wraak

De dood waart om me heen. Zoals ‘t zich hier manifesteert, doet ‘t me denken aan een aflevering van Storm. 1 Van de mooiste, in mijn herinnering. Ik vermoed dat Martin Lodewijk ‘t scenario geschreven had. Don Lawrence was natuurlijk verantwoordelijk voor de tekeningen.
Storm wordt met enkele andere strijders een ruimteschip ingezonden, waar velen hun zijn voorgegaan. Een vreemd ruimteschip vol met dodelijke vallen. Overal liggen lijken van die voorgangers. In allerlei houdingen, geveld door de ingebouwde valkuilen van ‘t ruimteschip. Dat lot staat Storm & z’n metgezellen ook te wachten.

Mijn vensterbank ligt er ong ‘tzelfde bij. Hier zijn ‘t de lichamelijke overschotten van insekten. Hier & daar omgeven door dun spinrag. Insekten in div gedaantes. Leeg, geen voedsel, geen vocht lijkt zich nog in ‘t overblijfsel te bevinden. Slechts omhulsels liggen er.
Ik zou ‘t kunnen opruimen, maar daar komt ‘t niet van. Elke dag laat ik me herinneren aan hoe groot & vervaarlijk de valkuil is, die mijn woning voor dit soort gedierte moet zijn. Elke dag denk ik dat ik ‘t moet verschonen, met de stofzuiger ‘t kerkhof verwijderen, maar ik kan me er niet toe zetten. Liever gedenk ik voor een moment de doden, terwijl ik mezelf een boterham bereid.

& Zou dat kleine groene vliegje, ‘t zou mij zeker niet opgevallen zijn als ‘t op een willekleurig blad in de rest van de tuin had plaatsgenomen, zich bewust zijn geweest van z’n opvallende verschijning, toen ‘t zich voor een moment nestelde op m’n ontblote bovenarm? Lang heeft ‘t pietepeuterig beestje daar niet over na kunnen denken, mocht ‘t pietepeuterige kopje daartoe in staat zijn. Een veeg met m’n rechterhand deed ‘t veranderen in een klein groen streepje.

De mug die dacht mij middernachtelijk gezelschap te kunnen bieden, heeft daar ook niet lang van geprofiteerd. De restanten van z’n lichaam sieren de wand naast m’n bed. Met een likje rood.

De stofzuiger zal ondertussen ook wel een verzamelplaats van lijken zijn, als in ‘t stripboek. Vele dieren, onmerkbaar voor m’n oog, kruipen rond op & in m’n vloerbedekking. Maar ook spinnen, duidelijk waarneembaar, hebben daar een verzamelplaats mogen inrichten. Weggezogen vanuit de hoogste hoeken van ‘t pand, waar zij zich veilig achtten & verzekerd van een weelderig maal. Omdat ik hun aanwezigheid m’n huis vond ontsieren, heb ik ze daar via de stofzuiger op gewezen.

Vannacht werd ik bezocht door een ander lijk. De door zout aangevreten glibberig substantie, dat zich voorheen naaktslak mocht noemen.
M’n buurman had me gewezen op de truuk met een glas bier. Ingraven in de tuin, zodat alleen de opening te zien zou zijn. Daar komen alle slakken op af, wist hij me te melden. Ze verdrinken vervolgens in ‘t bier.
Wel een vieze bedoening als je ‘t op moet ruimen, voegde hij er nog aan toe.
Dat schrok me af. Ik vind de slakken in levende lijve al afschrikwekkend. Ik zou ze niet met m’n handen durven aanraken. Een verzamelde hoopje lijken, verzonken in een glas bier, zag ik als ‘t summum daarvan.
Dus strooide ik ‘t aloude recept over de indringers van m’n tuin. Waarna ze snel van kleur verschoten, waarbij ze leken te pruttelen. ‘t Is geen genoeglijk gezicht, maar ‘t werkt wel, dacht ik.

Vannacht bezocht ‘t lichaam van een dode slak me. Ze wilde blijkbaar wraak nemen voor al die doden die ik op m’n geweten heb. Voor al die toevallige passanten, die in mijn universum hun kerkhof vonden.
Ze zei niks, maar was angstvallig dicht bij m’n hoofd op ‘t moment dat ik wakker schrok.

Alle dekens zijn uitgeklopt in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *