’t Is een stokpaardje ondertussen van me. Dat groots beleefd kan worden in klein.
Niet dat ik met voorbedachte rade mijn feestje had bedacht. ’t Was een perongelukje dat Corona mij schonk. Geen eindelijke verjaardagviering op m’n met Tineke verworden tuin, evenmin iets dergelijks op 28 mei op de bewuste datum van 25 jaar bier. Niet een hal van vertier, met div tappunten, brouwerijen, biermensen die me zouden bejubelen voor m’n aandeel in ’t vak, m’n enthousiasme, m’n eerlijkheid. Etc.
’t Werd een fietstochtje langs brouwerijen. Van de omdehoekse Poesiat & Kater tot de tapservice van Butcher’s Tears. 17,3 km in opzet, 20 km ong uiteindelijk door omrijden & meer plezier. Met afstand, wat je ongemerkt doet beseffen dat we dat kruimeltje van nabijheid van een kleine club onder die condities de buitencategorie (term uitgevonden voor ’t met de fiets beklimmen van hoge bergen) van beleven is na enkele maanden leven naar noodzakelijke regels.
Terrassen waren afgelopen tijd no-go-area’s geworden. Leegtes die slechts bestonden om onze dromen in stand te houden. Herinneringen die mogelijk straks gemankeerde realiteit zouden worden.
We mochten van de overkant ons voorstellen hoe zo’n plek met geluid, lichaam, zoen & klinkend glas gevuld kon zijn. Met een aanpassing naar wat na 1 juni ons vergund zal zijn.
Mijn wangen felicitaties ontberen. Handdruk, schouderklop, een bijna vergeten hedendaagse box, stonden evenzo in de wacht.
We deden geen kwaad, verkeerd evenmin. Maar beter kwaad & verkeerd evenmin te doen in zicht vanaf de weg, waar handhaving patrouilleert. & 6 Tegelijke mensen met bier in de hand niet onmiddellijk verexcuseerd hoeft te worden door de gastheer die ons slechts bier ter hand had gedaan omdat ’t jubileum gewaardeerd werd.
& Verstopt is wat we inmiddels gewend zijn. Weg van de medemens indien mogelijk. Weg van de aanraking. Weg van de niet terstond noodzakelijke boodschap.
Wat ons deed denken dat we onderweg ook plek moesten vinden om stilletjes restmateriaal uit ons lichaam te lozen.
Nog lang voordat bier mijn vak werd ondernam ik met broer & schoonzus een bierbedevaart naar een brouwerij. In etappes, om uiteindelijk bij een schuurtje te komen waar de brouwinstallatie op ’t zoldertje stond geparkeerd.
Zo moet men de tocht naar patatwalhalla tussen de 2 bruggen die 2 delen van Amsterdam verbindt. 3 Maanden gemis van wat al in de jeugd de lekkerste maaltijd om naar uit te kijken was, moest ingelost worden met grootse voldoening, de herinnering aan de krakkemikkige, maar toen legendarische brouwerij waardig.
De details van ’t eetwaar zijn uit beeld gelaten om ’t draaglijk te houden voor de thuisblijvers.
Een locatie was nodig voor de speech, die de jubelaris vanwege de bijzondere omstandigheden zelf voor had bereid. 15 Jaar geleden al, met vooruitziende blik.
Daar was een rustige & unieke locatie voor nodig. Plus een vrijwilliger die de, ietwat geposeerde (maar mooie compositie is beter dan echte nep) aanvang ervan kon vastleggen. In de spaarzame vulling van de leegte van dit voormalig eiland vonden we een wandelaar die haar handen & scherpe blik beschikbaar stelde.
“Zeg mensen van de toekomst,” ving ik aan, “of anders de wezens van de toekomst die de aarde komen bestuderen. De marsmannen, misschien wel vrouwen, of de oorspronkelijke bewoners van Azoerk III, of de kolonisten van planeet K3R-3714 in ‘t gewest Blaan, 1 gravitatieveld verder dan Wramelsbaam-Boor, of wie dan ook in de tijd die momenteel voor ons ligt, onvoorspelbaar omdat we de gave gods nou 1maal niet hadden gekregen dat wat voor ons lag te kunnen doorzien; ik heb u iets te melden.”
