Tietúúnn!

Ik had een vriendin die ’tieten’ gebruikte als stopwoord.
‘Zo! Tietúúnn!’, op die toon zeg maar.
Als er zich iets ongewoons voordeed. Of als iets groter was dan verwacht.
‘Zo hé, dat is groot,’ had ze ook kunnen zeggen. Of: ‘Wauw!’, desnoods in ’t engels.
Maar deed ze dus niet. Klonk evengoed leuk.

Wellicht dat ’t een afkorting van ‘Krijg nou tieten!’ was.
Heb ik ook wel eens gehoord. Maar niet van haar.
Nee, zij deed ’t op zo’n manier dat ’t leek alsof ik ze ook daadwerkelijk in m’n gezicht gesmeten kreeg. Of ik deed dat zo voelen. Zodat ik ze ook bijna mijn kant op zag gaan. Die van haar dan dus. Niet van enig andere vrouw daar in de buurt.
Dat laatste heb ik haar dus niet verteld. Van haar, uhm, borsten, die mijn richting op kwamen. Op commando van haar ‘Tietúúnn!’.
Want tenslotte heb ik ook zo m’n eigen fantasietjes & daar hoeft niet iedereen zomaar van op de hoogte te zijn. Dan schiet je zomaar opeens je doel voorbij. & Die mond van mij die niet stilt op de juiste momenten heeft al meer op z’n geweten.

Maar nadat ik een keer met haar ’t bed had gedeeld & zodoende op de hoogte was gebracht van de werkelijke gang van de wervelingen van haar lichaam waar zij zo bij tijd & wijle kond van deed als blijk van verbazing oid, maar dan vast aan haar lijf & niet ontsnappend uit haar mond, mocht ze wat mij betreft daar fanatiek mee doorgaan.

Ik heb laatst te horen gekregen dat ik me nogal bewust ben van andermans lichaam. Dat als ik iemand raak ik me daar ietsiepietsie meer bewust van ben dan normaal. ’t Schijnt een onschuldige afwijking te zijn, die in die zin niet zo snel iemand kwaad doet.
Terwijl ik zelf dacht dat ’t alleen maar heel beleefd van me was als ik in een drukke kroeg de vrouwelijke gesprekspartner er op wees dat zij mijn voor mijn buik gevouwen armen (zo braaf als een kleuter die aan juf wil laten zien dat hij netjes aan z’n schooltafel zit geschoven om haar te vertellen dat zijn tekening van de oversteekplaats voor school gereed was) als bustehouder gebruikte.
Maar dan natuurlijk anders verwoord: ‘Sorry, ik ben me een beetje erg bewust van ’t feit dat je met je borsten tegen me aanleunt.’ Zoiets. & Heel vriendelijk & welgemeend kijkend.

Mijn collega’s in diezelfde kroeg, vooral de vrouwelijke, hebben ’t daar natuurlijk niet bij laten zitten. Ik was nl weer eens collegiaal eerlijk geweest over bovengenoemde onderbreking van ’t gesprek.
Kwam er een vrouw aan de bar, zo 1tje van ’t soort dat ik niet ongemerkt kon laten passeren & bijzonder graag van bier wilde voorzien (precies mijn typ, maar gedachten over een aanstaand huwelijk ploepten nog niet te voorschijn), dan stapte zo’n collega, zo van die vrouwelijke (in dit geval zijn dat de ergste) zogenaamd toevallig achter me langs waarbij ze plots met haar borsten zo hoog mogelijk m’n rug platdrukte.
Waarschijnlijk was ’t andersom, maar zo voelde ’t niet. Eerder alsof ’t in m’n oren schreeuwde. Die borsten, niet haar stem.

De dame die ik met mijn ogen al mijn behulpzaamheid inzake ’t verkrijgen van bier had aangeboden, liet ik in dergelijke gevallen maar over aan een collega, terwijl ik me bij de spoelbak ging wijden aan ’t verwijderen van grote hoeveelheden schuim die zich hadden verzameld in ettelijke bierglazen.

’t Was evenzogoed een revelatie te mogen constateren dat zo gauw die eerder genoemde vriendin haar enthousiasme over enige verwondering voor deez of geen met dat ene woord (wat voor mij ’t ultieme lichamelijke verbeelde) kenbaar maakte, ik mij niet meer hoefde te beperken tot gelatenheid.
Ik wachtte geduldig tot er genoeg tieten voorbij waren gekomen & zij uiteindelijk ’tzelfde wilde als ik.

& Voorts ging ’t over de blanke duinen van Zijperspace.

Omhelzing

Vanaf 2001, dat is.
Officieel vanaf 9 september, 2 dagen voor 9/11. Omdat ’t makkelijk onthouden is. Alsof ik ’t van tevoren wist, gaat dan meteen iemand denken.
Maar ja, dat valt dan weer niet meer officieel te bewijzen, want bij de verhuizing van Blogspot naar Pivot zijn er wat berichten verloren gegaan.

’t Gaat natuurlijk om ’t getal. Voor de aandachtige kijker valt ’t natuurlijk meteen op dat er nog 4 concepten klaar staan, dus is ’t getal nog niet helemaal vol.
Ik heb ze echter wel al geschreven. ’t Is niet zo dat ze slechts in m’n hoofd zitten & ’t er nog uit moet komen. Ik hoef maar een paar knopjes in te drukken & 3033 is daadwerkelijk 3.033.

Ja, dat ene puntje maakt ’t net ff wat mooier. Zeker nu je ze zo dichtbij elkaar ziet staan. Net ff wat indrukwekkender.
Dan zou men kunnen suggereren: sudder nog maar 300 stukjes door, want dan heb je echt een mooi getal. Maar dat is niet zo. Wacht, ik gebruik daar een nieuwe regel voor.
3333 Vind ik niet mooi.
Straalt niets uit. & Dat ligt niet aan ’t volledig maken van de zin door er ‘Vind ik niet mooi’ aan toe te voegen.
3033 Spreekt gewoon meer tot de verbeelding. Wacht, nog een keer 3.033 met de punt ertussen.
’t Heeft toch wel wat, hè? Met zo’n onderbreking door een nul. & Die punt geeft ’t nog wat meer volume (& dat terwijl de 0 groter is dan de . )

Ik moet er nog wel achter zien te komen waarom de nul ’t zo weet op te blazen. Ligt ’t aan de vorm van ‘0’, ’t ronde aspect, dat niet de perfectheid van de ‘o’ van bijv ‘Ton’ in zich heeft, waarbij alles de hele tijd, dus punt voor punt, de rand vormt van ‘o’, met steeds precies dezelfde hoek ten opzichte van de pixel die voor de daarachter komende pixel staat?
Pff, stel dat ik dit perfect kon uitleggen, dan was ’t geweest alsof men de weg niet had bewandeld & alleen maar op ’t strand in de stralende zon lag te baden.
Perfectie is eigenlijk niet zo mooi. Er zit geen spanning in. Je moet ’t van de rafelrandjes hebben om te weten dat iets er uit springt. De afwijking, de zweetplekken, een vleugje van de geur van verschimmelde teennagels. Wel dichtbij komen, maar op een grove manier ’t niet kunnen bereiken.

Dat zullen de kunstwetenschappers, de literatoren & de ethici natuurlijk allang al met elkaar besproken hebben. Ze zullen er vast nog wat andere verstandigheden bijgeroepen hebben: ‘Zeg, kijk jij daar ook eens naar!’

Dit is echter anders. Dit is mijn hoofd, die eigenlijk ’t over iets totaaal (ik zat even te denken om 4 ‘a’-s te gebruiken, maar dat zag er niet goed uit) anders zou hebben.
Mijn hoofd ziet die nul. Omringd door 3 keer een 3. In een omhelzing die niet aan beide zijden even zwaar wordt aangezet. & Ik ga er totaal in op.

Terwijl ik eigenlijk alleen maar wilde zeggen dat als je 3.033 stukjes geschreven hebt, ’t toch wel eens tijd wordt dat een uitgever tegen je zegt: ‘Hé, moeten we niet eens ‘de best of’ in een boekje frummelen?’

Waarom ik dan ‘de’ ipv ’the’ schrijf & zie dat ’t goed is, beter zelfs, & ’t zal vertikken aan te passen ook al dringt men nog zo hard aan, dat is dan omdat ik weet dat de eenheid van ’t geheel het een betere uitstraling heeft.

Maar klinkt goed, toch: ‘Alle 13 goed from Zijperspace’ (of ‘Alle 154…’, dat kan natuurlijk ook)?

Instaspaced (IV) a + b

A.

Een redelijk vroege conclusie van mijn moeder was dat ik 2 linkerhanden had; dat hoor je vaker over opgroeiende kinderen zeggen, redelijk normaal, maar relatief snel daarop (gemeten naar mijn huidige leeftijd) stelde ze iets anders vast: mijn ogen waren ook beide links georiënteerd (dat had niets te maken met mijn politieke voorkeur, meer met dat ik met mijn gezonde ogen verkeerd keek); nu heb ik iets gedaan wat zij, ik evenmin, had verwacht: ik heb een wespenhotel gemaakt, m’n 1e (zolang de medicijnpotten blijven komen zullen er nog vele volgen); om de inventiviteit ervan te illustreren is de volgende foto zonder tekst.

B.

Zoals beloofd is deze anders dan de vorige, dus zonder tekst, want zoveel is wel duidelijk: dit is een wespenhotel, gemaakt van een medicijnpotje; zo simpel is ’t nou, u kunt ’t ook durf ik te beweren, zodat ook u zorg draagt voor ’t voortbestaan van de ongewervelden (desnoods laat u er wespen in bivakkeren of een andere onverlaat, zolang ’t maar leeft & zichzelf voortplant), zodat u zich ook een beetje moeder voelt (tsja, ’t zijn nou 1maal allemaal vrouwen; mannen komen hier slechts om te schuilen voor de regen of een vrouw te schaken & daarna al snel afscheid te nemen van dit aardse)(Ik schrijf te veel voor zo zonder tekst).

Zijperspace voor de gelegenheid onderverdeeld in zone A & zone B.

(Foto’s [in betere kwaliteit, want rottig kopiëren als je je eigen foto’s ergens anders wil plaatsen & ‘t je onmogelijk wordt gemaakt door FB] & teksten eerder geplaatst op Instagram, te vinden onder A & B)

Instaspaced (III)

Zo heb ik er 100-en gemaakt, een enkele keer een plant (zonder gasten, bedoel ik dan), maar meestal dus die tijdelijke bewoners; ik was onderwijl bezig mijzelf te vergeten, want zo luidde de opdracht, & slaagde daar in, maar waar ik de ware aard terug moet treffen of wat daar ooit voor door moest gaan, die paragraaf is nog een hoofdstuk iets verderop, zonder plaatjes wellicht, dus zullen de woorden zich wel weer hervinden, straks.

Druk bezig de woorden die toch gevonden werden te droppen in Zijperspace.

(Foto [in betere kwaliteit, want rottig kopiëren als je je eigen foto’s ergens anders wil plaatsen & ‘t je onmogelijk wordt gemaakt door FB] & tekst eerder geplaatst op Instagram)

Instaspaced (II)

There ain’t nothing as beautiful as a groene stinkwants scheten puffend at a yellow rose, said a wise man in the morning glory of a few thousand years ago; ik denk dat ‘t in China was where burping is also much appreciated.

Hier wordt ’t ook gewaardeerd, ’t maakt ’t extra gezellig, een beetje geluid in Zijperspace.

(Foto [in betere kwaliteit, want rottig kopiëren als je je eigen foto’s ergens anders wil plaatsen & ‘t je onmogelijk wordt gemaakt door FB] & tekst eerder geplaatst op Instagram)

Instaspaced (I)

Je toestel gaat omhoog (ik speel de sporter die zich de overwinning alleen voor kan stellen als hij ’t de interviewer ziet doen) & weet wat je denkt: een gewonnen schot, gratis kado; al die andere passanten die voorbij liepen (dat doen ze maar al te vaak, daarom heeft HIJ deze passeerders gemaakt) hadden slechts hun hoofden hoeven heffen (hoog, sammy) om een alliteratief zinnetje te horen dat op hun neerdaalde uit ’t gingkobladgedruis om zo toch nog de herfst mis te lopen, want ook daar in Oost heerst ’t vast buiten ’t weten om.

Zoveel mogelijk in een zin proppen luidt ’t motto in Zijperspace.

(Foto [in betere kwaliteit, want rottig kopiëren als je je eigen foto’s ergens anders wil plaatsen & ’t je onmogelijk wordt gemaakt door FB] & tekst eerder geplaatst op Instagram)

Goed boerende insecten

Amstelveen staat niet bepaald bekend om de grote hoeveelheid agrariërs die er vertoeven. Maar ondertussen wordt er wel degelijk geboerd, waarschijnlijk ook in menig achtertuin. Nou ja, dan moet die achtertuin natuurlijk niet met louter steen geplaveid zijn. Een boom is ook wel belangrijk.

Het is voornamelijk veeteelt wat daar tot hoog in de boom gebezigd wordt. Waarbij men het beeld van de koe of geit moet vervangen door die van een luis. En de boer voor een legertje mieren. Die hebben namelijk, miljoenen jaren voordat de mens ontdekte dat er aan uiers gesjord kan worden om melk te bekomen, uitgevonden dat er uit de anus van de luis een lekker en energierijk goedje gewonnen kon worden. Het enige wat de mieren hoeven te doen is de luizen de boombladeren te laten ‘begrazen’. De luis heeft niet al het sap nodig dat hij uit het blad opzuigt. Een groot deel poept hij er als honingdauw uit. En dat oogst de mier. In ruil daarvoor zorgt de mier dat de luis beschermd wordt.

De mier heeft het vak boer dus uitgevonden; de mens heeft er een woord voor bedacht. Mieren zijn overigens zeker niet de enigen die het boerenvak uitoefenen. Naast veeteelt wordt er in de insectenwereld ook aan landbouw gedaan. Ambrosiakevers verbouwen bijvoorbeeld schimmels. Dat vinden zíj nou lekker! Voor die schimmels hebben ze een goede voedingsbodem nodig en dat vinden ze vaak in dood hout. Sommige soorten gebruiken levend hout, daar gedijen andere schimmels op die zij dan weer smakelijk vinden.

De schimmel wordt door de kever meegenomen naar een boom. Daar mag hij leven van de houtvezels. Daar profiteert de kever van; hout lust hij niet, maar de zich gestaag voortplantende schimmel eet hij graag. Krijgt de kever nageslacht, dan mag kindlief wat gist van de oogst meenemen om in een volgende boom een eigen tuintje te beginnen.

Iets soortgelijks doet een fruitvliegje ook, alleen is deze zich hiervan waarschijnlijk minder bewust als de ambrosiakever. De laatste tijd wordt er onderzoek gedaan wat de rol van de fruitvlieg is in het maken van spontaan vergiste wijn. De fruitvlieg zou mogelijk gist achter kunnen laten als hij eitjes in een druif legt. Net als het eitje groeit de gistcultuur in de druif en die gist is van groot belang voor de uiteindelijke smaak van de wijn.

Fruitvliegjes op druiven, © Diana Erkelens

Het zou ook kunnen dat een op fruitvliegeitjes parasiterende sluipwesp verantwoordelijk is voor het ‘zaaien’ van de gist, daar is men nog niet uit. Maar dankzij de zaaiende wesp of fruitvlieg heeft u vanavond misschien wel een gezellige avond.

In Zijperspace drinkt men liever bier, maar daar komt misschien ook wel een wesp bij om de hoek kijken.

(Bovenstaande verscheen eerder in ’t Amstelveens Nieuwsblad)

Bericht aan Wouter

Met een verdagdag, speciaal met die 1e, de 10.000e verdagdag dus, gaat er vaak wat mis. Ik kan er over meespreken. Mijn verhaal gelijk aan die van jou van zo’n 5½ jaar gelee. Er was toen ook niemand, & dat lag vooral aan ’t feit dat ik ’t niet luidkeels had uitgeschreeuwd.
Want, zo moge de conclusie zijn: op de 10.000e verdagdag ben je nog onervaren, niet bewust van ’t feit dat je nog steeds aandacht wil, & als je er toch naar op zoek bent, ’t tegelijkertijd ook wel een beetje raar is dat je wil achterhalen wanneer die dag valt omdat je tegelijkertijd ’t zoekende zelf bent. & Niemand voor jou.

Lees A.F.Th. van der Heijden, een bepaald deel van de Tandeloze Tijd. Ik vermoed dat ’t hem zelf in werkelijkheid ook is gebeurd, of in ieder geval gedeeltelijk. Een mens schrijft literair uit ervaring van persoonlijke motieven & onoverzichtelijke gebeurtenissen die ordening verdienden.
Hij is zeer autistisch in cijfers gaan peuteren & kwam bij zijn 27e plus zoveel dagen uit.
Vroeger moest je autist zijn om dat te willen, tegenwoordig wordt ’t je door online machines in de schoot geworpen.
& In zijn boek gaf van der Heijden iemand anders de schuld dat er schrikkeljaren vergeten waren & dat hij zodoende aan de drugs is geraakt (z’n alter ego natuurlijk).
Lees ’t boek, zou ik zeggen. Verschenen nadat mijn 10.000e verdagdag al lang onopgemerkt voorbij was gegaan…

Derhalve mijn advies, waarbij ik er voor wil zorgen dat wat al fout is gegaan zich ten goede kan keren: zoek naar de 25e dag na je 41e verjaardag.
Dat zal veel dingen goed maken wat eerder mislukt is, mocht dat nog nodig zijn. Of anders maakt ’t ’t leven toch evengoed wat aangenamer.
15.000 Dagen oud klinkt & is onbenulliger, heeft minder lading derhalve. Men wordt geacht meer wijsheid in huis te hebben inmiddels & een mislukking van toen is in de tussenliggende jaren door de rijzende wijsheid der jaren verdoezeld. Een uitstekend moment dus om goed te maken wat eenieder gemist heeft 5.000 dagen eerder.
’t Is geen geneuzel meer, er is daadwerkelijk rijpheid ontstaan & de geselecteerde groep van vrienden die je inmiddels om je heen hebt verzameld zullen iets uitzonderlijks als ’t berekenen van de verdagdag als een aangenaam onverwacht moment van feest weten te ervaren.
’t Is niet ver meer, niet lang meer lopen door de zichzelf opvolgende dagen voor jou, nog minder dan een 8 jaren liggen nog voor de boeg voor een feest waarin je je ooit vergeten verdagdag, ’t getal doet er niet meer toe, extra luister bij kan geven door iets onbenulligs dat een markering kan betekenen voor wat nog komen gaat.

Gegroet vanuit ’t midden van de nacht,

Zie ondergetekende tot je komend vanuit Zijperspace.

Backspace

Ik heb er een 3e beker thee plus toetsenbord bij gehaald. Gordijnen mogen nog wat langer van de zon genieten; mij zou ’t alleen maar afleiden. De lichaamsonderdelen die de toetsen moeten beroeren heb ik een korte warming-up gegeven bij de social media (m’n typediploma praat bijkans sneller dan m’n mond die bij tijd & wijle twijfel over z’n onderdaan tong krijgt uitgestrooid).

Een gesprek dus gister. Nog dezelfde middag volgt ’t rapport.
Ik vroeg bij afscheid met de dame: ‘Gaan we elkaar na vandaag nogmaals zien?’ Zoals ik gewend ben van zorginstellingen, begeleiders, controleurs, huisartsen, diagnosten, etc… Je komt altijd terug voor rapportage of vervolgonderzoek.
Tenzij er niets viel te constateren & ik hooguit nog een doorverwijzing voor behandeling aan m’n hypochondrie kon verwachten.

Zij zei ‘Nee.’
& Drukte een beslissende hand.
Ze liep met ons mee & gebruikte ’tzelfde middel om m’n werkgever te verwelkomen, die zijn zelfde hand 1 à 2 tellen ervoor gebruikte voor een vanuit de verte groet naar mij.

Dat zijn de contacten van die dag.
(ik heb Tineke op de fiets nog wel ff een plakkus die ik op m’n hand had gelegd op haar handschoen van de rechterhand gedrukt terwijl ik haar bedankte dat ze mee was gegaan, kikker in keel)

Van m’n cardioloog kwam ’t 1e verdict, 2½ jaar geleden eigenlijk al. Maar hij deed ’t nog even dunnetjes over afgelopen jaar. Wat strenger evenzogoed: ‘Je mag niet meer tillen.’

& Zij, daarnet nog onwetend, ze stond er voordat we begonnen blanco in, verwerkte mijn woorden, nam die van een zekere werkgever plus bedrijfsarts mee & (zou ze ook 10 vingers hebben want toch tamelijk snel?) liet mij weten dat wat ik al wist nu stond geschreven.

28 mei as zit ik 25 jaar in ’t bier. Als ik ’t traject van ’t 2e spoor weet te lengen tot die datum. Als ik mijn enthousiasme voor een onverwachte droombaan zal weten te temperen (met veel priemelig kleine beestjes & boeken & diep voorovergebogen neuzen & mensen met lessen hoe ik de pietepeuters beter kan ontwaren tussendoor de bomen & daarmee al dan niet gepaard gaande bos).

25 Jaar.
Ik hou van getallen, ook al zal ik dat altijd enigszins willen relativeren.
Maar ik moet toegeven dat ik spijt had dat de 10.000e verdagdag door anderen onopgemerkt voorbij ging. Dat ik ’t compenseerde door op de 5 x 5 x 5e dag van 2005 (5 mei), 25 dagen na mijn verjaardag (de 100e dag van ’t jaar), mijn 15.000e verdagdag vierde.

Ik heb nog een speech klaar liggen, voor op de komende 100e dag. Tekst ligt al jaren klaar, van de week tussen de paperassen terug gevonden.
’t Gaat over niets, zullen mogelijke toehoorders die dag wel denken.
Maar voor mij gaat ’t over woorden die niet te beteugelen zijn, die zingen & dichten & wemelend wervelen, met ollekebollekes & toetsen als gereedschap die uiteindelijk pas worden gestopt met hun getik door een mooi getal.

De thee is koud, de backspace moe in Zijperspace.

Vertweet (IV)

Ik vind ’t heus niet erg hoor, een haar op m’n neus. Kijk, ik praat er zelfs over.
Als men zou wagen op te merken: ‘Tsja, ’t komt met de jaren’, heb ik m’n reactie al sinds 1987 klaar.
Maar ik word zo afgeleid als op een dag als deze de zon er op schijnt.
Gelukkig maar 1.

Zijperspace kromp met 0,0001 %, bij benadering, maar ’t groeit weer net zo snel aan.