geen stukje vandaag

‘Wat heb jij toch? Dat je elke keer wat hebt,’ zei Rachel. ‘Dat je meteen zo verschrikkelijk uitgeschakeld bent.’
‘Ik weet ’t niet. Maar als jij ‘tzelfde zou hebben, dan zou je ook niet veel kunnen.’
Daarom vandaag maar geen stukje, denk ik. Nadenken gaat me niet zo goed af met een hoofd dat ik niet kan schudden om de gedachtes los te maken. Krampachtig probeer ik bij ’t typen in exact dezelfde houding te blijven zitten; ik voel dat m’n ogen ’t werk moeten doen. Ze volgen de steeds verder rechts in ’t beeld verschijnende letters. De enige beweging die m’n hoofd toestaat. Totaal gefixeerd staat-ie op m’n romp.
‘Kan jij geen sms-je naar Sas sturen?’ vroeg ik nog aan Rachel. ‘Dan hoef ik haar niet wakker te bellen. & Ik heb de telefoonnrs van de anderen niet.’
‘Ja, dan denkt ze meteen: “Wat doet Rachel bij Ton?” Hahaha.’
‘Oh, ja, daar had ik niet aan gedacht. Stuur dan maar: “Ton heeft een stijve. Hij kan niet werken.”’
Nog meer gelach. Moeizaam lach ik mee. M’n kaak voelt ‘t. Zelfs m’n kaak.
‘”Ton heeft een stijve. Groeten, Rachel”. Hahahaha.’
Maar ze stuurt wel wat. & Ze komt straks even langs om m’n nek te masseren.
Ik moet in bed gaan liggen, vond Rachel. Een boekje gaan lezen, rustig, ontspannen.
‘Nu hang ik op, hoor,’ zei ik. ‘Die hoorn vasthouden is ook niet goed.’

Vandaag dus geen stukje vanuit Zijperspace.

buik

Ik kijk naar beneden & zie een bobbel. Ik constateer ‘t: ‘t is meer dan ik gewend ben. Nog niks vergeleken met wat andere mannen elke dag met zich meedragen, mannen die niet eens kunnen zien dat ze iets tussen de benen hebben hangen, mannen die misschien wel denken dat hun lichaam niet verder loopt dan die afgrond daar beneden, terwijl de rest van de mensheid kan constateren dat dat slechts ½erwege is, mannen die geen weet hebben, wellicht hun jeugdherinneringen verdrongen om geen traumatisch zelfbeeld te kweken, van hoe ze zich tegenwoordig voortbewegen & -planten; maar ik moet constateren dat ’t zich daar bevindt.
Een heuveltje. Een heuveltje van een late maaltijd & bier als toetje. O nee, voor ‘t bier was daar nog een bak thee. Toch ook bijna een ½e liter vocht.
Die thee wil er nu uit. Daarom sta ik voor de toiletpot. Dat is de reden dat ik zo’n fraai uitzicht over m’n lichaam heb. Een verticale horizon. Ik heb ’t t-shirt wat hoger opgetrokken om te zien of ’t waar is wat ik zie. & Ja, de buik lijkt momenteel niet verder te gaan dan vlak voorbij de navel. Daarna de genoemde afgrond.
Proberen zoveel mogelijk eruit te plassen, denk ik, dan slinkt-ie vanzelf.
Ik zet er dus nog even wat extra kracht achter. 3 Druppels bonus levert dat op. & Een voldaan gevoel.
Ik kan me overigens niet herinneren, bedenk ik me, ’t zaakje op de tast weer opbergend, dat een vrouw heel genoeglijk haar oor op mijn buik heeft gelegd. Zoals ik pleeg te doen als ik me volledig op m’n gemak voel in ’t gezelschap van een vrouw. Daar zijn de vrouwenbuikjes voor, pleeg ik dan te denken, om genoeglijk je oor op te rusten te leggen. Voor de rest denk ik dan niks. Behalve dat ik dan eigenlijk van regeringswege verplicht gesteld zou willen hebben dat alle vrouwen een vrouwenbuikje onderhouden. Een kleine bobbel, ter hoogte ong van de navel beginnend. Dat die door de vrouwen zelf niet wegbezuinigd mag worden door minder te gaan eten. Dat die vrouwenbuikjes gewoon bij elke vrouw aanwezig zijn, in allerlei soorten & maten. Dat zou veel mannen gemoedsrust geven. Meer gemoedsrust. Zolang ze tenminste hun oor daarop te ruste kunnen leggen.
Vroeger werd er altijd gewaarschuwd: ‘Wacht maar tot je 30 bent, dan zul je zien dat jij ook een buik hebt.’
Maar toen was ik 30 & er was niks.
Toen pasten ze de uitspraak aan: ‘Wacht maar tot je 35e, dan zul je zien dat jij ook een buik hebt.’
35 Jaar oud was ik & ik kon nog steeds niets onderscheiden. Alsof er aan een dwerg beloofd is dat-ie later groot zal worden.
Op m’n 37e zei ik dat ik toch iets van een buikje bij mezelf begon waar te nemen. Ik pakte demonstratief een vetrol beet van onder m’n shirt & wachtte op commentaar.
‘Nee, jij wordt niet dik,’ werd er ontkent. ‘Bij jou groeit er geen greintje spek.’
Alsof ik daardoor meteen een minder mens was, zo voelde dat. Bij mij zou de groei nooit komen. Een volledige volwassen status zou mijn lichaam niet bereiken.
& ’s Avonds laat, da’s ’t treurige, kan ik bij mezelf constateren dat ’t er wel degelijk is. Zo’n gezwollen heuvel, precies op de plek waar ’t hoort te zijn. Maar niemand die kijkt.
Gefrustreerd sta ik dan voor de pot, de liters overtollig vocht er weer uit te plassen, in de wetenschap dat de mensen mij de volgende ochtend weer zullen herkennen.
‘Oh, daar heb je die man weer die geen buik wil krijgen.’
& Dan pers ik er weer 3 druppels extra uit. Om toch nog een beetje mee te doen.

Met 3 druppels doet men al aardig mee in Zijperspace.

woordjes

Ik weet zo goed als zeker dat Dimitri mij ’t woordje geleerd heeft. Hij was de 1e die ‘t in z’n mond nam waar ik bij stond. ‘Neuken’. Ik wist absoluut niet wat ’t zou moeten betekenen. Evenmin wist ik wat ‘kapotje’, dat hij & Frans heel vuig konden zeggen, moest voorstellen, of ‘kutje’, laat staan ‘condoom’, dat ik vanaf toen naïef met een ‘k’ schreef, jarenlang, & later pas bewust principieel vanwege de broodnodige taalvernieuwing.
Ze zullen misschien ook wel ‘beffen’ hebben genoemd. Maar dat ben ik dan vergeten. Want jaren later, ik zat al op de middelbare school, ben ik tijdens ’t bollenpellen dat woord ter ore gekomen. Door een stoer meisje. Ze schreeuwde ’t naar elke jongen die afgebluft moest worden. M’n buurman heeft toen moeten uitleggen wat beffen was.
Dimitri & Frans bezigden hun woorden achter de fietsenstalling van school. We stonden tussen de fietsen in. Als we ergens op gingen staan, dan konden we de balken van ’t afdak pakken & hangen. Ze werden nl onrustig van ’t gebruik van deze & andere woorden. Dat interpreteerde ik toentertijd als stoer.
Ik wilde ook stoer zijn & probeerde de balken ook te halen. Maar toen was ik al de kleinste van de klas, dus zag ik me gedwongen slechts hun geheime woordjes te herhalen.
‘Wat betekent dat dan?’ vroeg ik.
Dat vertelden ze niet. Ze bleven geheimzinnig doen. & Opgewonden.
Maar waarom kenden zij woorden die ik niet kende? Dat snapte ik niet. Vooral Dimitri. Die kende heel veel onbekende woorden. Hij ging er een beetje raar bij kijken als-ie ze noemde. ’t Bracht een beetje spanning teweeg. Ook bij mij.
‘Ah, vertel nou,’ zei ik nog een keer.
‘Vraag maar aan je moeder,’ zei Dimitri. ‘Die weet ’t vast wel.’

Ik weet dat ik net naar muziekschool was geweest. Dat ik, zoals anders, via de achterdeur binnen was gekomen. De keuken in. We hadden nog geen barretje in de keuken. & ’t Was er nog niet bruin. Meer wit. & Bloemen, geloof ik.
Muziekles had ik van meneer van Oefelen gehad. De man die slofte. Hij slofte z’n buik vooruit. Waar een vieze blouse overheen hing. Niet alle knoopjes in de juiste gaatjes.
Dus moet ik in de 2e klas hebben gezeten. Meneer van Oefelen had ik in de 2e. We waren net verhuisd naar de Marsdiepstraat. Alles was nieuw. M’n vriendjes eigenlijk ook. Maar een kind vind alle nieuwigheid als snel heel gewoon.
Vanuit school naar muziekschool. Terwijl Dimitri & Frans achter bleven in de fietsenstalling. Er was vast nog wel iemand anders aanwezig. Misschien Frank. Of Andrew.
Ik ging meteen door. Wipte even langs huis om eventueel spullen achter te laten. Daarna kon ik op ’t pleintje van muziekschool nog een kwartier wachten tot de les begon. Carel kwam dan naar buiten, want die zat een klas hoger. Ook op muziekschool. Ik probeerde ‘m altijd te zien, als-ie naar buiten kwam. Maar soms rende hij zo langs me heen, weg, naar huis.

Maar ’t ging erom hoe ik thuiskwam.
Ik stapte de keuken binnen. M’n moeder stond daar. Eten te maken, of de vaat te doen. Ze vroeg vast of ik nog wat geleerd had. Dan vertelde ik vast weer hoe meneer van Oefelen was. Want meneer van Oefelen was een hele belevenis. Ook al waren z’n lessen saai.
Ik moet daar in de keuken hebben afgetast, om me heen hebben gekeken, of er niemand anders aanwezig was. Want ik vond ’t maar een beetje raar dat Dimitri woorden kende waar ik nog nooit van had gehoord. Dat mochten m’n broers niet horen. Carel al helemaal niet. Want die sliep in dezelfde kamer.
De kust was veilig. We hadden toen nog geen doorgebroken muur naar de achterkamer. Een ½-open keuken was wel heel erg modern. Dat kwam een paar jaar later. Er was toen nog een deur naar de gang. Van de gang kwam je pas in de woonkamer. Er was niemand in de gang & in de keuken waren alleen m’n moeder & ik. Toen heb ik de vraag durven stellen.

‘Mam, wat is ‘neuken’? & Wat is een kapotje? Dat zeggen ze op school de hele tijd. Ze zeggen dat ik dat maar aan u moest vragen.’

& Ik weet absoluut niet meer hoe m’n moeder gereageerd heeft. Ik weet dat ik bij de achterdeur heb gestaan. Naast de prullenmand. Ik weet dat ik die avond gewoon een maaltijd heb gehad. Dat ik gespeeld heb. Ik weet dat m’n moeder bij ’t aanrecht heeft gestaan.

Maar ’t heeft nog best lang geduurd, dat weet ik ook, voordat men in Zijperspace wist wat neuken was.

wanhopig

Vlak achter ons gaat een man met een mobieltje zitten. Hij laat dat apparaatje geen moment los. Continu hangt ‘t aan z’n oren. Slechts bij ’t halen van z’n biertje geeft-ie ’t machientje even rust. Dan laat-ie alles liggen, z’n jas, z’n tas, z’n tijdschrift; alles, behalve z’n mobiel. Die steekt-ie in z’n broekzak.
‘Irritante man,’ fluister ik tegen Rachel.
‘Ja, inderdaad. Hoor je wat-ie zegt?’
‘Nee, ik doe juist extra m’n best om niet mee te luisteren.’
Maar ik hoor wel dat de gesprekken die de man voert in onvervalst plat amsterdams gaan.
‘Hé, Sjaak,’ begint-ie een nieuw gesprek, ‘ik moest je even hebben. Jij bent nu in de Smartshop?’
Z’n stem stijgt overal boven uit. Ook boven onze stemmen. We buigen licht voorover om elkaar beter te verstaan.
‘Tuurlijk wil ik wel kinderen,’ vervolgde ik ons gesprek. ‘In de volkskrant stond afgelopen weekend een artikel over mannen die kinderen wilden & dat inmiddels hebben. 1 Man vertelde dat-ie zo een bepaalde kroeg in kon lopen, vol met radeloze vrouwen van boven de 30 met kinderwens, & binnen een jaar een gezinnetje kon hebben.’
‘Ja, maar jij wil helemaal geen vrouw.’
‘Jawel, juist wel. Alleen denk ik niet dat die vrouw uiteindelijk mij te lang zal willen. Al die ex-en hebben ’t uitgemaakt omdat ze genoeg van me hadden. Bijna allemaal.’
De man met ’t mobieltje is vervangen door een groep die langzaam uitdijt. Personeelsfeestje aan ’t eind van de werkdag. Steeds meer terrasstoelen worden geconfisqueerd.
Wij kijken sluiks.
‘Wat zouden ze doen?’ vraagt Rachel. ‘Vind ik altijd leuk om te raden.’
‘’t Zou heel goed kunnen dat ze van de universiteit zijn. Ze zien er intelligent uit.’
‘Nee, dan zouden er meer vrouwen bij moeten zitten.’
Rachel kan ’t weten.
‘Voor de administratie?’
‘Ja. Maar je hebt er natuurlijk niet zoveel nodig.’
‘Er zijn wel erg veel jonge mannen bij. Te veel om van de universiteit te zijn.’
‘Misschien allemaal aio’s.’
‘Natuurkunde.’
‘Zou kunnen. Maar misschien zouden we ‘ns naar een kroeg in ’t begin van Spuistraat moeten gaan. Maurice & Pieter zijn er laatst voor ‘t 1st geweest. Die kroeg is vrij nieuw. Iets voor onze leeftijd. Je kan er ook dansen.’
‘Allemaal vrouwen die een wanhopige kinderwens hebben?’
‘Ja, vast. Jij nog een biertje?’
‘Lekker.’
Terwijl Rachel naar binnen gaat ontstaat er achter me een conversatie tussen 1 van de weinige vrouwen in ’t gezelschap & een man. Af & toe geflankeerd door degene die naast ‘m zit. Ze moedigen beiden de man aan.
‘Ja, je moet met ‘ns met haar in contact treden,’ zegt de vrouw. ‘Waarom niet?’
‘Ik ken ‘r toch niet,’ zegt de man. ‘Ik heb haar nog nooit gezien.’
‘Ja, maar je kan ’t altijd proberen. Misschien is ze straks wel heel goed met je kinderen. Dat wilde je toch?’
‘Ja, maar ik wil wel zo’n vrouw kennen.’
Hij wrijft door z’n haar. Over z’n kale kruin eigenlijk.
‘Man, waarom zou je ’t niet ‘ns proberen,’ zegt z’n buurman. ‘Heb je ‘ns wat anders om over te praten in de trein.’
Terwijl hij ’t zegt ziet-ie dat ik meeluister. Ik glimlach. Herken de situatie.
‘Wat zou jij nou doen?’ vraagt de buurman aan mij.
‘Ja, waar zou jij nou opletten?’ vraagt de dame tegelijk aan mij.
‘Oh, hoe ze er uit ziet,’ zeg ik impulsief.
Fout antwoord.
‘’t Gaat er toch niet om hoe iemand er uit ziet?’ reageert ze direct, & zich onmiddellijk tot de man zonder vrouw wendend: ‘Ze hoeft toch niet meteen een ongelooflijke spetter te zijn. ’t Kan toch zijn dat ze evengoed onwijs leuk is?’
Ik kijk om. Ik val weer buiten ’t gesprek.
Rachel komt alweer naar buiten met 2 biertjes. Over de brug komt een mooie dame aanfietsen waarvan ’t t-shirt door de wind strak om haar boezem staat. Ik kijk ‘r aan. Zij kijkt terug. Pas als ze voorbij is verliezen we oogcontact.
‘Ja, daar moeten we ‘ns met z’n 2-en naar toegaan,’ zegt Rachel terwijl ze de biertjes neerzet.

Wij vinden alles best in Zijperspace.

toiletpapier (5)

Ik vergeet geheel & al eenieder op de hoogte te stellen van ’t wc-papier dat ik met mij meegenomen heb tijdens de vakantie. Ik word er nu plots aan herinnerd door de rol die op m’n toilet zojuist aangebroken moest worden. Hoewel aanbreken ’t verkeerde woord in deze is. Want er waren reeds enkele velletjes van afgescheurd. Dat bleek een noodzakelijkheid onderweg. Om die reden heb ik nog overwogen om de rol achter te laten in Oostende, waar ik m’n laatste nacht doorbracht. Maar m’n ervaring mbt reiscomfort & treinen seinde mij in dat dit niet een wijs besluit zou zijn. Altijd ’t zekere voor ’t onzekere.
Dit jaar had ik de wijsheid in pacht door vlak voor vertrek uit eigener beweging een gloednieuwe rol in m’n bagage te stoppen. Ik kende Canterbury inmiddels. Alsook mijn neiging bloedende wondjes te stelpen door de bewuste vinger in m’n mond te stoppen. Dat had mij vorig jaar toch minstens 1½ closetrol in 3 dagen tijd gekost. Geen vel daarvan is op directe wijze aan de vinger besteed. Dit natuurlijk veroorzaakt door mijn onbenulligheid aangaande ’t feit dat de accommodatie waar ’t bierfestival elk jaar weer gehouden wordt een koeienstal betreft. Waar stront doorgaans welig tiert, maar de beschaafde mens toch nog steeds ’t enige wezen blijkt die een hulpmiddel uitgevonden heeft ter voorkoming van lastige sporen in de bilnaad.
Neemt u van mij aan: bij verwondingen zoals in genoemd voorval is een pleister doorgaans afdoende om ’t bloeden te stelpen. Anders voldoet geduld.
Van ’t laatste bezit mijn persoon spijtig genoeg weinig. & Op vakantie bezit ik van ‘t 1e middel sinds voorgaande jaar slechts 1 of 2 exemplaren. Men moet immers niet te veel meezeulen.
Na enkele dagen bierfestival Kent, ik zal u de engelse benaming besparen, waarbij ik in de omgeving van Canterbury gewandeld heb, tevens gedronken, geplast, gepoept & gevreten, waarbij ik de meest ranzige banaliteiten gemakshalve maar achterwege laat, mocht ik mij verheugen in een nagenoeg nog complete pleerol. Slechts enkele velletjes hadden de revue gepasseerd.
Dit dwong mij tot ’t nemen van een beslissing. Zeker gezien ‘t feit dat ik mijn vakantie nog met enkele dagen wilde voortzetten, wandelend. Met in m’n achterhoofd de wetenschap dat niets zo heerlijk is als engels toiletpapier, degelijk doch stevig, krachtig maar veegbaar bovendien, mij medegedeeld door een lezer die bekend was met ’t engelse, & de continentale variatie hierop wel degelijk zachter is, maar o zo verraderlijk sporen achterlatend, uit elkaar vallend onder de minste schuivende beweging, zag ik mij gedwongen op een nagenoeg onopvallende plek m’n rol achter te laten, dit te beschouwen als een donatie aan de oekraïense dames die gebruikt werden als goedkope zomerkrachten op de boerderij waar onderhevig festival had plaatsgevonden, & een gloednieuwe rol te bekomen van de organisatie dezes.
Nieuwe rollen, nieuwe kansen, zo zou de organisator van ’t bingofestival te Tietsjerksteradeel goedmoedig meedelen. ’t Schijnt daar 3 dagen aan 1 stuk door te gaan. Rollators worden tegen duur geld op een speciaal daarvoor ingericht parkeergymzaaltje geparkeerd & worden in sommige gevallen pas een ½ jaar na datum weer afgehaald. ’t Kan er wild aan toegaan in de wereld van ’t kienen.
Maar daar wilde ik ’t niet over hebben.
Ik nam mijn nieuwe rol, vol enthousiasme over de verworven kwaliteit, mede in mijn speciaal daarvoor economisch ingerichte rugzak. Men moet immers altijd rekening houden met de hoeveelheid liters die een rugzak kan bergen. Gelukkig kon ik een groot deel van mijn meegesleepte bagage meegeven aan Hugh, verantwoordelijk voor ’t verkopen van ‘Foreign beer’ te Canterbury. Dat zou vanzelf wel weer op mijn reguliere adres in Nederland terechtkomen.
Ik wil u niet te veel lastig vallen met allerhande details, maar laatstgenoemde is toch zeer belangrijk geweest voor ’t welslagen van mijn vakantie. Ik zou er niet aan moeten denken dat ik geen ruimte had gehad voor die heerlijke wc-rol uit Canterbury. Terwijl ik mij aan ’t begeven was in de wilde natuur die the Isle of Wight rijk was. Meermaals heb ik dankzij dit dappere besluit, de wijsheid de ene rol voor de andere te ruilen, ’t genoegen kunnen proeven van een schoongeveegde bril. Waarbij ik ’t heb over de bril die ik doorgaans gebruik om de lange afstanden beter te kunnen aanschouwen. Want ondanks dat de hitte nog niet z’n hoogtepunt van de zomer had bereikt, heb ik toch meermaals te kampen gehad met ’t beslaan van de ruiten. Aangezien wissers nog steeds als ‘not done’ worden beschouwd, in zake ’t gebruik van de genoemde lange afstandsbril, gelijk in Engeland als in Nederland, voelde ik mij zeer behept met de velletjes die in ruime mate op voorraad waren tijdens mijn wandelingen aldaar. Zodoende kon ik ’t overtollig zweet ervan afvegen.
Dit jaar heb ik mij niet bezoldigd aan ’t steken van de vinger in de mond, vooral ook niet op momenten dat dit niet verstandig zou zijn ihkv ’t gezond & met niet te veel samengeknepen billen verblijven in een vreemd land. Vandaar dat ik genoemde toiletrol zojuist tegengekomen ben. De oude, tot een kokertje gereduceerd niemendalletje, hangend aan de closetrolhouder, moest vervangen worden. Mijn hollandse zuinigheid, waar ik, ondanks geenszins calvinistische opvoeding, mee gezegend ben, bracht mijn blik op de samengeknepen, verfomfaaide, om niet te zeggen kreukelige uitvoering van een wc-rol, & met volle overtuiging heb ik die geheel aan mijn billen gezet. Vakantieherinneringen moet men koesteren & de gelegenheid dient men te baat te nemen om alles dat ’t genot van weleer weer kan oproepen her te beleven.
&, Zoals ik elders al eerder heb gezegd, ik bezig geen plakboek. Ook niet van mijn vakanties. Mijn woorden zullen de herinnering in leven moeten houden. Maar anders had ik vast een exemplarisch velletje geplakt in een dergelijk schrift, om m’n nageslacht op de hoogte te stellen van ‘tgeen grootvaders in een ooit ver verleden heeft meegemaakt.

Alsook over de kilometers die z’n toiletrol heeft afgelegd in Zijperspace.

lamlendig

Johannes Brahms   Clarinet Quintet B minor Op. 115, Allegro

‘Hallo, met Ton.’
‘Hoi, met Rachel.’
‘Hoi.’
‘Ik ga toch maar niet mee.’
‘Jammer. Maar dan ga ik wel in m’n 1tje. Ik kan niet de hele dag binnen blijven zitten.’
‘Nee, dat moet je niet doen. Ik heb gewoon te veel te doen vandaag.’
‘Geeft niks.’
‘Hoe gaat ‘t?’
‘Hm, een beetje lamlendig. Weet niet wat ik moet gaan doen. Ik ga wel wandelen, maar ik moet ook nog een stukje schrijven. Maar daar heb ik geen zin in.’
‘Heb je gister nog geschreven?’
‘Ja, maar dat hoef je niet te lezen. Dat stelt niets voor.’
‘Zo slecht?’
‘Nou, dat ook weer niet. Maar ik moest iets schrijven. Wat er staat klopt evengoed wel allemaal, maar ’t gaat nergens over. ‘t Is bij elkaar geraapt. Niet de moeite waard.’
‘Je hebt ’t er uitgeperst?’
‘Ja, dat is ‘t. & Ik heb wel een verhaal in m’n hoofd om vandaag te schrijven, maar ik heb nog geen zin. Dat doe ik dan wel na die wandeling.’
‘Ja, joh. Je hebt de hele dag de tijd. & Morgen ben je toch ook nog vrij.’
‘Ja, maar dan moet ik een volgend stuk schrijven. Elke dag weer.’
‘Oh, ja. Da’s waar. Dat doe je al 2 jaar lang.’
‘Ja, bijna 2 jaar lang. 9 September 2 jaar lang.’
‘Dan al? Dat moet je vieren.’
‘Nee, ik vier m’n verjaardag al elk jaar.’
‘Ja, da’s waar. Waar ga je trouwens straks heen?’
‘Naar IJmuiden met de veerboot. Of naar Velsen-Zuid is dat. & Dan daar door de duinen wandelen.’
‘Oh ja. Waarvandaan vertrekt die veerboot?’
‘Vanaf pier 9, achter ’t station.’
‘Oh, ja, ik weet ‘t weer: da’s zo’n hele snelle.’
‘Ja. Ik ga maar ‘ns even douchen. Dan vertrek ik zo.’
‘Mag ik nog even klagen?’
‘Ja, tuurlijk, ga je gang.’
‘M’n wasmachine doet ’t niet meer.’
‘Ja, dat had ik gehoord van Sas.’
‘& Nou doet m’n tv ’t ook niet meer. De kabel is afgesloten. Ik zag al de hele tijd een envelop van Chello liggen. Ik dacht: die ga ik even aan m’n buurvrouw geven, maar die was er steeds niet. Want zij moet die rekening betalen. & Nou is-ie afgesloten. Volgens mij is een beetje slordig in dat soort dingen. Ik probeer haar wel te pakken te krijgen, maar ze is er steeds niet als ik er ben. Ik hoor wel af & toe keihard muziek aan staan, maar dan moet ik meestal de deur uit.’
‘Die buurvrouw van je is toch predikante?’
‘Ja.’
‘Predikanten die keihard muziek draaien, dat kan toch niet?’
‘Ze draait keihard klassieke muziek.’
‘Oh. Ja. Da’s eigenlijk wel een goed idee. Ga ik ook doen.’
‘Ja, leuk.’
‘& Zeg, hé, we kunnen misschien evengoed vanmiddag ergens afspreken.’
‘Ja, maar ik krijg vanavond visite. Er komt iemand eten om 7 uur. Daarvoor kan wel, maar dan vooral niet te veel.’
‘Ik heb natuurlijk geen mobiel, dus dan zouden we nu moeten afspreken. Dat ik er heen ga, zogauw ik terug ben.’
‘Ja.’
‘We kunnen bij je om de hoek afspreken. Bij dat café.’
‘Ja, da’s wel een goed idee. Om een uurtje of 5?’
‘½ 5. Anders wordt ’t zo laat.’
‘Is goed. Maar dan drink ik dus niet te veel. Want om 7 uur komt die visite.’
‘Hoe heet ‘t café nou ook alweer?’
‘Scharrebier.’
‘Zo ik toch ‘n moeten onthouden. Voor mij toch een heel makkelijk woord.’
‘Zo heet de brug ook.’
‘Goed. Ik heb de cd er in zitten. Ga ik nu die klassieke muziek keihard aanzetten. & Een douche nemen.’
‘Zie ik je dan.’
‘Ja, tot dan.’

& Lamlendigheid werd verdreven uit Zijperspace.

préééérrrèèèrrrrrèèèéééerrrruut

’t Gaat van ‘préééérrrèèèrrrrrèèèéééerrrruut’. Waarbij ’t einde zeer abrupt plaatsvindt. Een plotse stop. Dat maakt me wakker. ‘t Houdt me wakke. Wakkerder dan als ’t de hele tijd zou doorgaan. Ik sliep vroeger door ’t koeren van duiven heen, komend van de richel boven ‘t raam van m’n slaapkamer, omdat ze aan 1 stuk doorgingen.
Maar ’t heeft aan de andere kant wel weer iets geruststellends. De theepot die staat te trappelen van ongeduld. & Daarom overtollig lucht dumpt via een miniem gaatje. Ik lig op de bank na te denken waarom ’t nou zo graag wil. ’t Is goed daar over na te denken, denk ik er bij.
Liever aandacht voor de theepot dan m’n hart te voelen kloppen. Die bonkt momenteel overal doorheen. Of ik m’n hand nou op m’n borst heb liggen, of op m’n zij gelegen ben. ’t Lijkt of ‘t m’n lichaam lichtjes doet schudden. Ik weet niet wat ik verkeerd gedaan heb om in dergelijke mate op zijn aanwezigheid & z’n functioneren geattendeerd te moeten worden. Maar ik wil er niet over nadenken, mijn gewetensschuld tegenover m’n lichaam, ik wil niet weten hoeveel slagen hij maakt, ik wil de hypochondrie niet toe laten slaan.
M’n hart is ook verontrustender dan de bouwvakkers hiernaast, die eindelijk de vloer er weer inleggen. ’t Al maanden leeg staande huis wordt weer bewoonbaar gemaakt. Plank voor plank wordt er vastgespijkerd. Af & toe wordt een boormachine gebruikt. Maar die lage monotone brom stelt me op m’n gemak. Terwijl ik met ogen dicht op de bank lig. Alsof een zware vaderlijke stem me in slaap sust met een verhaaltje. Ik doe ’t verhaaltje, zij de monotonie. Als ’t alleen dat was, dan zou ik al een uur geleden over m’n slaap zijn heen geweest.
Ik zet de comp tegenwoordig ’s nachts uit. Hij begint me te vervelen. Met z’n continue stroom van ruis. Alsof de toon te hoog is afgesteld. Alsof er een zeer snelle golfbeweging in z’n geluid zit. Bovendien klinkt ’t alsof-ie niet geaard is.
Nu staat-ie aan. De comp hoort overdag aan te staan. Stel je voor dat ik iets mis. Ook al doe ik op de bank een poging slaap in te halen.
& Dan klinkt er een ritme dat ik nergens vandaan kan halen. Nee, dat ik niet kan plaatsen. Waar ’t vandaan komt. Loom in m’n droom weet ik dat ’t er is. Ik ben kaas aan ’t snijden, zoals op m’n werk, & ondertussen klinkt er een tik & een zomp. Schel tegenover drassig. Waardoor ik niet meer weet wat m’n mes doet. ’t Mes dat steeds meer kazen snijdt. In ’t tempo dat ’t ritme aangeeft. De kaasblokjes vliegen onder m’n mes vandaan. Ik weet niet wat ik hier doe.
Ik wordt wakker van de pruttelende theepot. De thermoskan. Préééérrrèèèrrrrrèèèéééerrrruut. M’n ogen zijn dicht geweest. Eindelijk.
Ik hoor de buurvrouw boven van de hometrainer afstappen. De tik & de zomp. Hiernaast pakken ze de boor weer ter hand. Tegelijkertijd wordt nog een plank genageld. Er komt een meeltje binnen meldt de comp.
Ik besef opeens dat ik m’n hart niet meer voel. De onrust is weg.

Dat ’t zich diep weggestopt heeft, ergens ver weg in Zijperspace.

bestelformulier

Vanaf heden kan men ‘t gehele stuk, alle lappen stukken aan elkaar geregen zogezegd, over m’n vader opvragen. 1 Simpel meeltje! Richting Zijperspace. & Men krijgt de geheel gereviseerde, de door Rachel (elke weblogger zou zo’n redactrice wensen) geredigeerde stukjes thuis gestuurd. Via meel vanzelfsprekend. Alles dat tot nu toe verschenen is. Men mag z’n eigen boek samenstellen uit 77 stukken tekst in 2 jaar geschreven. 56 Blz lang. Kantjes, moet ik eigenlijk zeggen. In een Word-filetje. Lettertype Times New Roman. Grootte 10. Men moet zelf maar zien of dat handig is. Men kan ‘t zelf aanpassen, wil men ‘t printen.
Ik maak geen reclame voor mezelf. Ik zou alleen graag willen dat zoveel mogelijk mensen lezen wat ik geschreven heb. Onder de juiste condities. Met de juiste spelling. Zoals ik ‘t bedoeld had, als ik van te voren wist dat de spelling of woordvolgorde anders had moeten zijn. Of beter had opgelet.
Dus bij deze stel ik elkeen die m’n stukken op deze wijze bestelt tegelijk verantwoordelijk voor ‘t verdere voortbestaan van de stukken: Levert commentaar, zoekt de fouten, & weest tevreden als dit alles niet nodig mocht zijn; neemt direct contact op dus, mocht ‘t anders moeten zijn dan u voorgeschoteld heeft gekregen. Maar bovenal: leest over m’n vader. Een man die de moeite waard was, & nog steeds, elke dag bedenk ik me dat weer, dat hij ‘t nog steeds is. Maar anders. Hij is anders. Ook elke dag weer. Elk spaarzaam moment dat ik ‘m ontmoet is-ie anders. Veel meer anders dan ik eigenlijk kan bevatten. & Ik hoop dat men vooral meevoelt met m’n moeder, die dit alles bewust, & met haar neus erbovenop gedrukt, meemaakt. Ik neem slechts waar, heb ik af & toe ‘t gevoel.

Onderaan ‘t kader links dient men te klikken op ‘Gerichte post naar Zijperspace’ & men kan ‘t gehele pakket opvragen.

verloren

Ergens onderweg moet ’t zijn blijven haken, is m’n aandacht verloren gegaan. Ik ging een andere kant op dan de tuin. ’t Zou ook kunnen dat ik ’t niet meer wilde zien, niet meer kon zien, wat er gebeurde. De aandacht voor ’t detail verdween. Alles was inmiddels zó groot geworden dat de kleintjes slechts over ’t hoofd gezien konden worden. Met een kapmes zou ik ten strijde moeten trekken om achteraan de tuin te kunnen geraken. Dat was net ’t moment dat ik mank liep. ’t Moment ook dat de hitte & lusteloosheid op hun hoogtepunt waren gekomen.
Van de week kreeg ik enkele foto’s van hoe m’n tuin er in april uit had gezien. Ik met blote bast op de vuilnisbak, de 1e mooie dagen, op de achtergrond ’t jonge groen. Hier & daar al een bloem. Vooral wilde hyacint. Een enkele struik was manshoog, de rest kwam niet verder dan m’n knieën. Alles was nog overzichtelijk, er was nog duidelijk te onderscheiden van wat waar op zou komen. Er konden nog correcties plaatsvinden, woekeringen verwijderd, zonder dat ’t z’n rommelige karakter zou verliezen.
Nu heb ik de controle verloren. Vakantie heeft er tussen gezeten. & Hitte. Vooral hitte. Die me binnen deed zitten. Geen aandacht voor alles wat de hitte wel doorstond. Liever zat ik met m’n poot omhoog een boek te lezen. Druipend van ’t zweet. Maar in ieder geval minder zweet dan dat ik me de tuin in zou begeven. Minder pijn ook.
Een stuk verwijderd onkruid, om ’t zo maar te noemen, hangt verloren over een evengoed stug door bloeiende teunisbloem. Die blijft nog wel een tijdje eigenwijs. Lang geleden had ik ’t onkruid uit de grond getrokken, maar niet ver genoeg weggeworpen. ’t Kwam op een stengel terecht. & Heeft zich niks aangetrokken van de wind. Hoewel die ook spaarzaam was.
De stappen van de bouwvakkers zijn weggewist. Door hondsdraf, munt & vrouwenmantel. Op ongeïnteresseerde wijze. Alsof ’t niet anders kon.
& Er bloeien iets verderop hoge planten waarvan ik de naam niet weet. De 2 delen Flora die ik van m’n vader heb geleend, die ik wilde gebruiken om de vermiste namen in op te zoeken, staan reeds enkele maanden onaangeroerd tegen de boekenkast aangeleund.
Alles lijkt in verval. Mijn inspanningen in ieder geval.
M’n tuin neemt wraak. De passiebloem kruipt langzaam m’n huis op. ’t Is al voorbij de veranda. ’t Groeit, ondersteuning voor z’n expansie zoekend, via ’t ongebruikt tuingereedschap & enkele verloren stokken omhoog, tegen de witte wand op. ’t Plakt, ’t lijkt zichzelf vast te zuigen aan de witte muur. De druif van de buren, die reeds maanden m’n buren niet meer zijn, kruipt op zijn beurt via ’t balkon van m’n bovenbuurvrouw richting waslijn. De winde komt achter de golfplaten wandbescherming van de buren mijn kant opgekropen. & Een onbekende variant op dit kruipende gezelschap woekert zich richting mijn tuindeuren. ’t Begint al richting m’n ramen te steigeren.
Ik neem er genoegen mee. ’t Voelt als een terechte annexatie. ’t Doet me nog een beetje deugd: een laatste baldadige stuiptrekking. Omdat ‘t wil tonen dat ’t niets aan kracht heeft ingeboet.
Ik heb nog een poging gewaagd ’t koninginnekruid te beteugelen, gelijk met een agressief prikkende distel. Achterin de tuin. Maar na mijn actie had ik moeite terug te keren. In ieder geval met de gevelde stengels in mijn hand. Ik heb ze laten liggen. Voor ’t volgende seizoen. Voor de bemesting van ’t volgende seizoen.
Tot overmaat van ramp beginnen de potplanten ook aan hun terugtocht. Slechts een enkele knop lijkt nog te willen, straks. Maar ’t zijn vooral hangende kopjes & vergeelde blaadjes. De zonnehoed kleurt al treurig bruin. Degene die ik ondanks alles toch aandacht heb gegeven. Gedurende de hitte elke avond water.
Ik hou niet van de afloop van de zomer, denk ik, kijkend naar de foto’s genomen in april. Ik hou van de opbouw. Hoe ’t groot word. Niet de langzame stilstand, niet de vooraankondiging van de afloop. Die van achter je rug plots invalt. Als je even niet oplet. Dan liever ’t definitieve van de herfst. Dan weet je dat ’t afgelopen is.

Liever staan we een stukje tijd over in Zijperspace om ’t volgend jaar weer te proberen.

pijlen

Aan Johanneke probeerde ik via meel uit te leggen wat er gebeurd was. Natuurlijk niet geheel naar waarheid. M’n verhaal was een beetje gekleurd. Aangedikt. Dat is nou 1maal leuker als je via meel iets vertelt. Kan je later wel corrigeren in de vorm van een gesprek. Als ‘t praatje zich voordoet.
Ik liet haar tussen haakjes middels ’t meeltje ’t volgende weten:

(Je had me overigens vandaag moeten zien, dat was veel erger. Maar de troela in kwestie, van vandaag dus, bleek, ondanks ‘t feit dat ik haar zei dat ze haar pijlen ergens anders op moest richten, uitermate gecharmeerd van haar gesprekspartner. Ik kreeg ‘t niet uitgelegd, of geïnsinueerd zo men wil, dat ze meer aandacht aan mij moest besteden. Overigens spreek ik nu over een dame die ik wel vaker in jullie gezelschap heb zien zitten, maar waar ik de naam van vergeten ben. Zwart haar, prachtig gezicht, een perfecte neus [zei Rachel ook], maar totaal niet voldoende aandacht voor de knapste barman van ‘t westelijk ½-rond. Zo miskend voel ik me dan. Gelukkig wist ze wel te bekennen dat de gozer niet genoeg voor haar voelde, dus dat wordt in de toekomst wel weer gecorrigeerd. Dat zegt de barman die vooral een meter of meer naast z’n schoenen loopt. Maar da’s dan weer overcompensatie.)

Rachel had er nl ook mee te maken. Ze stond toe te kijken. Ik probeerde dmv ‘t wapperen van m’n handen haar blik weg te krijgen. In zoverre dat mogelijk is op een afstand van 3 meter. Door de drukte heen van een volle kroeg. Zonder begeleidend geluid. De dame in kwestie moest er tenslotte niets van merken, terwijl ik druk bezig was de schijn op te houden alleen met haar te converseren.
Wapper, wapper, doe weg die blik.
Maar ze moedigde me aan. Zoals vriendinnen horen te doen. Ook al wil je dat niet.
Rachel had inderdaad gezegd dat ze (Zij), dat ze (nogmaals Zij), dat ze een mooie neus had. Rachel zei ’t echter zonder stotteren. Dat deden m’n gedachten.
Ik had er nog niet op gelet. Op die neus. Dus keek ik nog maar een keer. Ik wou zeggen dat ik m’n bril niet op had. Maar dat vond ik een slechte smoes voor ’t niet klaar hebben van een mening. Ik zei dus maar dat ze gelijk had. Rachel had gelijk. Maar ik keek ondertussen alweer naar de rest. ’t Geheel. Of misschien die glimlach. Die zwarte wenkbrauwen. & Eender wimpers. Ik keek hoe ze vooroverboog om met de man tegenover gezeten aan tafel lachend te converseren. & Ik keek hoe groot een afstand van 3 meter was. Daar waar ik stond & daar waar zij zat.

Vrouwen moeten zich ook bewust zijn van ’t feit dat barmannen kunnen schrikken als ze plots gedag gezegd worden. Als de barman beseft dat-ie niet meer weet, of nooit heeft geweten, wat de naam van de schoonheid is. In tegenstelling tot haar. Vrouwen moeten zich bewust zijn van ’t feit dat de wereld oneerlijk verdeeld is. Dat de naam van de barman genoegzaam bekend is. & ’t Jaren van ijver & inzet kost, meeluisteren, oren spitsen, aandacht tonen, informeren, herinneren, in ’t geheugen graven, voordat de barman enkele namen van de klanten onbekommerd kan gebruiken. Dat ’t tevens oneerlijk is dat iedereen aandacht heeft, slechts enkele minuten durend, voor de barman, maar dat ’t eigenlijk andersom wordt verwacht. Voor alle klanten, de hele tijd.

Ze zei dus: ‘Hoi, Ton.’

Dat zei ze toen ik voor ‘t 1st om de glazen op de tafel vroeg.
‘Mag ik misschien de lege glazen?’
Toen zei ze: ‘Hoi, Ton.’

Een naam, een naam, een naam, zat ik in m’n hoofd te drammen.
Maar niks kwam tevoorschijn.
Dus ik zei: ‘Hoooooiiii.’
Om mezelf een houding te geven. Beetje olijk.

‘Hoe gaat ’t ermee?’
Dat zei ze ook nog.

Ik begon te denken dat ik misschien eerder een praatje met haar had gemaakt. Maar dat ik dat vergeten was. Iemand weet m’n naam. & Iemand vraagt hoe ’t met me gaat. Bovendien is die iemand een vrouwspersoon. Mijn specialiteit als ’t om seksuele voorkeur gaat.

Rachel keek ondertussen. & Ik wapperde.

‘Goed,’ zei ik. ‘& Jij?’

’t Antwoord ben ik vergeten. ’t Zal wel goed zijn geweest.

Met Rachel even kort overleg gehad toen ik me weer achter de bar terugtrok. Zoals ik al zei: dat hoort met vriendinnen. Die horen je te stimuleren. Aan te moedigen. Te behoeden slechts eventueel.

Bij de 2e maal glazen halen was de jongen naast haar verdwenen. Degene met wie ze afgesproken had. Waar ze de hele tijd mee praatte. De jas lag nog op de stoel, dus ver kon hij niet zijn.
‘Waar is m’n vriendje nou?’ vroeg de dame.
‘Heb je een vriendje?’ vroeg ik.
Heel schijnheilig. Maar als je de vraag op een belangstellende toon stelt, dan kan ’t net. Bovendien wordt er veel geheiligd, zogauw men een doel heeft.
Ze keek ontwijkend. Die vraag wilde ze niet beantwoorden.
‘Die jongen,’ (ik wees naar de lege stoel) ‘is je vriendje?’
‘Nou, nou, nou. Ik denk dat ik dat wel wil, maar dat hij nog niet enthousiast is. Wat vindt jij ervan?’

Er wordt barmannen vaak om raad gevraagd. Ze zijn de moderne biechtvaders. Daarbij vergeten de vrouwen gemakshalve dat barmannen stukken minder aseksueel zijn dan de pastoren van weleer.

‘Nou, nou, nou.’
Ik begon m’n zin ‘tzelfde als dat zij zojuist had gedaan. Een soortement vertwijfeling probeerde ik uit te drukken. Zoals zij dat net had gedaan. Maar ondertussen kwam ik gewoon niet op de uitdrukking die op ’t randje van m’n tong lag. ’t Wilde me maar niet te binnen schieten.
‘Je vindt dat ik m’n charmes er in moet gooien.’
‘Nee,’ opeens wist ik ’t weer. ‘Ik denk dat je dan je pijlen ergens anders op moet richten.’
Ik lachte de lach van een clown. Dat moeten barmannen nl ook kunnen: ze moeten kunnen amuseren. Kwinkslagen geven. De nar spelen.
& Ondertussen legde ik een stilzwijgend verlangen in m’n blik.

Die waarschijnlijk niet vertaald kon worden buiten de regionen van Zijperspace.