wandeling (dl 3)

Lopen op de dijk van Den Helder betekent wind.
Vanaf m’n jonge jaren weet ik dat Den Helder omgeven is door zee & daardoor de plek is waar men de grootste moeite moet getroosten om tegen die wind in te gaan. & De hoogste snelheden bereikt kunnen worden als men zich juist laat meevoeren.
Op de dijk van Den Helder kan je die windfaktor verdubbelen.

We lopen voor de wind, maar de wind is ijzig koud in de nek, zodat de lust je vergaat opzij te kijken.
‘Dat zijn eidereenden,’ zegt m’n vader. ‘Die andere waarschijnlijk zwarte zeeëenden.’
We zien ook steltlopertjes, die waarschijnlijk geen steltlopertjes zijn, langs de golven die de dijk krabben. M’n vader & ik krabben ondertussen gezamenlijk ‘t geheugen op zoek naar namen. Dan kunnen we tenminste ons hoofd recht vooruit houden. & Ons slechts laten storen door een enkele hond op uitlaat, of helicopter op oefening. Of de boot naar Texel. Dan zie je Texel meteen liggen.
‘t Is koud, maar m’n vader heeft een paraplu mee. ‘Je weet maar nooit.’

Er gebeurt niets in Zijperspace, & niemand hoeft te zeggen dat dat goed is.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *