vieren

M’n mobiel maakt kenbaar dat er iemand mij heeft proberen te bellen in de tijdspanne dat ik aan ’t werk was.
Kim bevestigt ‘t: ‘Je hebt een bericht.’
Ik loop terug, reik voor haar langs naar m’n gsm & kijk wie ’t kan zijn geweest.
‘Vervelend,’ zeg ik, ‘dan meldt zo’n ding alleen maar welk nr gebeld heeft, niet wie!’
Ik schenk voor ons beide een glas bier, ga vervolgens zitten & bel.
‘Met Quint.’
‘Oh, had jij gebeld?’
‘Ja, dat kan wel. Maar ik weet eigenlijk niet meer waarvoor.’
‘Ik heb Ma vanmiddag gesproken. ’t Gaat nu wel wat beter met ‘r. Weet jij al wat meer?’
‘Nee, ik zou ’t niet weten.’
‘Ik dacht dat ’t iets met een vernauwde halsslagader was.’
‘Ja, tuurlijk weet ik dat. Ik was met haar naar ’t ziekenhuis.’
‘Waarom zeg je dan dat je ’t niet weet?’
‘Omdat ik niet wist waarom ik je gebeld had. O ja, nu weet ik ‘t: kom je nog de 25e?’
‘Oeps, ja. Dan ben je jarig. Wat voor dag valt ‘t?’
‘Op zaterdag.’
‘Dan kom ik wel na m’n werk naar Den Helder.’
‘Wat ik je dus wilde vragen was of je 1 of 2 zinnetjes voor mij kon verzinnen, voor de uitnodiging.’
‘Wat moet er in staan, dan?’
‘Nou ja, dat ’t jaar een beetje rottig is begonnen.’
‘Dat Carel dood is.’
‘Ja, dat ik evengoed m’n verjaardag vier.’

Ik ga weer naast Kim zitten.
‘Je broer,’ constateert ze.
‘Ja, 1 van de overlevenden.’
Ze kijkt geschokt.
‘Mwah,’ wuif ik nonchalant weg, ‘een beetje zwarte humor moet kunnen in deze tijd.’
Ze glimlacht. Dat ze weet dat ik ’t niet zo cru bedoel.
‘Ik moet even een tekstje voor z’n verjaardag verzinnen.’
‘M’n broer is dood. Kom je ook?’ suggereert Kim.

Ik bel m’n broer weer.
‘Quint, ik heb een tekst.’
Ik lees ‘t ‘m voor.
‘Met een komma achter ‘dood’. & Een punt achter ‘leven’.’
‘Is dat niet wat te hard?’ twijfelt Quint.
‘Nee, ’t is precies goed. Ik heb ’t samen met m’n collega Kim verzonnen. & We zijn allebei verschrikkelijk belezen. Bovendien schrijf ik veel.’
‘Ik ook,’ roept Kim vanachter haar glas bier.
‘Kim schrijft ook veel.’
‘Op m’n verjaardag, dus.’
‘Nee, op m’n 40e. Met daarachter een uitroepteken & een vraagteken.’
‘Niet alleen een vraagteken?’
‘Nee, die uitroepteken om te laten merken dat je toch iets te vieren hebt.’

Als ik thuis ben, komt er een mailtje van Quint binnen. De uitnodiging.
Zwart. Helemaal zwart. Stemmig zwart. Op die foto van hem na. & De tekst.
Op de foto moet-ie een jaartje of 5 zijn. Hij draait plaatjes. Langspeelplaten. Met nog een heel oude pick-up.
Boven de foto staat de tekst in ‘t wit.

Ondanks de dood,
vier ik het leven.
Kom je ook op mijn 40ste!?

Ik stuur Quint ook een mailtje. Dat-ie de maand februari als ‘febuari’ heeft geschreven. & Dat 40e beter zonder ‘st’ kan.
‘Verdomme,’ krijg ik terug.

Want dat hadden we ook eerder kunnen zeggen in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *