Maar weet je, Margriet, dat t 7 jaar geleden is? 7 Jaar geleden hadden we nog een maand te gaan.
Dus moet t rond deze datum zijn geweest dat je vroeg of ik mee zou willen. Dat we dat nou ns echt samen moesten doen.
Hoewel ik toen zei dat t dan best ns laat zou kunnen worden. Ik moest immers de volgende dag vroeg weer op. Ik moest 6 dagen in de week een winkel open houden. Alleen. De 1 was ziek, de ander had studie & dan zat er ook nog iemand ver weg.
7 Jaar. Dan is een mensenlichaam veranderd, zeggen ze. Dus zal ik van binnen ook wel anders zijn. Binnen in mn hoofd.
Ah, toe nou, smeekte je met een hangend hoofd.
Ok, is goed, zei ik, & mn mond kwam naar jouw ogen toe.
& Ondertussen dacht ik aan mn vaste rituelen, mn gewoontes in de avond, in de morgen, & of dat er dan nog wel van zou komen.
Wanneer gaan we dan, was mijn vraag de volgende dag.
As vrijdag kan ik niet, zei jij.
Dus leefde ik alvast verder, onderweg naar volgende week. Zodat ik zou weten wanneer ik wat zou doen. & Kwam na die mededeling bij je langs. Om veel te laat te gaan slapen, & veel te vroeg weer op.
Volgende week, zeiden we al fietsend de volgende ochtend, volgende week.
Waarna we elkanders hand loslieten om ze pas s avonds weer in elkaar te doen verstrengelen.
Volgende week, dacht ik, dacht ik dat we dachten, ook deze avond weer, deze avond laat, volgende week.
In 7 jaar tijd bestaat er heel veel niet meer. In 7 jaar tijd is er een hoop opnieuw begonnen. Is er een hoop nog maar net gestart. & Toch, als ik naar buiten kijk, ziet alles er nog altijd tzelfde uit.
Ach, dat hoef ik toch niet uit te leggen. Jij doet waarschijnlijk iets wat erg op toen lijkt. & Ik loop ook nog altijd in een zelfde soort kringetje rond.
t Wordt ochtend, t wordt avond & daartussendoor eet & drink je wat.
We luisterden op vrijdagavond, hadden beiden de radio aan. Stuurden daarna een meeltje, van heb jij t ook gehoord. Van de zusters, van hun gasten & van Katinka, nog laat op straat.
Een kusje, & ik slaap liever bij jou, dat schreven we na afloop, & vielen vervolgens ongedurig voor de zaterdag in slaap.
Maar 1st nog: volgende week dan, was mijn vraag.
Maar jij antwoordde: ik moet nog kijken of ik dan wel kan.
Evengoed bereidde ik me voor. De wereld mocht er niet plotsklaps anders uit zien van mij, moest passen in mijn verwachtingen & niet afwijken van t vooropgezette plan.
Eigenlijk hadden we ons moeten haasten, want we hadden nog maar even te gaan.
De vrijdag er op luisterde ik op mezelf. Dacht van dat ik daar nu zou zitten, had gezeten, zou hebben zitten, wij gezeten zouden hebben. & Pas laat in de nacht kreeg ik bericht vanaf je vaders computer.
Ik zit in mn vaders stoel, schreef je, & heb door mn familie er niets van gehoord. Wordt t niet ns tijd dat we t programma eindelijk zien?
& De dagen gingen verder, & wij er achteraan. Totdat we nog maar 1 vrijdag over hadden om te gaan.
Dat wisten we niet, dat hadden we onszelf nog niet verteld. Maar nieuwsgierig bleven we naar de zusters, de nachtzusters & vooral naar t gezicht van Katinkas stem.
Dus zei ik: gaan we nog?
& Jij zei: nee.
Ik moet nog eten. Ik heb een afspraak. Ik ben moe.
Ook al weet ik dat niet meer. We hebben zoveel gezegd, elkaar beantwoord.
Toen heb ik gewerkt, toen die zaterdag. & Toen heb ik gebeld, in de loop van die dag. Toen heb ik gezegd dat t niet meer hoefde. Toen heb ik de nachtzusters nooit meer gehoord. Toen heb ik daarna jou nooit meer gemeeld.
& Jij gaf geen antwoord.
Er was niemand om Zijperspace van de lange nachten te genezen.