’t Vergt wat voorbereiding. Een dikke jas, ter plekke aangemeten want nog warm van de fietstocht. Een boek dat niet makkelijk afleidt gezien de, hoewel redelijk spaarzaam, passerende mensen & paarden. Kortevingerhandschoenen, langevingervarianten eroverheen, waarmee je evengoed de volgende bladzijde kan pellen. Krant voor onder de bips (al is ’t maar om bij navertellen nostalgische gevoelens los te maken bij toehoorders). Chips voor ’t rijmen daarop & bij gebrek aan alternatieven in m’n dieet. Etcetera…
’t Voelt goed, hoewel laagstaand, die volle zon, zich traag wendend tot achter de bomen naast ’t weiland, daar waar de zak goud verschijnt mocht de regenboog zich voordoen, zo heeft Oom Dagobert me ooit geleerd. De rust, gelijkertijds, ’t stilste plekje, naast alles wat inmiddels nat & slecht doorwaadbaar is in dit Diemerbos.
Er komt rust, met prettig glimlachen tussendoor naar iedereen die ’t durft me te aanschouwen. Niet wereldvreemd, gewoon: blij eindelijk vele bladzijden door te kunnen sprinten. Zelfs m’n huiskamer krijgt dat niet voor elkaar. Een pc met een veel grotere buitenwereld die me constant bij de les houdt, slash wegpingt, slash me noopt over andere hobby’s na te denken. & Nog veel meer: als in bang zijn wat ’t weer me brengt & eeuwig dat te blijven controleren, uitstelgedrag tot gevolg.
M’n huis, o zo vertrouwd, is gelijkertijd constant bezig me af te leiden van wat ik ’t liefste doe.
Een buitenshuisbankje brengt me gek genoeg weer bij mezelf.
& Dan denk ik per ongeluk weer aan al die bankjes die ik op ’t pad over de Southdowns tegenkwam. Plakketjes van reeds overleden vaste bezoekers van horizonten over zee. Een oom, een vader, minder vaak aanwezig moeders of oudtantes, maar niet minder memorabel in afscheid van hun. Een kort teder woord, hun liefde, hun rust beschrijvend. Hun thuis.
Een misschien wel reeds kreupel mens die zich de moeite gestroostte nog 1 keer de heuvel op te gaan. De volgende dag weer, tot ooit nooit meer.
Daar wil ik komen, ook al is dit een vlak land. Maar weids de blik, de einder traag bollend, dalend ver, ver weg, als er niets in de weg staat. Begraaf m’n hart daar, aan de Stammerdijk, waar ’t niet verder lijkt te gaan.
’t Is tijd voor m’n eigen boek in Zijperspace.
Dat schrijvens de wereld zien en voelen. Geweldig. Dit maakt zoveel nieuwe associaties bij me los. Mijn brein vindt het heerlijk hoe jij de letters, woorden, zinnen bij elkaar brengt tot een meeslepend geheel.
Thx. Erg fijn om dat van je te horen.
Ik krijg dergelijke reacties bij tijd & wijle (van sommige wat vaker) van naasten, vrienden, maar bij jou sta ik er toch even extra bij stil.
Daarom extra blij dat ik weer een ritme voel in hoe vaak ik publiceer.