besluit

Westmalle kon ‘t van de week niet laten ‘t te vertellen.
‘Hé, as donderdag om ¼ voor 8. Dan ben ik weg.’
‘Dus dan zie ik je niet meer,’ begreep ik onmiddelijk.

Een dag later staat-ie vlak voor sluitingstijd voor me. In gezelschap van een jongen van engelse afkomst.
‘Die jongen kan tekenen, joh. Dat moet je zien, joh. Die gozer kan tekenen. Ach, ik kan ‘t nu zeggen, want hij verstaat toch niet alles wat ik zeg. Maar die gozer kan tekenen. Echt ongelovelijk. & Dan staat-ie 5 dagen in de week af te wassen in een restaurant. Is toch zonde, niet?’
‘Ik ken ook iemand met grote talenten,’ zeg ik, ‘maar die staat hele dagen door te brengen op straat.’
‘t Lijkt niet tot Westmalle door te dringen, maar hij draait zich toch nog een keer om, lacht & zegt: ‘Die heb ik door, hè.’
Hij steekt z’n duim op & roept nog ff: ‘Donderdag.’
‘¼ voor 8,’ vul ik aan.

Zou dat ‘s ochtends of ‘s avonds zijn in Zijperspace?

de worp (de immer durende voortgang)

Schier onmogelijk lijken de vreemdste worpen.

Al kokend & roerend verfrummel ik ‘t papiertje van ‘t bouillonblokje & met een snelle hoek (1, 2, 3) mieter ik ‘t in ‘t afdruipbakje.

De keuken betredend de dop, verworven door een schoonmaakaktie, direkt diezelfde kant op werpen, waar ‘t met een doffe plof op de juiste plek terechtkomt.

Hoe vreemd dat onbedoeld resultaten aflevert, terwijl welgemikt & -overdacht slechts resulteert in frustratie & ongenoegen.

Daarentegen wel een score van 2 uit 3 in Zijperspace.

woensdagnacht

01:24 Bewijst m’n comp.
De wolken geven licht vannacht. Licht van de volle weerkaatsing van de zon. Tevens licht dat ze zelf laten ontstaan. Hoe dat werkt, ben ik allang vergeten.
Ik ben wakker, als de wolken, onderhevig aan iets te veel zon in hoofd. De wolken razen voorbij terwijl ik de kleren van voorgaande dagen ophang. Ze proberen me schichtig te schrikken, gevolgd door ‘t geluid van donderstokken. Ik hang slechts m’n eigen verschrikker op aan de lijnen, zodat ze mij uiteindelijk niet zullen bezoeken.

‘t Wordt tijd voor m’n eigen wolken, als wollen deken van de nacht afdekken.

‘t Wachten is slechts op ‘t moment dat de zon zich laat vervangen door een minder gloedvolle maan in Zijperspace.

woensdagavond

22:44, Maar ‘t voelt als diep in de nacht.
Getroffen door een afterdinerdip ben ik in elkaar gestort & daarvan nog niet geheel hersteld. Alsof ik nog steeds van achter wordt aangevallen sukkelt m’n hoofd zo af & toe van verdoezeling achterover. Verdoezeling van ‘t waken, van ‘t denkend vermogen, overgeleverd aan ‘t dromend verstoppen.
Ik probeer me vast te bijten in ‘t glibberig randje van de afkabbelende avond. Al té vaak afgevoerd op de zachte deining die uiteindelijk doet drijven naar de andere kant van de middernachtelijke rivier. Nog ff ‘t hoofd boven water houden, niet onderdompelen in de genoeglijke verdrinkingsdood van de veel te korte dag.

We ploeteren nog enkele uren voort in Zijperspace.

woensdagmiddag

16:23 Heet ‘t te zijn volgens de Munttoren.
Ik ben net ontwaakt uit de sensatie van de film, die mij naar de Munt deed haasten. Ik denk niks, want dat hoor je niet te doen na een film die je heeft meegevoerd voor 3 uur. Waarbij ‘t gevoel van de vermoeide benen & de tijd van stijfheid wegens ‘t niet op een gemakkelijke manier stil kunnen blijven zitten, onopgemerkt voorbij ging.
Een middag van langzaam in vervoering raken & veel sensatie & emoties in een minimum van tijd. Hoe goedkoop kan effektbejag zijn, kunnen de theorieën van Propp op een simpele, maar kostbare wijze getoetst worden & krijgt men ‘t voor elkaar mbv hiervoor genoemde hulpmiddelen mij tevreden naar huis te sturen?

Maar niet, vooraleer de drank mijn lichaam heeft vervuld, dien ik huiswaarts te gaan voor de uitbanning van alle roezen die m’n geest hebben gevisiteerd op deze dag.

De vrije dag in Zijperspace.

woensdagmorgen

10:47 Wijst de klok.
‘t Moet wel woensdag zijn. Lomig lui loop ik in m’n onderbroek de voortschrijdende dag van dichte gordijnen te aanschouwen. De gedachtes van ‘hup’ & ‘haast’ zijn nog niet verschenen. Slechts ‘zal ik 1st thee zetten, of broek aantrekken’ doemt op in ‘t zoemend hangend hoofd, nog vol van de nacht beleven.
Pas bij de entree van de felle overdadige zon, schiet de wil tot ondernemen me te binnen: ‘Dit wordt de dag dat ik…’
Met grootse plannen & grootse dingen wil ik blijkbaar plots de dag aanvangen.
”t Is in ieder geval een dag van overdadig,’ concludeer ik al snel, ‘bij zulk ongecontroleerd schieten in uitersten; een dag van bepaald geen maat kunnen houden.’
‘Laat ik 1st voor ‘t uitzicht van de buren een broek aantrekken, zodat ik thee kan gaan zetten.’

‘t Wordt tijd de sluimerresten in Zijperspace te verwijderen.

woensdagochtend

7:42 Schrijft m’n wekker.
Dan heb ik nog maar 2 uur de tijd om uitgeslapen te raken. Of is ‘t woensdag? Nee, dat kan niet, misschien is ‘t wel vrijdag.
Oja, de wekker staat op zomertijd, dus ik heb nog 3 uur om te slapen. Maar ik moet wel op tijd wakker worden. Is ‘t nou woensdag? Wat heb ik gister gedaan?
Misschien moet ik ff naar de wc. Dan kan ik gelijk kijken wat voor dag ik leef. ‘t Kan best zijn dat ‘t donderdag is; dan moet ik zodirekt opstaan. Ik kan me niet herinneren dat ik een vrije dag achter de rug heb. Zou ‘t woensdag zijn? Hoelaat ging ik naar bed?
Moet ik eigenlijk wel naar de wc? Als ‘t inderdaad donderdag is, kan ik beter niet naar de wc; gewoon doorgaan met slapen. Wat voor dag zou ‘t zijn? Als ik ga kijken, moet ik weer aan ‘t felle licht wennen, dus kan ik toch beter 1st naar de wc. Ik kan me niet voorstellen dat ‘t woensdag is. Hoe kom ik dat nou te weten?
Kan ik eigenlijk nog wel slapen? Zal ik gewoon blijven liggen, dan val ik vanzelf wel weer in slaap. Maar hoelang kan ik nog slapen?

Zou ‘t woensdag zijn in Zijperspace?

verdienen

‘Ha,’ denk ik bij ‘t zien van de Boekenman, ‘eindelijk iemand waar wat mee te beleven valt.’
‘De wind komt uit ‘t oosten & we moeten naar ‘t westen,’ zegt-ie onmiddelijk bij binnenkomst.
‘Jij waait dus met de wind mee,’ reageer ik.
‘Nou, ‘t gaat anders helemaal niet goed. Ik moet straks dozen halen & dan verdien ik misschien weer wat.’
‘Hoe verdien je dan geld met die dozen?’
‘Ik verkoop de boeken die erin zitten.’
‘Oh, je verkoopt nog steeds boeken?’ Ik ben oprecht verbaasd, want ik heb ‘m al een tijd niet in café’s zien leuren met boeken.
‘Ja, nu al 4 jaar. Maar ‘t gaat niet zo goed. Ik moet er ook niet bij drinken. Als mensen dan iets aan me vragen, ben ik er niet helemaal bij & dan sla ik wartaal uit. Dan verkoop ik niks.
Daarom wil ik nu alleen ‘t statiegeld.’
Hij zet 2 lege flessen neer.
‘Je wilt geen bier?’
‘Nee, ik moet nog geld verdienen.’
Ik geef ‘m z’n 20 cent.
”t Zal toch niet veel worden vandaag. In de zomer ga ik weer veel geld verdienen.’
De Boekenman weet z’n belangrijkste mededelingen voor ‘t laatst te bewaren, want reeds buiten, keert-ie zich om.
‘Maar in de zomer drink ik helemaal niks meer.’
Ik lach ‘m tegemoet voor ‘t fanatisme wat in z’n ogen valt te lezen. Die ogen, zo onschuldig naïef tegelijkertijd, die niet passen bij een man van de straat als hij.
‘Ja, ik meen ‘t. Dan kom ik hier niet meer, hoor.’

Ik kom ‘m vast wel ergens tegen in de zomer van Zijperspace.

brandalarm

Ik krijg ‘t koud, krijg ‘t warm tegelijkertijd. Onder grote druk ren ik naar de wc & blijf daar kreunend 10 minuten naar de buren luisteren. & Zij naar mij. ‘t Borrelt & brandt. Uiteindelijk voelt ‘t verlicht, hoewel er nog wel wat te blussen valt.

Na een klein dutje voor tv, word ik plots weer gedwongen op te springen. ‘t Zelfde ritueel volgt. ‘t Lijkt nu echter op een uitslaande brand.

Zouden de gevulde pepers dan inderdaad niet voor mij weggelegd zijn?

Wat zeiden de buren nou eigenlijk over Zijperspace?

opgefokt

Westmalle loopt wat sneller dan anders richting z’n flesje bier. Met een grijns op z’n gezicht mompelt-ie in ‘t voorbijgaan iets van: ‘Stelletje opgefokte junkies achter me aan.’
Gewaarschuwd kijk ik buiten naar wat komen gaat. Een paar tellen later komen er inderdaad 2 personen aanzetten, waarvan er 1 niet mis te verstaan aan de omschrijving voldoet. & Juist deze persoon is van zins naar binnen te lopen.
Westmalle is ondertussen bij me terug & mompelt wederom: ‘Shit, niet hier binnenkomen.’
Dat kan de Opgefokte blijkbaar niet verstaan door de gesloten deur heen, waarop deze toch binnentreedt.

Op zo’n moment is de spanning te snijden. Niemand heeft controle over de situatie; ‘t kan alle kanten opgaan. Wie heeft er gelijk, wie heeft de macht om de anderen te zeggen hoe zich te gedragen? Op zo’n moment mag die macht zeker niet uit mijn handen glippen, want ze zijn bij mij binnen. Als ik laat merken dat men over me heen kan lopen, is binnenkort ‘t eind zoek. Te vroeg ingrijpen betekent echter ook dat ik de situatie niet juist inschat, waarop ik slechts commentaar kan verwachten; dus averechts effekt veroorzaak. ‘t Is secondenwerk, de juiste reaktie op ‘t juiste moment, met de juiste strekking voor de minste problemen.

De Opgefokte begint meteen luidkeels te praten tegen Westmalle: ‘Hé, man. Jij naait me voor 1 euro. Ik gaf je 5 & ik krijg er maar 1 terug.’
Westmalle gniffelt een beetje, dat kan ik nog net zien terwijl ik m’n donkere verontwaardige blik opzet.
‘Hé,’ roep ik, maar de Opgefokte gaat door met z’n uitval op Westmalle: ‘Waarom doe je dat bij mij, man?’
‘Hé!!’ nog een keer; nog geen reaktie. ‘HÉ, JONGENS! Ik wil dat hier niet hebben. Je gedraagt je hier rustig, of anders meteen naar buiten.’
‘Rustig maar, rustig maar,’ de Opgefokte kijkt me voor ‘t 1st in de ogen, ‘we zijn hier zo weg.’
‘Jij vertelt mij niet dat ik rustig moet zijn. Dat vertel ik jou als je bij mij binnen bent. Je houdt je mond of je gaat naar buiten.’

Stilte.

Westmalle betaalt z’n bier. Daarna lopen de 2 samen naar buiten, waar kort een discussie volgt. De zaak is snel geregeld, geen onvertogen woord zie ik vallen. De mannen gaan uit elkaar.

‘t Voelt lekker, vreemd genoeg.

‘t Voelt prettig macht te hebben over bepaalde mensen in Zijperspace.