visboeren

Ik heb bijna geen alternatief voor m’n makreel. Ik reis de hele buurt af, ijverig om me heen speurend, misschien heb ik er wel 1tje over ’t hoofd gezien, maar met elke vishandel waar ik naar binnen treed is iets aan de hand. Ik moet wel steeds terugkeren.
Laatst kocht ik er 1 op de Albert Cuyp. Dat ging best vlot. Ik was zelfs bereid om een stuiver extra te geven, zodat ’t makkelijker wisselen was. Dat schiep een prettige band tussen verkoper & klant, had ik ’t gevoel. Maar toen ik om een extra tasje vroeg, ik zeg nog: ‘Als ik ’t in m’n rugzak moet doen, dan gaan m’n kleren zo stinken,’ om ’t te illustreren opende ik ‘m een stukje bij de rits, m’n sweater stak er uit; toen ik om dat extra tasje dus vroeg, toen keek die gozer alsof ik ‘m persoonlijk beledigd had.
Omdat vis ruikt? vroeg ik me af. Omdat ik dat in m’n mond had genomen. Was-ie bang dat de jongens van z’n buurt niet meer met ‘m omgingen omdat z’n kleren de laatste tijd een bepaalde geur verspreidde & was ik degene die z’n vermoeden bevestigde?

Dus keer ik steeds terug bij dat zelfde mannetje. Oude chagrijn, maar nog te jong om dat te zijn.
Hij toont de kassalade, tilt ‘m op & laat zien dat er echt niets in zit, om duidelijk te maken dat ’t niet goed uitkomt dat ik niet gepast betaal.
‘Ja, m’n vrouw komt straks, die heeft een pasje,’ zegt-ie, ‘dan kan zij straks naar de bank om geld te halen. Dan heb ik weer genoeg.’
Maar ik heb nog nooit meegemaakt dat-ie genoeg had. ’s Ochtends niet & ’s middags evenmin.
Z’n winkel was laatst nog leeg. Helemaal leeg. Nergens een vis te bekennen.
‘Ben je nog niet open?’
Jawel, maar hij had uren in de file gestaan. Hij wijdt uit dat ’t ongelofelijk is, dat ’t zoveel tijd kost, waar die mensen allemaal vandaan komen & kijkt ondertussen niet naar mijn gezicht dat zegt dat ik daar niets mee te maken wil hebben.
Hij laat papieren van rekeningen zien. Daar moet je meteen achteraan zitten, zegt-ie.
‘Want anders zeggen ze, als ik de volgende dag pas bel: “Maar meneer, daar had u toch ook gister over contact op kunnen nemen.”’
Ja, je moet altijd meteen naar de telefoon grijpen, zegt-ie.
Hij moet de kassa vaak nog installeren, als ik kom. Hij moet de makreel nog uit de koelbox halen. Hij moppert op de leverancier die alleen maar kleintjes kon afleveren. Dat ’t niet te bevissen is, had-ie gezegd. Hij laat me zien hoe z’n filets er uitzien. Hij stuurt me naar ’t postkantoor om m’n 5-je te gaan wisselen.
& Tegen de oude, al krommende mannetjes die over de reling van z’n slachtbank hangen lacht-ie altijd.

’t Beste wat ik kan doen is bij die 2 vrouwtjes te halen, op de markt. Altijd vrolijk, altijd beleefd. Maar slechts aanwezig als ik aan ’t werk moet.
Dan kan ik heel vroeg opstaan. Met slaperige kop de markt op. Fiets in de hand. & Dan maar hopen dat ze er zijn. Want vaak zijn ze er niet. Hoewel ze me gezegd hadden dat ze die dagen, die dagen die ze mij doorgegeven hadden, er altijd zijn.
Vrolijk & beleefd.
Maar wel overdreven. 2 Stoere dames eigenlijk.
‘Nou jongen,’ zeggen ze, ‘geniet er maar van.’
Of: ‘Ach man, lekker toch.’
Of, niet tegen mij, maar tegen de marktkoopman van enkele stallen verderop: ‘Ok, vent, dan zien we je wel volgende week.’

Die van om de hoek doe ik niet meer. De man is oud & ziet er net zo uitgedroogd uit als dat z’n makreel smaakt.

Dus dat stel uit Volendam. Ik heb de dochter op zien groeien. Toen woonde ik er nog om de hoek.
Moeder komt tegenwoordig niet meer. Dochter heeft de taken overgenomen.
Maar die zegt veel te opdringerig gedag. Dat niet alleen. Als ze meedeelt hoeveel ’t moet gaan kosten doet ze dat ook te luid. Vooral aan ’t einde.
‘Vier euro tién,’ klinkt ’t dan, veel te veel volume in de ‘tien’ leggend.
Dan pak ik m’n makreel aan, keer me om & zeg: ‘Tot ziens.’
Want altijd beleefd blijven, altijd voorkomend, ’t kost geen moeite ajb, dankjewel & tot kijk te bezigen.
Dan klinkt er van achter, doordringend, veel te hard: ‘Ja, tot KIJK!’
Om daarop te laten volgen: ‘& Wie is er DAN?’
Ik ren weg, ren hard weg, spring op de fiets, onderneem weer die lange tocht naar huis, m’n blik ijverig zoekend de winkelpuien met m’n ogen aftastend.

Binnenkort geen makreel meer in Zijperspace, wat zeg ik: geen vis!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *