Humus Nieuw Pink

Ik lees dat de vrouw in kwestie, ‘t blijkt een vrouw begreep ik uit een andere post van haar, niet van roze eten houdt.
‘Ik hou niet van roze eten,’ schrijft ze op haar blog.
‘Roze eten is niet lekker.’
‘Als m’n maaltijd roze is, staat ‘t me tegen.’
& Zo kwebbelt ‘t nog een paar regels door.

Niets ergs mee. Had ik maar niet door moeten gaan met lezen als ‘t me wel irriteert.
‘t Vervelende is echter wel dat ‘t lijkt alsof ‘t me beïnvloedt. Ik bedenk me dat je toch niet perse rode bieten hoeft te gebruiken. Dan wordt ‘t ook niet roze.
& Ik weet wel een plekje waar je onrode bieten krijgen kunt. Dat weet ik in ieder geval bijna zeker.
Maar ik ga natuurlijk niet zeggen dat ik bang ben voor roze.

Ik kan me de strijd in bed nog herinneren, de strijd met mezelf, dat ik lag te piekeren over ‘t feit of ik misschien wel homo was.
Ik wist nog niets van seks. Nietsniemandal had me op enige seksuele manier aangeraakt, bekoord of verleid, maar de vraag of ik wellicht homo was, speelde me evengoed parten.

Achteraf kan ik wel zeggen dat de meest essentiële gedachten bij mij de revue hebben gepasseerd terwijl ik in bed lag. Die gedachten van weleer komen in ‘t dagelijks leven in de vorm van conversatie, levensovertuiging of als simpelweg aardigheidje ‘t vaakst opnieuw tevoorschijn.
Als voorbeelden zijn daar te noemen ‘t feit dat ik al vrij vroeg in m’n jeugd wist dat ik op de 100e dag van ‘t jaar jarig was, dat ik weet dat er een regelmatigheid schuilt achter de kwadraten van getallen eindigend op een 5 & daardoor makkelijk te berekenen zijn, dat m’n 15.000e verdagdag op 5-5-5 zou vallen en dat ik voor mensen van ‘tzelfde geslacht geen seksuele belangstelling kan opbrengen.
Maar bij dat laatste moest ik 1st wel door een schaamtetunnel van ongekende lengte, waarbij de wanden behangen waren met mededelingen in groot & schreeuwend lettertype verkondigend dat ik m’n geaardheid uit angst voor ‘t onbekende verloochende.
Ook dat gebeurde ‘s nachts. Piekerend.

Goed, een mens groeit over van alles heen. Ook z’n grootste angsten.
Durf echter maar ‘ns te bekennen dat je vroeger vreesde dat je stiekem toch homo was.
Deze geheel gekunstelde bekentenis dient slechts om er open voor uit te komen dat ik toch wél gele bieten heb gebruikt & dat ‘t mede te maken heeft met ‘t feit dat ik die vrouw, hierboven reeds naar verwezen, dwars wil zitten daar zij uiteindelijk voor roze heeft gekozen.
Buiten dat, een oude volkswijsheid van nog niet zo lang geleden (maar hopeloos uit de mode), luidt nog altijd: geel is de nieuwe pink.

Inhoud:
 – 1400 gr zelf gekookte kikkererwten
 – 1070 gr gele biet
 – 6 tl komijnpoeder
 – 300 gr tahin
 – 7 knoflooktenen
 – sap van 7 limoenen
 – 1 witte ui
 – 200 gr walnoten
 – 4 el honing
 – 3 rode pepers
 – 7 el olijfolie
 – peper
 – zeezout

‘t Geheel leverde 20 bakjes humus op, van ieder ong 175 gr. Tht 2e Paasdag 1 april 2013.

Humus Oeps

Ze zei: ‘Oeps’.
Omdat een kersttak door haar haren streek. & Van die ‘Oeps’ ging haar hak lichtjes onderuit, waardoor iedereen langs de geïmproviseerde catwalk volle aandacht voor haar kreeg. Er gebeurde iets in de ooghoek & daar moest dus naar gekeken worden.
Wij hadden ‘t allang gezien. We zaten er met onze neus bovenop. Wij zaten al lang & breed in de gniffel-mode toen de rest door kreeg dat ‘t mis was gegaan bij deze mannequin.
‘Oeps,’ gniffelde Carel. Hand voor z’n mond. ‘Oeps.’
‘Oeps,’ gniffelde ik ‘m na.
& Wij beiden ontvingen een vernietigende blik van de dame die er mee begonnen was.

Een woord was geboren. Of in ieder geval ‘t gebruik ervan. We kenden ‘t woord al, maar nu konden we ‘t gebruiken als we iets niet serieus meenden. Of soms juist weer wel. Je hoorde de ironie alleen als je 1 van de 2 broers was.
‘Oeps,’ als we expres iets lieten vallen.
‘Oeps,’ als iemand anders in de ogen van Pa & Ma iets verkeerds had gezegd.
‘Oeps,’ om aan mooie vrouwen met lange benen te denken.
‘Oeps,’ als de bal op een onmogelijke manier in de tuin van meneer de Boer terecht kwam.
‘Oeps,’ om toch nog ‘t laatste woord te hebben.
& De gniffel volgde vanzelf bij degene die de ‘Oeps’ niet in z’n mond had genomen.

Die broer is er niet meer. Carel zou anders van de week 50 zijn geworden. Op dat moment was ik heel bescheiden humus voor 2 personen aan ‘t maken.
Maar ‘Oeps’ klinkt nog altijd.
Ik weet niet of ‘t komt doordat ik hem niet meer om me heen heb, maar ‘Oeps’ is wel van betekenis veranderd, zo lijkt ‘t. Ik ben nu veel meer die dame geworden die door haar zenuwen geen ander woord had om haar schrik voor zoiets onbenulligs als een kersttak te verwoorden. Ik gebruik ‘t als iets uit de hand loopt. Als ‘t lijkt dat ik er geen controle meer over heb. Als ik denk dat ik kan falen.
& Oeps, dat is iets wat toch echt niet kan.

Daar lig ik opeens in bed rekensommetjes te maken: 4 bakjes van 150 gr is 200 gr bonen. 18 bakjes van 150 gr is 4½ keer zoveel. Maar ik moet een marge hebben van minstens 15 gr extra per bak. Oeps, hoeveel is dat dan?

1 Ding dat wel gebleven is, zijn haar lange benen. Die torenden boven ons uit terwijl ze haar draai maakte om weer naar de andere kant van de catwalk te lopen. & ‘t Oneindige van haar benen, stilletjes hoopten we dat we wél ‘t einde ervan zouden kunnen zien, verdween miraculeus in haar minirok. Waar ‘t allemaal om te doen was. Die hele modeshow.
Dat oepst elke keer tevoorschijn, elke keer dat er een ‘Oeps’ me te binnenschiet.
Deze humus zit vol met ‘Oeps’.

Daarnaast:

 – 1450 spliterwten (niet gewogen na de kook)
 – sap plus klein handjevol schil van 4 citroenen
 – handjevol licht geroosterde pijnboompitten
 – 8 el olijfolie
 – 2 ons tahin
 – 2 hand vol verse rozemarijn
 – behoorlijk wat platte peterselie
 – 12 groene turkse puntpaprika’s
 – 1 rode peper
 – 2 groene pepers
 – peper
 – zeezout

Tenminste houdbaar t/m 25 maart 2013.

De Humus Beluga-test

Eigenlijk is ‘t geen test van de beluga. Of ‘t zou moeten zijn dat ik daardoor weer meer te weten ben gekomen. Warenkennis. Maar ook waar de naam vandaan komt. Dan ‘t een linze is die net zo zwart ziet als de kaviaar van de Belugasteur. ‘t Vreemde daarbij is dat beluga afgeleid is van een Russisch woord dat oorspronkelijk wit betekende.
Probeer dan maar ‘ns daar een overzichtelijk verhaal over te vertellen.

Dus beweer ik bij deze dat de test niet om de beluga-linze te doen was. Ik was meer geïnteresseerd in de effecten van rozemarijn.
Van tevoren wist ik me plots niet meer te herinneren hoe rozemarijn in de diverse maaltijden ooit door mij verorberd smaakte. Wat voor invloed die uitoefent op de uiteindelijke smaak van een gerecht.
Vervreemding van ‘t te gebruiken materiaal. Anders gezegd: soms bekruipt mij ‘t gevoel dat ik smaakdyslectisch ben. Ik weet wel wat ik proef, maar vind er geen woorden voor. Héél veel ‘oja-gevoel’ bespringt mij doorgaans als er iemand naast me staat die daar niet onder te lijden heeft.

Daarnaast heb ik bij tijd & wijle ‘t idee dat ik niet snel genoeg herken. De gezichten van mensen herken ik wel, maakt u zich wat dat aangaat vooral niet ongerust; ik ben barman tenslotte & heb me daar in de loop der jaren als vanzelfsprekend in getraind.
Nee, de smaak dus. Die doet veelal veels te laat bij mij een lichtje branden. Van: ‘Check, dit is ‘t!’
‘Dit is ‘t!’ als in: ‘Dit is wat er is gebruikt!’, of: ‘Dit is de smaakassociatie die ‘t veroorzaakt!’, of: ‘Dit zit er te veel in!’
Altijd te laat. Dan heeft die persoon naast me, die van dat ‘oja-gevoel’, ‘t altijd net ff eerder door.

Dat betekent dat als ik in m’n 1tje in de keuken sta ‘t vaak kan gebeuren dat er te veel zout in gaat. Heb ik me weer ‘ns te veel op de rozemarijn geconcentreerd.
Daar heb ik dan Almer voor, die lust alles, verbruikt verschrikkelijk veel energie & heeft dus extra hoeveelheden zouttoevoer nodig. & De rest van de test, 190 gr, zal ik dan zelf moeten opeten.

– 100 gr gedroogde Belugalinzen (na kook: 259 gr)
 – sap van ½e citroen
 – 3 el tahin
 – ½ sjalotje
 – ½e knoflookteen
 – 6 takjes geplukte platte peterselie
 – blaadjes van 1 tak rozemarijn
 – 1 groene turkse paprika, die ondertussen geel is gaan schijnen
 – 3 el biologische griekse olijfolie
 – 1 cm rode peper
 – zeezout
 – peper

Humus Tryptofaan

Niet dat ik zelf aan depressies lijd, dat ik deze humus nodig heb. Ik wil gewoon m’n vriendin de hele week vrolijk hebben, in deze tijd dat ze veel te veel werkt naar mijn zin.
O ja, ik ben er zo 1 die bepaalt hoeveel & hoe hard z’n partner mag werken, hoor ik menigeen al denken…
Neenee, zeer zeker niet. Maar ik ben wel geneigd een zogenaamd wijs advies te geven als ik ‘t idee heb dat ‘t allemaal iets te veel wordt.
Nou, daar luistert ze toch niet naar, alleen op ‘t moment dat ik ‘t haar allemaal eens fijntjes probeer uit te leggen, haar gemoedsstemming, haar geringe vrije tijd, haar gebrek aan aandacht voor mij, haar onbereikbaarheid, enz enz…, alleen tijdens die preken knikt ze enigszins meegaand. Voor de rest gaat ze toch haar eigengereide eigen gang.
& Was dat niet zo, dan had ik ‘t niet met haar volgehouden.

Ach, daar hebben de consumenten van de humus natuurlijk niets mee te maken. Behalve dan dat ze van mijn pogingen haar vrolijk te maken ijverig mee kunnen profiteren. Vandaar die tryptofaan. Krijgt men als extra toegift, zonder er iets extra’s voor te hoeven betalen.
& Dat feestje waar 2 bakjes terecht gaan komen zal er ook zeker niet minder gezellig op worden.
Tryptofaan, ik zeg ‘t u: men heeft er baat bij.

Nu zal iedereen wel ‘ns te weten willen komen waar ik die tryptofaan in gestopt heb.
‘t Antwoord luidt eenvoudig: in de humus. & Wel in de vorm van rode linzen.
100 gr Linzen bevat de helft van de hoeveelheid tryptofaan die een mens dagelijks nodig heeft & ‘t werkt als een natuurlijk antidepressivum, las ik laatst.
Dat moest ik maar een keertje in de humus stoppen, was al snel de daaropvolgende gedachte. Zo vaak worden linzen immers niet gegeten. Waardoor ik een kleine bijdrage kan leveren aan ‘t gevoel dat de wereld toch niet zo zwaar op de hand is, dat na deze koude maartse dagen een warme lente volgt, met bloemetjes, bijtjes & zonnestralen & dat er gedanst mag worden op bovengenoemd feestje.
& Als men de komende week een stralend mooie vrouw van ongrijpbare leeftijd voorbij ziet komen met continue lachkoontjes in haar wangen, dan weet men dat ik geen woorden meer nodig had & zij als vanzelf kracht heeft gekregen om die extra werkdagen te doorstaan, maar dat ‘t eigenlijk aan de volgende inhoud lag:

3 ons rode linzen (na koken is gewicht gestegen tot 6 ons)
3 tl komijnpoeder (toevoegen als de linzen koken)
2½ tl kurkuma (idem)
zeezout (idem)
4 geroosterde rode paprika’s
1 rode peper
1 sjalotje
4 tenen knoflook
handvol geroosterde pijnboompitten
handvol platte peterselie
5 el tahin
sap van 1 citroen

Na de staafmixer er op los gelaten te hebben ziet ‘t er allemaal wat dun uit, maar als ‘t goed is moet dit na afkoeling wat ingedikt zijn. Zo zijn linzen nou 1maal.

De Humus Tryptofaan staat in koud water met wat koele elementen

Tenminste houdbaar t/m 18 maart 2013.

Verdere info over tryptofaan in linzen.

Humus Qui Vit

M’n 1e grote opdracht. Nee, ik moet zeggen: de 1e keer dat ik een grote hoeveelheid humus moet maken. Er wachten 9 mensen (incl ikzelf) op een bakje van zo’n 150 gr. Ik heb met ze afgesproken dat ik ze vanmiddag klaar zou zetten op deze of gene plek.
Maar hoe doe je dat als de grootste hoeveelheid humus tot dan toe slechts iets meer dan de helft van die 9 bakjes bedroeg?
Eigenlijk weet ik van tevoren ‘t antwoord op die vraag al: gewoon proberen & vervolgens aanpassen.
Dus gooide ik in 1e instantie de volgende ingrediënten in een bak om door m’n staafmolen tot moes gehakt te worden:

500 gr droge kievietsbonen (na nacht weken 900 gr) (vergeten te wegen na een uur koken)
sap uit 2 limoenen
1 rode ui
2 tenen knoflook
6 groene puntpaprika’s van de Turk
5 groene pepers
3 tl komijnpoeder
zeezout
peper
4 el biologische Griekse olie
6 el tahin
handvol platte peterselie
2 vingers gember

Dat bleek niet voldoende. 1 Keer proeven (‘Hm, smaakt ‘t nou echt zo zoals ik ‘t nu proef?’), 2 keer proeven (‘Nee, ‘t smaakt nog erger.’), om vervolgens een plan te verzinnen hoe ik ‘t toch zo goed mogelijk kon aanpassen.
Tuurlijk hoorde er meer zout bij; de bonen hadden al ‘t zout opgezogen, ‘t erwtensoepsyndroom, zo leek ‘t. Peper kon ook geen kwaad & nog wat blaadjes peterselie. Lepeltje tahin.
Verder had ik nog een limoen over. & In de koelkast had ik daarnaast een halve citroen te bewaren gelegd van de dag ervoor. Gelukkig had ik ook nog een reserve-peper plus een reserve-puntpaprika met rust gelaten.
Ik word steeds wijzer in m’n inkoopbeleid: ik koop elke keer de van tevoren bedachte hoeveelheid van een artikel, plus 1, soms plus 2. Voor ‘t geval dat, die plus 1, soms plus 2. Humus is niet te voorspellen nl.
En omdat de pittigheid van de groene peper enigszins tegenviel, kieperde ik er nog 1 of 2 snufjes (niet iedereen heeft ‘t zelfde gevoel voor wat en hoeveel een snufje moet zijn; mijn snufjes vallen doorgaans nogal groot uit) chilipoeder bij.
Malen maar weer.

De daarop volgende test wees uit dat de Humus Qui Vit ermee door kon gaan. Tijd om 9 bakjes te vullen. 9 Bakjes van 150 gr plus 15 gr bonus. Dat laatste was vast veroorzaakt door de reserve-puntpaprika & de reserve-peper. & Natuurlijk m’n totale onwetendheid over hoeveel droge kievietsbonen uit kunnen dijen.