zelfstandig

Ze komen binnen zoals een tante van mij haar dochters zou hebben aangekleed. Regenjassen, tot bovenaan de kraag dicht geritst. Haar in een staart. Rugzakken gevuld met dagrantsoen.
Ze kijken rond & als ze zien dat ik even niets te doen heb, komen ze op me af.
De 1 zwijgt, de ander spreekt in middelbare-school-engels.
Wat of ze zou moeten kopen.
Ik vraag haar terug waar ik aan zou moeten denken.
Ze lacht. Haar vriendin ook, op de achtergrond.
Zij, hier op de voorgrond, is de zelfstandige. ’t Meisje dat weet dat ze later wel mooi zal worden. Waarschijnlijk vinden de jongens op school dat al.
De ander is de volger. Zij grinnikt meer. Die vriendin van haar doet ’t toch maar weer. ‘Ik ben blij dat ze m’n vriendin is, want zelf zou ik ’t niet durven.’
Ze heeft net te bolle wangetjes & haar sproeten zitten op de verkeerde plaats. De jongens op school zien haar alleen omdat ze die vriendin heeft.

Maar ondertussen komt er nog niet een zinnig antwoord.
‘I hope you could advise me beers,’ hoor ik na de lach & de grinnik.
Ik zeg dat ze overal uit kan kiezen. & Dat ’t daarom handig is te weten welke kant ik op moet denken. Duits, belgisch, nederlands, engels? Er staat van alles, duid ik met m’n handen.
De grinnik op de achtergrond. Een peinzend koppie staat ervoor. Met een vinger die naar haar lippen wijst.
‘I had a friend,’ vertelt ze, ‘last year. He was drinking strong beers.’
Ze glimlacht naar haar vriendin. Die haar grinnik weer ten beste geeft.
‘Dus je wilt sterk bier?’
‘Ik wil wel eens proberen of ik dat lekker vind.’
We verstaan elkaars engels nog maar net.
‘Natuurlijk kan ik je dan wel helpen met wat uit te zoeken.’
Ze bedankt me. Ik begrijp dat ’t niet nu meteen moet. Dat ze later terug zullen komen.
& Achter elkaar verlaten ze de zaak.

Ze komen terug. Diezelfde middag nog.
Ik denk weer aan ’t vriendje van vorig jaar. Die, terwijl zij erbij zaten, bier aan ’t drinken was. Sterk bier. Bier dat zij niet kenden.
De stoerste jongen van de camping. Hun tonend dat ook zij zelfstandig konden zijn. Zonder ouders. Ooit.

Ze dwarrelen een beetje rond, zie ik door de drukte van dat moment heen.
Ze lopen naar de afdeling Nederland, steken over naar België, scannen vluchtigjes de bieren in blik af & belanden uiteindelijk bij de koelkasten. Waar we eerder die dag hadden staan praten.
Ze wachten tot ik tijd heb.

‘It is strong?’ vraagt weer de gespreksleidster van de 2, me een blikje witibier voorhoudend.
‘5 %,’ antwoord ik. ‘Not too strong.’
Er hangt weer een vraag ergens in de lucht, maar blijkbaar is die vraag nog niet in ’t juiste engels omgezet.
Willen ze nou net als dat vriendje van vorig jaar drinken, vraag ik me af, ‘strong’, of gaan ze een eigen keuze maken?
Eindelijk, gelijk met een aanmoedigende grinnik op de achtergrond, komt er een vraag. Een kort verhaaltje eigenlijk.
‘We travel around,’ zegt ze. ‘We leave Amsterdam. Next week we go back. Then we want to drink a beer. I know which beer. So I want to ask something.’
Ik glimlach m’n vriendelijkste, bemoedigende, engelstalige ‘ja’.
‘If we come in the morning, when you open…’
Ik glimlach nog maar weer een ‘yes’ te voorschijn.
‘Is possible to put in that beer in freezer? So later, we come back, at 4 o’clock, and then we buy beer.’
O ja, zeg ik, dat vind ik goed.
Ze zijn blij & keren zich om. Om een week lang weg te blijven.
In de deuropening hoor ik nog net een grinnik weerklinken.

Kijken hoeveel ouder ze zijn als ze straks terugkomen in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *