Ik heb zo’n vinger, de wijsvinger in mijn geval, die eigenlijk z’n plicht zou moeten doen (hoewel de ringvinger er ook niet aan voldoet, wellicht hebben ze een eensgelijke deal met elkaar & gelijkgestemden gesloten; ze zijn tegelijkertijd amper uit elkaar te houden, tenzij qua lenigheid & omgaan met precaire situaties).
Maar blijkbaar wordt m’n lichaam continu afgeleid door ’t koude noorden. Hij (rechterwijs) heeft blijkbaar nooit begrepen dat we die kant nooit op zouden gaan, tenzij zomer.
Een enkele keer toch. Toen nog jong & onverdroten.
Bovendien was ’t dus inderdaad juli.
Dus afgezien van z’n taak & mij in de kou laten staan. Letterlijk.
Dat betekent dat ik uren kan zitten, m’n linkerhand omarmt de rechter wijsvinger, om vooral te kunnen bedenken dat ’t niet zo koud is als die pietlut probeert aan te geven.
Gebrek aan aandacht mag ik niet denken, want dan leest-ie mijn gedachten & verandert-ie in een vrieskast.
Wellicht als wraak vanwege ’t feit dat ik m’n handen niet kan wassen als ik door bos, duin of grasland struin.
Maar als ik wel aan zijn stramien, ondertussen op voor beiden veilige plek, gehoorzaam, dan weet ik dat-ie op ’t punt staat me te verlaten. Een optie neemt voor een ander lichaam. Hij heeft de geschriften van Hectore Malot blad voor blad mogen omslaan. Weet er alles van geadopteerd te zijn, steeds weer te worden gedwongen op zichzelf te moeten staan.
Daarbij vergetend dat ik zijn warmte ook nodig heb.
’t Is weliswaar maar een vinger, maar ik voel ‘m wel als-ie uit m’n knuistje knapt.
Maar wellicht heb ik te veel met ‘m gecommuniceerd. Is-ie de activiteit moe. Wijzen naar anderen, m’n punt onderwijl proberen te krijgen, m’n rug krabben, m’n neus peuteren; altijd in ’t geweer voor de baas kortom, alleen maar ten dienste van.
Hij wil een groter salaris, meer aandacht, meer comfort, dat vermoeden ligt er nu.
Terwijl ik ‘m probeer te vertroetelen tussen de zachte wanden van slechts licht vereelte binnenkant handen, vingers evenzo, ’t niet in geld weet uit te drukken dat wat hij blijkbaar verlangt. Of waar hij anders ontvankelijk voor is.
Ik evenmin overigens. ’t Is een klein ukkie in vergelijk met mij.
Gelukkig geen middelvinger die kwaad denkt over Zijperspace.