Ik begin verkeerd. Dat is wat ik meestal doe. Heb meestal ‘t verkeerde startpunt gekozen, waardoor men denkt: dat is Ton weer.
Sorry, ík ben Ton.
Men luistert vaak nog maar half voordat ik de intro af heb. Dan is de bruis er al af. Misschien is dat omdat de sensatie van dergelijk alcohol mij verboden is. Een kickstart & daarna doorbubbelen heeft een verkeerd effect op mij.
Toch had ‘t wat: te weten dat ik de aandacht niet volledig op me gericht zou hebben, alleen alvast de mogelijkheid iets als een aanhef te kunnen aankondigen.
‘Ja, m’n fiets is vol, want ik had een dubbele dosis nodig.’
Een mompel er achteraan dat ik dat beter straks kon uitleggen.
Gevangene nummer 1, voelde ik in m’n rug. Een mompelend ‘huh’ van iemand die de aandacht van de dingen te doen kort uit ‘t oog verloor.
Ik wist echter niet dat ik die truc nog een keer moest herhalen. Maar ja, hij was er ook. Nog niet helemaal aanwezig, languit op de bank, maar toen ik onhandig ‘overdosis’ gebruikte, zwiepte de staart van Doortje z’n aandacht wakker, ook al kostte hem dat zijn bier, plus een handdoek die niet na de douchebeurt gebruikt diende te worden.
Er zat vervolgens een ½ uur tussen mijn 2 introducties & de uiteindelijke vraag: wat voor dosis dan? De kachel stond aan, de honden rustig. & Als belangrijke 3e was de zee gekalmeerd in dit tiny tuinhuisje aan de rand van een smalle sloot.
Dus kwam ‘t verhaaltje, dat doordat ik wind mee had schijnbaar vloeiend de kamer deed opwarmen.
‘Vorige maand had ik een rekening van 650 voor internet een jaar lang, maar dat kon ik wel aan. Genoeg reserves, dacht ik toen. Maar vorige week moest er weer 250 van de bank af, zodat ik online kon blijven leven, digitaal voort zou kunnen bestaan.’
Daar stopte ik geen emoties in, dat wisten ze toch al.
‘Ik moet volgend jaar dus zorgen dat ik voor de 1e maanden van ‘t jaar een reserve heb opgebouwd. Want vandaag had ik nog maar 176, nee: 172; nou ja, lekker belangrijk…’
Waar ik alweer in details begon te verzanden.
‘Lekker belangrijk… ik dacht: laat ik eens kijken hoeveel spaarzegels ik bij de Appie heb verzameld.’
476 Euro.
(weer eindigend op 76; dat kan niet kloppen voor mijn verhaal, dacht ik)
‘Wauw, wat veel’, was de reactie, ‘ik wist niet dat je spaarzegels spaarde.’
Ik zou dat nooit zo opgeschreven hebben als dat niet zo werd gezegd: ‘spaarzegels spaarde’. Want je legt jezelf regels op: getallen moeten natuurlijk klinken, niks mag kort op elkaar een herhaling zijn. Maar… dan heb je nog geen kennis gemaakt met ‘t echte leven.
‘Dus dacht ik,’ mezelf als meta-universe opstellend, ‘ik heb een overdosis nodig.’
Waarop de gebruikelijke stilte vanwege m’n eigen aangereikte stijlfout.
‘Dubbele dosis,’ er snel erachteraan. ‘Dubbele dosis Motorolie.’
Maar Ed zat al te stuiteren. Want hij begrijpt alles Motorolie-gerelateerd. Alcoholpercentagewijs.
& Terwijl ik in die glorie verzonk, verdiepte ik m’n verhaal nog even onnodig door ‘t met extra versiersels te proberen aan te kleden, met dat je maar 1 spaarkaart mag gebruiken, mompelend dat ‘t me dan toch weer € 8,-, zonder cijfers achter de komma kostte, maar er toch triomfantelijk bij durfde toe te voegen dat dit verhaal naverteld mocht worden, mee-hikkend op Ed z’n boemsen op de vering van de bankkussens.
Ziet u, dat verhalen vertellen, dat zit me dwars. Als iemand die voor ‘t 1st een stuiterbal heeft zien uitleggen waar z’n naam vandaan komt, maar daarbij door gebrek aan zelfreflectie niet heeft geleerd dat daar een relatieve variatie op aan te brengen is. ‘t Gaat om de kromming, veroorzaakt door een onverwachte muur, die er evengoed voor zorgt dat-ie in de juiste hand terug terechtkomt.
Zonder overbodige alliteraties in Zijperspace.