Dat ik me wel eens afvraag of ik wel moet schrijven. & Daardoor weten hoe ’t met me gaat. Want taligheid vertaalt zich wat makkelijker in weten wat iemand bezig houdt.
Ik raad ’t, soms ondanks alles, iedereen aan. Al bladerend door wat er opgelepeld wordt van mezelf te zien, waar ik tegenaan ben gelopen & wat me blijkbaar bezig houdt.
Ik neem aan een incidentele lezer ook, een verstaander of iemand die ik gesproken heb, al dan niet van ’t 2e soort.
’t Is immers geen vanzelfsprekendheid jezelf te zien. Ik moet mezelf wel uit die gedachtengrotten tevoorschijn zien te toveren. Zeker als je regelmatig geneigd bent in een conversatie in de 2e persoon enkelvoud te praten, te schrijven dus ook, hoewel je niet weet of dat een gesprek mag heten.
Ik corrigeer me daar regelmatig als ik me weer eens (gelukkig mompel ik niet al te veel, tenzij een al dan niet gelukte poging een online puzzel op te lossen) zelf op een dergelijk gesprek met mezelf betrap. Hoewel ik denk dat daar gradaties in zijn.
Ik zit al jaren in de fase van online te vertellen van wat me bezig houdt. Waarbij totale zelfreflectie regelmatig de boventoon voert, hoewel ik misschien wel de enige ben die dat kan beweren: de mogelijke lezer is er misschien helemaal niet mee eens.
Vergissingen, misinterpretatie, projectie, etc.
Waarbij, opnieuw, eenieder zich kan afvragen of dat al dan niet die titel van ‘zelf’ of ‘spiegel’ moet krijgen; of ’t wel geslaagd is in die optie.
Of ik wel ben die ik mezelf voorspiegel te zijn. Waarbij ’t reflecteert naar de, al dan niet, aanwezige ontvanger.
Ik ben een wandelaar, waar ik ga door mijn gedachten als ik hier ‘praat’, tegelijkertijd een lezer als ik bundel wat ik hier verzamel.
Een dromer zodadelijk straks, want Zijperspace, zittend op een bank.