De oorspronkelijke positie werd vervangen door eenieders persoonlijk verlangen naar ietwat meer luistercomfort.
“[…] Eigenlijk moet ik uitleggen waarom ik ga schrijven, of ging schrijven vanuit uw optiek, zo u wilt, wat ik nu ga schrijven, of ging schrijven uwerzijds wederom, want dat schept wellicht wat duidelijkheid. Waarom ‘t geen hoogstandje is. Waarom ’t zo onbeduidend & eenvoudig is. Waarom ‘t eigenlijk allemaal niets voorstelt, maar toch geschreven staat.”
“[…] Ik hoop dat u me nog kunt volgen.
Waarschijnlijk wel. Want, met mijn deductief vermogen, heb ik t idee gekregen dat als u in de toekomst mocht regeren, onderzoeken, vorsen, archiveren & wat al niet meer zij, u evolutionair gezien slimmer moet zijn dan ‘tgeen er in mijn tijd aan verstandigs rondliep. Anders had u daar niet gestaan & ik niet hier. Toekomst, verleden, tegenover elkaar, ‘t 1 volgt uit ‘t ander & degene met de beste kansen overleeft.”
Afijn, men kan de geschriften van ooit terugvinden in de bijgesloten archieven van Zijperspace. Maar om uw zoektocht naar de oorspronkelijke tekst ietwat op gang te brengen heb ik de volledige tekst onder volgend citaat van ’t slotakkoord geplakt:
“[…] Nu ga ik toch nog ook, of ging, een soortement van feestje vieren, door alles te gaan drinken wat mij voor de handen komt in Zijperspace, of kwam, misschien wel geweest gekomen, net wat u wil.”
Verder ging de tocht, ’t zoeken naar bevrijding van dorst, richting volgende vergaarplekken van ’t vocht dat 25 jaar met vreugde door jubelaris overgebracht is naar honderdduizenden. Applaus & feest is al veelvuldig genoten; nu geschiedde de bevrediging in gepaste bescheidenheid.
Als men geen geblikt bier op voorraad had, of als vers getapt in growler de voorkeur verdienden, werden de zelf meegebrachte glazen uit de fietstassen gehaald. ’t Stond in de voorbereidende instructies beschreven als noodzakelijk voor een prettige beleving van ’t nat, & elkeen van de genodigden had daar gehoor aan gegeven.
& Terwijl de dames van ’t gezelschap de ogen uitstaken van de armzalige buren in ’t Iepenarboretum aan de waterkant van Noord, armzalige buren die zich probeerden te bedruipen met vocht dat geen Oudnoorse godheid ooit ambieerde…
…namen de heren hun werk ook serieus & poseerden zij voor de 3e manspersoon die veelvuldig de camera hanteerde, edoch tussendoor z’n drinkmedium niet vergat.
Maar na sluitingstijd dienden de restanten nog achterover geslagen te worden & een volgend park in de buurt van ’t laatste bierophaalpunt diende gezocht. Een geluk dat men een stenen tafel had gereserveerd waar een pul van gelijk materiaal zich niet onwelkom voelde.
’t Werd wat vaker noodzakelijk ’t achterwerk alsook de benen te laten rusten om ’t tot de bodem van de laatste fles uit te kunnen zingen.
& Om beurten werd genoten van ’t gigantische openbare toilet waarmee dit park werd toegerust; een zeer welkome omstandigheid in deze crisistijden waarbij gebrek aan gelegenheden die doorgaans in deze voorzieningen kunnen voorzien niet makkelijk voorradig zijn.
& Na de 7e fles zag god dat ’t goed was, onder wat voor omstandigheden dan ook, in Zijperspace, maar tellen op zo een dag niet echt belangrijk achtte.
Zwartwit foto’s zijn van de hand van bovenbuurman Nico, kleur is afkomstig van Tineke, die beiden vreemd genoeg vooral belangstelling hadden voor de jubilaris & daarbij zelfportretten vergaten; vandaar de ongelijke verdeling der geportretteerden in dit verslag.