jaar

’t Is m’n moeder.
‘Dag Ton.’
‘Dag Ma.’
Ik luister hoe ze me gedag zegt. Probeer er uit te halen wat de stemming is. ’t Is niet een kwestie van luisteren naar de woorden, maar naar de stiltes. Daar waar niets klinkt ligt wat er aan de hand is.
‘Hoe is ‘t?’
‘Goed hoor.’
Lieg ik of lieg ik niet? Ik tast m’n lichaam af.
Nee, ’t gaat niet helemaal goed. Maar ik beweeg, ik werk, ik adem. Ik maak me ook niet ernstig zorgen.
‘Zeg, voor maandag,’ gaat ze verder, ‘zou jij dan misschien bier mee willen nemen?’
‘Ja hoor.’
‘Jan & Leny nemen ook iets mee. Dat betalen zij. Dus wilde ik ook een bijdrage leveren. Ik betaal ’t wel.’
‘Ja hoor, is goed.’
‘Hoef jij niets aan te betalen.’
‘Ja Ma, komt in orde. Verder met jou ook alles goed?’
‘Ja, gaat lekker.’
‘Oh, ik dacht dat er iets aan de hand was.’
‘Nee hoor.’
‘Ik dacht zoiets te horen.’
‘Nee, alles is goed.’
Verkeerd geluisterd.

‘Ik ben afgelopen week ziek geweest,’ zegt Ramon. ‘Dus kwam ’t er niet van.’
‘Oh, vervelend.’
‘Maar misschien dat ik van de week wel ergens tijd heb.’
‘Ja, maar maandag is m’n broer een jaar dood. Dan ben ik er niet.’
‘Oh, nee, nee, dat snap ik.’
‘Laat ’t maar even weten wanneer je kan. Ik ben alleen nogal druk met bepaalde dingen. Als je ’t dus bijtijds laat weten, dan kan ik ’t wat beter plannen.’
‘Ja, dat weet ik.’
‘Oh ja, dat heb ik je vorige keer al gemaild.’
‘Ja.’
‘Dan hoor ik ’t wel.’

‘Today is Saturday…..’
Joe weifelt. Om te bedenken dat-ie gelijk heeft. Om te zoeken naar de volgende dag.
‘So I’ll see at Monday.’
Hij heeft z’n vinger schuins opgeheven. Hij raakt de maandag in de lucht aan.
‘No, no, I won’t be here at Monday,’ zeg ik snel.
De deur is al ½ dichtgetrokken door Joe. Hij helt voorover, z’n bovenlichaam wil nog even luisteren naar wat ik zeg.
‘Monday it’s one year ago my brother died.’
& ‘t Schiet me te binnen dat Mike een week ervoor overleed. Maar daar zeg ik niks over.
‘Oh, yeah, I’m sorry.’
‘So I won’t be here at Monday.’
‘Well allright. Take care. See you Thursday.’
‘Thanks, Joe. See you Thursday.’
Hij trekt z’n lichaam terug uit de deuropening. Achter ‘m langs komen anderen binnen. Hij loopt voorbij ’t raam. Onze blikken ontmoeten elkaar nogmaals kort. Z’n neus wipt omhoog. ’t Zal niet meer dan een mm zijn. Maar Joe’s neus is van oorsprong een italiaanse neus. Dan weet je dat-ie omhoog gewipt is om iets te zeggen.
Ik probeer ook iets te zeggen wat de klanten niet kunnen horen, maar ‘t lichaam van Joe is al uit beeld verdwenen.

We praten weer verder in Zijperspace.

smetvrees

‘Volgens mij heb je smetvrees.’
‘Ik noem ’t slechts een kwestie van logisch nadenken.’
‘’t Is misschien wel logisch nadenken, maar dan in ’t extreme doorgevoerd.’
‘Dat valt best wel mee, volgens mij. Dat jij nou niet oplet wat je doet, dat wil nog niet zeggen dat ik dat ook zou moeten doen.’
‘Ik let heus wel op bij wat ik doe, maar jij lijkt overal op te letten.’
‘Kijk, vroeger schepte ze water uit de gracht & dat dronken ze dan. Terwijl ’t eigenlijk een open riool was. Mensen wisten niet beter. Nou, zo’n persoon ben jij ook, vergeleken met mij dan, hè.’
‘Als je met zo’n opmerking komt, dan zal je ook een voorbeeld moeten geven.’
‘Die boterhamzakjes van jou.’
‘Zijn die niet schoon? Moet ik voortaan een broodtrommel gaan gebruiken. Als ik boterhamzakjes bij de supermarkt koop, mag ik er toch wel vanuit gaan dat ze steriel zijn als ze bij mij thuis aankomen.’
‘Tuurlijk, de binnenkant wel, die blijft ook schoon. Die raakt hooguit geïnfecteerd door ‘tgeen er in gestopt wordt. Nou een boterhammetje eiersalade zal niet zoveel kwaad kunnen, als-ie dezelfde dag nog geconsumeerd wordt.’
‘Dan snap ik je punt niet.’
‘Nou, ik sta er altijd van te kijken dat je, als je afgeleid wordt, je boterham even terzijde legt. & Dat doe je uitgerekend bovenop je boterhamzakje.’
‘Moet ik ‘m dan op de plank leggen die al weken geen schoonmaakster heeft gezien?’
‘Wanneer was de laatste keer dat jij je rugzak hebt dan grondig hebt gezuiverd van ‘tgeen ’t zo al heeft moeten dragen?’
‘Je bedoelt dat ’t boterhamzakje met viezigheid uit m’n rugzak in aanraking is geweest?’
‘Precies. Als er iets van viezigheid vervult is in de pauzeruimte is ’t de buitenkant van jouw boterhamzakje wel. Nou ja, je kan je boterham natuurlijk ook open & bloot in je rugzak stoppen. Dat leidt tot ‘tzelfde resultaat.’
‘Maar daar wil een mens toch niet over nadenken?’
‘Ik wel. Ik wil langer blijven leven.’
‘Ik niet ten koste van alles. Me overal zorgen over maken, dan heb ik geen leven meer. & Ik zou ook niet meer op m’n handdoek mogen staan als ik onder de douche vandaan kom, zei je.’
‘Niet als je die handdoek de volgende dag weer wil gaan gebruiken.’
‘Maar ik ben vrijgezel. & Dat er iemand bij mij op visite was is al een eeuwigheid geleden. Ik geloof niet dat er iemand is die weet hoe m’n toilet er van binnen uit ziet.’
‘Ik weet wel dat je toilet dicht in de buurt van je douche staat. Stel je al die plasspetters voor die overal naar toe zwermen.’
‘Spetters kunnen niet zwermen.’
‘Maar de bacillen die er in zitten wel.’
‘Ik weet niet of er bacillen in m’n urine zitten. & Dan: kan ik mijzelf met m’n eigen zeik besmetten?’
‘Dat weet ik ook niet, maar ik voorkom in mijn huishouden in ieder geval wel de mogelijkheid daartoe.’
‘Waar sta je dan op zogauw je onder de douche vandaan komt & je hebt nog natte voeten?’
‘Ik trek zo snel mogelijk sokken aan.’
‘Schone sokken.’
‘Schone sokken. Bovendien is er aardig wat ruimte tussen mijn toilet & de douche.’
‘Waar heb jij die sokken klaargelegd toen je met douchen begon?’
‘Op de wasmand.’
‘Waar regelmatig vuile onderbroeken in gestopt zijn. Ook onderbroeken met remsporen van toen je diarree had.’
‘Nu probeer je me smetvrees aan te praten.’
‘Nee, ik denk gewoon logisch na. Was jij je handen trouwens wel nadat je de was in de wasmachine hebt gestopt?’

’t Werd tijd voor een wasbeurt van ’t toetsenbord van Zijperspace.