ik voel me al een paar jaar belazerd.

& Ik ben nog steeds aan ‘t wachten.
Daarom kan ik net zo goed meteen aan dit verhaal beginnen.

Zelfs Arjen Lubach kijk ik nooit. Maar nu wilde ik weten over wie hij lollig zou zijn.
Maar wie is er nou lollig of leuk als ik op een gegeven moment vanwege ongeduld m’n nagels tussen m’n tanden steek? Waarbij ik vervolgens denk: heb ik ze wel gewassen?
Pff, 2 minuten later, Lubach heeft nog geen woord kunnen zeggen, besef ik me dat ik ‘t zelfs 2 x heb gedaan. Nog een beetje dunnetjes over terwijl ik de groenten aan ‘t wassen was. & Nog een plasje tussendoor. Toen ook.

Volgende paniek was bij ‘t moment dat ik me realiseerde dat ik door de tuin, de ‘volkstuin’, uhmmm, nagelprobleempjes had vanmiddag.
Maar terwijl ik in ‘t computerschermdonker op Arjen zit te wachten (ik ken iemand die hem kent, dus ben ik zo vrij zijn achternaam voor de broodnodige variatie er af te zagen) kan ik niets van dat al controleren. Zwarte volkstuinnagels zien in ‘t donker van waar ik op een tv-uitzending zit te wachten er net zo uit als in ‘t licht. Maar de omgeving op dat moment eveneens.

& ‘t Moment voor slapen gaan, ‘t allerlaatste clipje (maar dan is ‘t ook echt afgelopen, hè! zegt mama achter de coulissen, waarbij ik me afvraag wat zij hier nou doet, terwijl ze nooit heeft meegemaakt dat alleen nog maar tv kijken via ‘t computerscherm dat ooit de tv was tegenwoordig heel normaal is)(as in: usance; maar dat mocht ik niet meer gebruiken, want dat woord kende niemand, werd me kort geleden verteld)(oeh! maar ‘t klinkt zo lekker).
(‘Oeh,’ da’s pas fout; Wim T. Schippers had er een handje van, maar daarna kon ‘t dan ook écht niet meer).

Uiteindelijk is ‘…op zondag’ wel begonnen hoor. Maar tegelijkertijd had ik metershoog materiaal bij elkaar verzameld om niet meer tot rust te komen.

Daarom ben ik hier, in Zijperspace quarantaine.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *