wachtkamer (dl 1)

Jitske komt weer aanlopen. Ik heb ’t haar al meermaals zien doen. Dan roept ze de naam van een vrouw die zich in de wachtkamer bevindt & neemt vervolgens tegenover haar plaats.
‘Dit is nog niet voor ’t echte onderzoek, hoor,’ excuseert ze zichzelf, om dan in ’t kort uit te gaan leggen wat ze met de vrouw in kwestie wil.
Ik kijk naar hoe ze haar schouder schuin zet, hoe de vrouw tegenover haar reageert met een vragende blik.
Ik wil niet meeluisteren, blijf ijverig de bladzijdes van m’n boek bestuderen, ’t lukt ook niet veel te horen, maar toch komen er flarden van ’t gesprek tot mij.

‘Nee, ik ben een paar jaar geleden geholpen …..’
Jitske knikt. Een begrijpende blik heeft zich van me afgekeerd, maar ik zie haar elleboog in de begripvolle houding op ‘t tafelblad hangen.
‘…. Sindsdien vertrouw ik ’t niet meer. Alles ligt zomaar op straat als je …..’
Jitske beweegt een beetje met haar pen. Ik duik schuldbewust weer in m’n boek. De vrouw in kwestie wil niet dat er meer van haar bekend wordt dan noodzakelijk & ondertussen gooit ze ’t gewoon te grabbel in onze gezamenlijke wachtkamer. Een tijdelijk verblijf, maar behoorlijk intiem.
Jitske heeft ’t allemaal begrepen. Ze stopt de pen in haar borstzak & pakt de map weer op.
‘Ik zou u natuurlijk willen overtuigen dat er dit soort dingen niet met uw gegevens zullen gebeuren ….’
Niet te ver gaan, Jitske, denk ik. Ze wil niet. Straks wordt ze nog verontwaardigd dat je ’t toch nog durft proberen.
‘Maar ’t gaat ook echt niet gebeuren.’
‘Nee, ik zou ’t in uw geval ook niet doen. Daarom wil ik niet aandringen, mevrouw.’
Ze geven elkaar de hand. De ander nog ietwat stuurs, maar Jitske doordrongen van ’t feit dat ze goed gehandeld heeft. Bij een vrouw die drie keer haar leeftijd heeft. Dus keert ze zich zwierig om, met haar witte ziekenhuisjas met vliedende panden. Ze wipt vrolijk op haar schoentjes hupsend haar hok weer in, die zich ergens buiten zicht van de wachtkamer moet bevinden.

Er bevinden zich nog meer kamers buiten zicht. Gangen ook. Aan 1 stuk zie ik ’t personeel aan de ene kant een kamer in gaan, ‘t volgende moment aan de andere kant er 1tje weer verlaten. Een klucht met klappende deuren. Ze slaan ze alleen nog niet zo hard dicht.
‘Mevr Matsjoehetie?’ komt een witjas vragen.
Ze zit recht voor ‘m, met haar dochter ernaast.
Hij heeft haar eerder gezien. Waarschijnlijk nog geen 5 minuten geleden. Toen kwamen de moeder & dochter uit de zelfde richting.
Als ze opkijken herkent-ie hun beiden pas.
‘We zullen ’t nogmaals moeten proberen.’
Dochter knikt. In 1 beweging door geeft ze de knik aan haar moeder door.
‘De 1e is toch niet goed gegaan,’ verzucht-ie ’t al eerder geuite donkerbruine vermoeden. ‘Maar dan moeten we ’t weer klaar gaan zetten.’
Hij praat alleen nog met de dochter. Tegen de dochter. Ze vertaalt alles in knikken naar haar moeder. Die laatste had de bui allang al zien hangen, vertelt haar gezicht.
‘Jullie kunnen ondertussen wel even naar de kantine. Laat haar een glas chocomel drinken. & Over een kwartier kom ik jullie weer halen.’
Chocomel. Een dokter adviseert chocomel. Dat kan waarschijnlijk alleen op deze afdeling.

De zoon oogt al op z’n minst 10 jaar ouder dan ik. Ik weet eigenlijk niet eens of ’t een zoon is op ’t moment dat ik ‘m in ’t oog krijg.
Hij keurt de wachtkamer. Waar ik me inmiddels op m’n gemak begin te voelen. Ik weet wie er zijn & deels ook nog om welke misschien. Die heb ik allemaal al bij elkaar verzonnen.
Nu dus weer een zoon. Weer een andere zoon dan die andere zoon, die net z’n fles 7-up liet morsen bij ’t openen.
‘Kijk nou wat je doet!’
Dan weet je wie de moeder is.
‘Haal een doekje,’ wijst ze vervolgens resoluut naar de wc, waarop zoon schoudertrekkend die richting op vertrekt.
De rol van deze wachtkamerkeurmeester, zijn positie, herken je aan de lolletjes van hem & pa onder elkaar. Handen in z’n broekzak.
In de buurt van de receptie schuift hij met z’n voet een kurk opzij die daar op de grond ligt. Een wijnfleskurk. Elleboog raakt z’n vader bijna aan. Kijk pap wat ik nou vind pap.
‘Huh,’ reageert Pa, terwijl-ie zich omkeert.
Dan weet ik ’t ook zeker, als-ie klaar staat om de wachtkamer te betreden. Pa heeft grijzer haar dan zoon. Daar kan je ’t meteen aan zien.
Ik wil ook nog de neusgelijkenis herkennen, maar kom er niet aan toe. Want schoondochter moet de grap uitleggen. & Pa is doof. Klein beetje, niet meer, maar schoondochterlief weet de grappen van haar man nou 1maal makkelijk te duiden.
‘Je hebt zeker al een fles op.’
Lachen in ’t ziekenhuis. Tijdens ’t zoeken naar stoelen voor ’t gezin van 3. Ze hebben besloten toch weer even bij elkaar te zijn. Pa is ziek, laten we ’t vieren.
‘Zo’n hele fles wijn,’ schampert ze er nog ‘ns bovenop.
Ja, nu snapt de hele wachtkamer de grap. Terwijl de voet van zoon op zich al genoeg was.

Een vingeroefening in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *