Omsloten

M’n linkerhand omsluit de lange vingers van de rechter, terwijl de rechterduim die aan de linkerkant omhelst. Daar probeer ik rust te vinden terwijl we de grens van ‘t volgend jaar proberen te slechten. Wie dan nog leeft, denk ik aan de man wiens vuurwerk hem dwong ‘t niet te mogen vieren. Hij woonde in Den Haag, meen ik me van de radio te herinneren, vlakbij zijn achtertuin.
Onderwijl durf ik niet écht in identiteiten te denken: elke vinger 1, naast mijzelf de heerser nummer 11. ‘t Zou toch onzin zijn hun ook hun eigen wil te geven, ze voor echt te verklaren.

& Ik probeer te slapen, weg te soezen, terwijl mijn meest rustige playlist ‘t grote werk daarvoor doet. Weg van de nacht, van wat buiten gebeurt, ‘t gerommel & donder. Waar ook de tv niet voldoet: ze proberen je de meest speciale avond; de overgang van ‘t ene naar ‘t andere jaar mag niet vergeten worden immers & bij mijn ampele pogingen te zien wat de rest zich laat zien, gebeurt mij slechts verspilde moeite.

Ik waan me te oud, weet niet meer wat mij de vreugd nog geeft. Zoek de slaap, de rust, & sijpel me vergetelheid in als m’n hand de kracht heeft ‘t glas naar mezelf te heffen.
& Wacht opnieuw op de ogen toe.

Maar de speellijst playt door. Vraagt of ik goed wil zijn.
Een donder klinkt ondertussen uit ‘t buiten van alles wat verkregen is uit illegale import.
Maar of ik na die knal nog steeds goed wil zijn. Voor haar die zingt. Haar stem laat zich niet verstoren. Dat is slechts mijn ontvangend oor dat ‘t tijdelijk verkeerd verstond.

& Plots, daar waar plots niet kan bestaan, want de traagheid zelve heb ik aangezet, klinkt evengoed Fauré, Opus 48: VII – In Paradisum. Op de hoes zuigt een baby moeders borst. Daar waar ‘t leven nog langzaam was voor dat kind, waar ik, als ik zo traag mogelijk probeer te leven, ‘t leven als vanzelf voorbij zie gaan.

Nog vele nieuwe jaren gewenst in Zijperspace, U een goede rem op tijd.

2 Antwoorden op “Omsloten”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *