vogelbescherming

‘Kijk, wat ik gevonden heb,’ zei Westmalle.
Ik keek in de tas die hij voorhield. & Bewoog m’n hoofd meteen een stukje terug. Vooral door ’t bloed. ’t Was ‘t 1e wat ik zag. Een tas, een oranje AH-tas, daarin een bruine doos, de zijkanten ervan, de binnenzijkanten, een grijs lichaam daarin, & daar sprong ’t rood tussen uit.
‘Ik heb ‘m net gered,’ zei Westmalle.
Ik keek nog een keer. Om te laten zien dat ik wist wat ’t was. Maar Westmalle had al geregistreerd dat ik was geschrokken.
‘Hoef je niet te schrikken. ’t Is maar een zielig duifje.’
Ik zag nu inderdaad een duif. Met een gebroken vleugel. Op de breuk zaten de bloedsporen.
Niet te redden, dacht ik onmiddellijk.
‘Ik neem ‘m mee naar huis,’ ging Westmalle verder. ‘Ik ga proberen of ik ‘m kan laten leven.’
Ik werd wakker. Een duif! Gadverdamme.
‘Weet je wel dat een duif heel schadelijk kan zijn?’ zei ik.
‘Ja, duiven zijn vliegende ratten,’ zei Westmalle, & hij keek er ‘onzin’ bij. ‘Daar trek ik me niks van aan.’
Hij keek voorover z’n tas in. Hij had ‘m inmiddels op de grond gezet. De duif liet alles gebeuren. Ook de 2 mannen die de tas inkeken.
‘Weet je,’ zei Westmalle, ‘ik ben lid van de Vogelbescherming.’
Vol overtuiging.
‘Ik ga dat beestje dus mee naar huis nemen. Ik zal ’t moeten proberen. Ik zal ‘m water geven. & Voer. Ik zal ‘m in de warmte zetten. Zodat-ie misschien wel blijft leven.’
Terwijl hij doorging met praten liep-ie naar boven. Om z’n biertje te pakken.
‘Ja, joh, ik ben al jaren lid van de Vogelbescherming. Ik ga proberen dat beestje in leven te houden. Ook al is ’t dan een rat. Zeggen mensen dan. Ik trek me er niks van aan.’
Hij was alweer onderweg naar beneden. Op de trap stond-ie even stil.
‘Duiven zijn net zulke mooie beesten als andere vogels. Ja toch?’
Ik dacht ‘ja toch’, maar wilde ‘t ‘m niet zeggen. Als ik dapper was geweest had ik liever de nek van ’t beest omgedraaid. Dat is vogelbescherming. Bescherming tegen overbodig leed.
Maar ik knikte. Want Westmalle is lid van de Vogelbescherming. & Had z’n doel daar op dat moment in gevonden.
‘Ik ben al 15 jaar lid van de Vogelbescherming. Dat beestje kan toch best wel gered worden door iemand die lid daarvan is?’
Ik gaf ‘m geld terug.
‘Alsjeblieft.’
‘Je hoort ’t wel,’ zei Westmalle.
Alsof-ie me zal laten horen of-ie uiteindelijk afgekickt is. ‘Of ik zie ‘m niet meer,’ zoals-ie anders altijd zegt. Want dat is een goed teken. Nu hoor ik ’t wel, als laatste groet.
‘Je hoort ’t wel. Ik hou je op de hoogte hoe ’t met de duif gaat.’
Hij pakt z’n tas op. Met duif. Z’n fles bier gaat in de andere hand. Balancerend met volle handen aan ’t fietsstuur brengt-ie zichzelf in beweging.

We laten de bijna-doden liever sterven in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *