vvv

‘You go into this street,’ begin ik.
Daarbij kijken veel toeristen me al vreemd aan. Vragend.
‘Wat? Wat? Welk?’ valt van hun paniekerig gezicht te lezen.
Alsof ze al 3 uur onderweg zijn & eindelijk de sleutel tot de juiste weg in ’t amsterdams labyrint hebben gevonden, maar bang zijn dat ’t in hun handen tot stof zal verpulveren.
& Tegelijkertijd tekent zich op hun voorhoofd een smekende rimpeling om mij te bidden deze bewegwijzering toch vooral niet te snel er doorheen te draaien.
Ik wijs ondertussen met m’n arm.
M’n arm, ja. Ik weet ondertussen dat je grootse gebaren moet gebruiken. Mensen moeten ’t zich kunnen blijven herinneren. Alle kleinere details moeten straks in hun geheugen geëlimineerd zijn, zodat slechts de juiste weg, & niets anders dan de juiste weg, over is gebleven.
Dus wijs ik met m’n arm, m’n hand aan ’t uiteinde ervan wijd uitgevouwen, zodat ’t niet meer dan slechts deel van die arm uitmaakt.
‘1st To the left,’ vervolg ik, daarbij overbodige woorden overslaand, ‘4th canal you stay on this side….’
Dan haal ik m’n beide handen naar m’n borst. Alsof ik die plat moet persen, iets teder tegen m’n lichaam aan wil drukken, maar dan wel met een snel & resoluut gebaar. M’n 1st wijzende arm verenigd zich met een wijde boog met de punt van m’n andere arm, de middelvingers lijken elkander te willen raken, maar laten nog net een ruimte van een cm open.
‘Go to the right,’ even ademhalen voor de apotheose, ‘and join the queue.’

‘Wat?’ denken ze dan, zo valt in ieder geval wel van de gezichten te lezen. ‘Is dat alles?’
‘So, we go into this street here?’ vragen ze, wijzend naar precies de straat die ze niet moeten hebben.
Waarom heb ik verdomme dan zo groots gedaan? Heb je alleen naar m’n mond gekeken of zo toen ik met m’n machtige arm de straat daar recht voor je heb aangewezen? Je hebt die woorden niet uit m’n mond getrokken, anders had ik de rest van m’n lichaam er niet bij gebruikt.
Dan begin ik van voren af aan. Voor straf dit keer sneller.
‘You go into this street, 1st to the left, 4th canal you stay on this site, go to the right and join the queue.’
Papapepapepa, papapepa, papepapepapepapa, papapepapepapepa. Dan maak ik er maar een melodietje van. ’t Liedje dat ik ’t vaakst zing op een dag. Want de stromen toeristen blijven komen voor ’t Anne Frankhuis.
Gewillig deinzen de toeristen op mijn instructies uiteindelijk de juiste straat in. Waarbij ik weet dat ze verdoofd door m’n staccato hoempapa-aanduidingen de 1e straat die ze vervolgens verkeerd kunnen lopen dit ook zullen doen.

Ik haat ze. Niet meer dan dat. Ik respecteer ze tot ’t moment dat ze niet naar me luisteren. & Dan haat ik ze.
Soms haat ik ze al eerder. Als ze kunnen zien dat ik ergens anders mee bezig ben & ze niet de beleefdheid kunnen opbrengen een kort moment te wachten tot ik daarmee klaar ben.
Als ze de winkel instappen & de 1e kassaonbenul denken te mogen lastig vallen ook al hangt die op dat moment druk in discussie aan de telefoon.
Eindelijk klaar met dat gesprek, wijs ik met m’n vriendelijkste gezicht de juiste weg aan, met de grootse gebaren, met een geruststellende mimiek, maar van binnen in de wetenschap dat m’n algehele verschijning, de ommekeer van druk telefoongesprek naar alleraardigste vvv-medewerker, ze zo overdondert dat ze verkeerd zullen lopen.

Indien ze om sterke drank vragen krijgen ze de wind van voren.
‘Madam, maybe you didn’t see it, but this is a beerstore.’
Lichtelijk met m’n hoofd vooroverbuigend. Omdat ik weet dat ’t tezamen met m’n stem ’t de uitleg de juiste gradatie van denigrerend zal geven.
‘Oh, I’m sorry.’
Ze lopen dan de winkel uit. Maar dat laat ik niet over me heen gaan. Ze zullen niet ontsnappen voordat ze aan m’n volledige behandeling zijn onderworpen.
Dus ga ik voort, als zij hun rug al naar me toegekeerd hebben.
‘There’s a liquorstore,’ begin ik, waardoor ze verheugd hun hoofd opnieuw naar me keren, ‘at the other side of the street.’
Oh, ze kijken dan zo verliefd naar me, dat ik weet dat ik ze heb waar ik ze wil hebben.
Dan roetsj, komt m’n engels, sneller dan dat zij in hun native english ooit tot zich door kunnen hebben laten dringen.
‘Inthatbuildingjustaroundthecornerthere’saliquorstorethefirstdoordownstairs.’
Met stiff upper lip. Dat ze zeker weten dat ’t niet anders dan beleefd bedoeld is. Voorkomend bovendien.
Maar zo overdonderend dat ze naar links lopen ipv rechts & vervolgens naar de overkant.
Dat zal ze leren.

Verdwaasd slijten ze hun laatste dagen, tastend door onbemind Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *