Wat kijkt die man me aan? Hij laat me in de enkele sekondes dat ik ‘m passeer niet los met z’n blik. Over z’n brilleglazen langs kijkt hij hoe ik me voortbeweeg. Nee, daar kijkt hij niet naar; hij kijkt naar m’n gehele verschijning, zo lijkt ’t. & Niet in smekende verlangen, alsof-ie m’n verschijning adoreert, eerder in verbazing. Een blik van ‘wat rijdt daar nou voorbij’.
Zo bijzonder ben ik nou ook weer niet. Ik vind weliswaar dat ik een mooi wapperende regenjas aanheb, die goed past bij m’n broek & pet…….
Terwijl ik dat denk, heb ik ’t. Ik weet waarom hij naar mij kijkt. Om dezelfde reden waarom ik naar hem kijk. Alleen ben ik me er tijdens ’t kijken totaal niet van bewust.
Laatst wel. Toen zag ik vanuit de verte een meisje op een Kronan-fiets naderbij komen. Daar had ik zelfs m’n bril niet voor nodig. Ik herkende de Kronan in 1 oogopslag aan de houding van ’t meisje & aan de vorm van ’t stuur.
Dat was echter niet de reden waarom ik naar haar keek. Ik zag in haar een gelijkgestemde ziel. Van veraf. Meer dan 100 meter. Ik kon nog maar net de kleur van haar jasje ontwaren & toch wist ik ’t.
Datzelfde gevoel had die man waarschijnlijk op ’t moment dat-ie mij aan zag komen. Want ook hij was gekleed in een groene jas. Precies de juiste teint. & Ik zag in 1 oogopslag dat dat niet toevallig was. Al had-ie er geen groene broek onder aan gehad, ik heb ’t idee dat ik ‘m evengoed als zodanig herkend had.
Net als dat meisje, op de groene Kronan, met haar groene jasje.
Zijperspace is precies in de juiste teint.