Boekdebuut

Niettegenstaande dat ik 1st nog had moeten leren lezen in ‘t begin van de 1e klas lagere school, was ‘t moment dat Carel, mijn 1 jaar oudere broer, ergens in de lente van datzelfde schooljaar zijn 1e Communie (met hoofdletter, meen ik me te herinneren, zo toonaangevend zou ‘t zijn voor de rest van je leven) deed & bij thuiskomst de Kinderbijbel kado kreeg, ‘t belangrijkste moment in míjn leven.

Mijn ouders hadden ‘t niet zo grondig kunnen verpesten als met ‘t kado dat ze mij ‘t jaar daarop gaven. Kinderen uit de Bijbel. Een boek van niks. Hoewel mijn belezenheid nog niet zó groot was dat ik mezelf een recensent beschouwde, maar ik had in ieder geval ‘t kado van Carel als referentiemateriaal. & Die Kinderen uit de Bijbel kwamen er bekaaid van af.

Carel heeft na zijn Communie hooguit 1 blz gelezen, waardoor ik al mijn tijd kon besteden aan ‘t beste boek aller tijden. Totdat enkele jaren later Kruistocht in een Spijkerbroek verscheen & gevoeglijk mijn debuut als lezer van dikke boeken dat podium moest verlaten. Later tijdelijk & vluchtig vervangen door een Pietje Bell, 1 van de delen van De Vijf of anders van Geheim Agent Lennet. Kaften speelden daar vast ook een belangrijke rol bij, besef ik me nu ik een sensatie bij mezelf op voel borrelen bij de poging de diverse boeken op te roepen & de voorkant gedwee door mijn geheugen wordt getoond. Een onderbuikje, die m’n vingers doen tintelen van ‘t willen graaien naar ‘t boek waar mistige flarden me enigszins mis doen grijpen.

Dat deed ik mezelf allemaal beseffen toen ik de vraag voorbij zag komen wat ‘t oudste boek was in huis.
De geschiedenis van enkelen passeerden de revue terwijl ik zoekende was. Hoe ik Lagerlöfs Gösta Berlings sage had gevonden, waarvan ik niet wist dat-ie in ‘t nederlands was vertaald. Hoe ik voor ‘t 1st om een boekaanschaf huilde toen ‘t verzameld werk van Albert Alberts tijdens transport, stomme onoplettendheid, door regen was bezoedeld. Hoe ik elke keer een nieuw deel van de Gouden Reeks bij ‘t kleine boekhandeltje op de hoek van de Utrechtsestraat ging halen, de morgen van verschijnen, ongeïnteresseerd over hoeveel geld ik nog in m’n portemonnee had.

& Tenslotte kwamen de 5 delen van ‘Fauna Germanica – Die Käfer’ voorbij, terwijl ik reeds stilstaand & ‘t boemeltreintje van passerende boeken abrupt, als dat bij zo’n slakkengangetje al mogelijk zou kunnen zijn, tot een halt kwam.

1908. Met mooie platen, maar kaften van niks. De rug van 1 van de delen bungelt er zelfs enigszins bij.
Maar ik kreeg ze op een zekere vrijdag in m’n handen gedrukt door een man die gelijkertijd zei: ‘Jij had toch belangstelling voor kevers? Deze hebben we net dubbel gekregen & ik heb ‘m al.’
Ik stond verbaasd over wat ik in m’n handen had.
‘Ach joh, anders gaat toch 1 of andere verzamelaar ermee vandoor.’

Ze staan meestentijds stil te zwijgen in de boekenschappen van Zijperspace.

Trekken

Zouden er nog mensen zijn die de paden bewandelen? Die van niet zomaar 1 dag, maar van dagen achtereen. De tent, de slaapzak, ‘t matje, ze hobbelen mee van tijdelijke standplaats naar net zo tijdelijk. Of misschien net iets langer, want uitslapen mag op aanvang zomertijd.

Men heeft mij gezegd dat ik niet meer zou mogen tillen. Gelukkig heb ik een wandelkar, dus zou ik slechts hoeven trekken. Ik krijg hooguit spierpijn in heupen of benen.

Ik zou wel willen weten hoe eenzaam de wegen nu zijn. & Of de campings, die waar je ‘t groene boekje voor nodig hebt, nog toestaan er te verblijven. Ik heb vaak genoeg als enige op zo’n terrein gestaan, daar had je geen virus voor nodig. Vaak was ik verbaasd dat men eind april/begin mei nog niet op pad had willen gaan & dat de mensen die er niet waren mij daardoor uitzicht boden op ledigheid vervuld van de bloeiende lente & mij. Ik had hooguit te maken met een verbaasde campingbeheerder, die even uit moest vinden hoe ‘t water & gas weer aangesloten moest worden voor een warme douchebeurt. & Vertellen waar ‘t lichtknopje zit bij de slechtweervoorziening.

Die ontdekkingstocht zou ik wel willen maken, een kleine week lang. Zoeken naar waar de afwezigheid werkelijk zijn intrede heeft gedaan, waar de mens al gestaag uit ‘t langetermijnsgeheugen vertrokken is & de voetstappen van schoenen al te diep verzonken zijn door wind, wat spetters & de somtijds op dit vergeten paadje vallende zon.

Als ze me toe zouden staan te reizen is Zweden vast ook een mogelijkheid. Maar dan moet ik daar heen. Een reis is dan wel heel erg definitief weg. & Je weet nooit waar de terugweg begint, of wanneer die aanvangt.
Mensen met heimwee, daar is ‘t uitzicht van de thuisreis ‘t grootste obstakel. Die blijft nl altijd aanwezig, als een verplichting van er steeds dichterbij te komen, ‘t zelfs op je af te zien snellen, met stuivende niets ontziende vaart.

Daarom is ‘t beter om gewoon morgen de deur uit te stappen & zonder dat iemand ‘t merkt de bewoning achter me te laten, de wegen te mijden & slechts bij een boer te kloppen voor hervulling van de waterfles. Om vervolgens weer verder te zoeken of er nog mensen zijn waar geen anderen zijn. Onderweg als ik.

Op m’n paklijst staat naast ‘t gebruikelijke kampeermateriaal 1 brood plus kilo kaas, 2 bevroren maaltijden en bier in blik, 3 powerbanks plus oplaadsnoeren & -stekkers.

Nee, ik ben nog niet weg. De stekkers trekken om contact te handhaven.

Er is al veel heimwee geslopen in ‘t verzinnen van vertrekken uit Zijperspace.

Speellijst (II): de Vogelliederen

Ik heb ‘t bluetoothboxje van Tineke geleend om mee te luisteren terwijl ik type.
Nou ja, hij staat op te laden, want ik heb ‘m op de tuin redelijk leeg gespeeld, terwijl ik spitte tot in ‘t avondrood dat eigendom bleek van merel & zanglijster.
& Dubbel nou ja: terwijl ik de 1e woorden heb getypt kwam ik er achter dat ik te veel afgeleid wordt door de vogelgeluiden. Niet de merel van na de zonsondergang buiten, maar ‘t al of niet kunstmatig gekwetter van vogels & muzikanten.
Ze bedoelen ‘t goed, net als ik toen ik de lijst gedurende 2 jaren aan ‘t samenstellen was, maar als ik daardoor niet in staat wordt gesteld te schrijven over ‘t waarom of wat anders me in gedachten komt, dan komt ‘t nooit in Zijperspace terecht, laat staan dat ik ‘t met anderen kan delen.

Derde nou ja: ik gebruik ‘t verkeerde medium. Deezer zal Spotify niet van z’n troon kunnen afstoten, tenzij ‘t personeel van de laatste ook wat meer te lijden gaat hebben onder Corona, of weet ik veel wat voor ander rampscenario.
Dat laatste zal vast voorlopig niet gebeuren. Onwaarschijnlijkheidsscenario (in 1 x zonder fout getypt).

Maar ik blijf eigenwijs & ga toch elke keer weer voor de underdog. Net wat onbekender. Net wat beter z’n best moeten doende. Net wat internationaler. & Nog wat Net’s.
Laatste hoofdletter ongeïntendeerd. Hij zat net op dat moment alweer in de motoriek van m’n vingers ingebakken.

Vogelliedjes.
Maar om ‘t internationaal interessant te maken heb ik ‘t Birdsongs genoemd. Want wie weet zijn er andere eenzamen & opgeslotenen van enig andere taal die ‘t getwitter & gekwetter van vogels weten te waarderen. ‘t Duurt tenslotte 2 uur en 40 minuten. Dat zou je ergens uit kunnen sleuren. Uit een denkbeeldige omheining van 4 muren, ‘t geluid naar binnen gezogen alsof de ramen niet dubbelglazig zijn, de roosters dicht.

Zet de eigen dubbelglazigheid opzij; wat aan roosters nog in de weg staat, dient ontkent. De tederheid van muzikanten om ons te laten geloven dat er een onbezoldigdheid aan de vogelgeluiden ten grondslag ligt, de dagelijkse die gewoon doorgaan, de muzikale die zijn uitgevonden door henzelf, dat alles wat klinkt & zingt hoort gehoord, herinnerd te worden.
Er zijn gevangenen u voorgegaan (ik hoorde laatst over de dagboeken van Rosa Luxemburg, haar oren dagelijks te luisteren leggend door de tralies): ze zijn er vaak heelhuids uitgekomen om te vertellen wat vogels deden met hun luisterend gemoed.

Laat dat een waarschuwing zijn tegelijkertijd: dat er mensen na ons moeten bestaan die weten wat ‘t betekent, dat vogelgezang, & wat ‘t ons vermag te vertellen. Waarschijnlijk gaat dat dan vooral over onszelf, maar dan heeft men in ieder geval ook over deze vogels nagedacht.

Tjirpkwettertwiet fluistert ‘t in Zijperspace.

Instaspaced (X)

Met een pluisje van een wilg als godsteken van zijn voortbestaan in een volgende telg van de stamboom hangt hij aan ‘t uiteinde van een blad (wat droegen onze bijna voorwereldlijke voorouders ooit om hun schaamte voor de daad te verbergen tenslotte) verlangend uit te kijken waar hij zijn zaadje kan dumpen, want seks is lekker, hoewel ik dat van huis uit nooit heb mogen verkondigen, maar ‘t bijbels (RK) jargon wel ten overvloede mocht bezigen, ter meerdere glorie van weet ik niet meer wat: ‘t ging tenslotte over mij aan ‘t eind.

Je neemt een pluisje, zet er een beest bij & ‘t eindigt in ‘t eens beleden geloof in Zijperspace.
(Foto [in betere kwaliteit, want rottig kopiëren als je je eigen foto’s ergens anders wil plaatsen & ‘t je onmogelijk wordt gemaakt door FB] & tekst eerder geplaatst op Instagram)

Instaspaced (IX)

Hm ja, ik zal wel de enige zijn, ik heb ‘m tenslotte genomen, bewerkt & gekoesterd (die laatste is toegevoegd omdat ik weet dat ‘t beter werkt, mooier klinkt, als je iets in 3-voud zegt) (hier ga ik in de fout bijv), die bij deze foto denkt aan vallende goden (‘t mogen ook halfgoden zijn of uiteindelijk teleurstellende helden, die opgeofferd mogen, want zo luidt ‘t goddelijk gericht), aan fresco’s, vaag versleten, aan oceanen met schamper doorschijnend licht & de tijd die stilstaat terwijl je de oceaan ondanks de freezeframe voelt golven in al zijn, hum ja, tsja, in zijn rupsen (slecht eind trouwens, bij al dat grotesk).

Deze had eigenlijk voor de vorige gemoeten, maar bij herhaling wordt omkering gewaardeerd in Zijperspace.
(Foto [in betere kwaliteit, want rottig kopiëren als je je eigen foto’s ergens anders wil plaatsen & ‘t je onmogelijk wordt gemaakt door FB] & tekst eerder geplaatst op Instagram)

Instaspaced (VIII)

Dit is een gitje, wist ik niet u wss evenmin (lekker met zo’n vergeten interpunctie), maar gitje moest dus wel goed neergezet worden, als in juiste belichting, wel afgewogen kader, sferische kleurzetting, etc (hoewel about etc; alles smaakt beter in 3-voud; ik blijf ‘t herhalen), maar waarom vraagt men mij vervolgens, waarom moet over alles een weloverwogen beslissing genomen worden & ben ik niet de jongen van een jaar jonger voordat ik 16 werd & m’n levensloop bepaald (zoals men weet dwaal ik altijd af), gelukkig blijft dat altijd tussen haakjes, waar ‘t hoort.

In Zijperspace is men zeer gesteld op ‘t juiste gebruik van de.
(Foto [in betere kwaliteit, want rottig kopiëren als je je eigen foto’s ergens anders wil plaatsen & ‘t je onmogelijk wordt gemaakt door FB] & tekst eerder geplaatst op Instagram)

Instaspaced (VII)

Uiteindelijk is witte toch mooier dan rooie, zeg ik dan, hė; wit heeft meer gezag over zijn kleuren, bepaalt de setting & de sfeer, waar de rooie er alleen maar lekker uitziet (kleuren & hun betekenis: je wordt er somtijds moe van… ik draag gewoon groen omdat niets anders meer tot de mogelijkheden behoort; toch was ik van de week op zoek naar hoe ‘t komt dat sommigen, ach ja, dat sommigen zijn als ik, maar dan bijv paars & niets meer anders), die laatsten zouden eens moeten kijken hoe ‘t de klavers vergaat (van die van tussen haakjes) & dan mond dicht.

Wit is somtijds verantwoordelijk voor de watervallen van Zijperspace.

(Foto [in betere kwaliteit, want rottig kopiëren als je je eigen foto’s ergens anders wil plaatsen & ‘t je onmogelijk wordt gemaakt door FB] & tekst eerder geplaatst op Instagram)

Sorrygeenpost

Ja, sorry dus.
Niets om over te schrijven. Want als ik iets te schrijven zou moeten hebben dan zou ‘t over de huidige situatie moeten gaan. Dat ik 4 meisjes over straat zie lopen, oud genoeg om eigenlijk geen meisjes meer genoemd te worden, terwijl de schommelende links-na-rechts voetstappen er voor zorgen dat hun jassen elkaar schuren. Ik wilde nog roepen van 1½e meter, maar was bevreesd dat ik een oude man was die op zijn flikker zou krijgen.
Dus besloot ik door te rijden op mijn fietsje, want voor hun had ik vanaf dat moment een ‘fietsje’ & was ik beland in ‘t genre van oud, als ik had gezegd wat ik zou zeggen. Dus daar valt al niets meer over te schrijven. Geen stukje dus. Geen tekst hier.

Ook niet over de 4 jongens die de verbindingsbrug over de a10 overstaken richting Diemen terwijl ik vanaf de andere kant dezelfde heuvel beklom, maar nog net genoeg adem had (ik had ‘t voorgaande voorval tot mezelf door laten dringen: wie ben jij, tutjes, dat je jezelf de kans geeft je te laten besmetten, wat straks kan betekenen dat je grootmoe of -pa net iets eerder sterft dan, dan, dan… Ja, wat? Zou zij/hij evengoed al binnen een half jaar dood zijn geweest? Maar waar ben jij dan met je verdriet als je je ‘t beseft & je ‘t bovendien krijgt te horen, god behoede, dat jij ‘t bent geweest?) om hen toe te roepen, zeer verantwoordelijk, want als hun ouders er niet zijn om hen op te voeden in deze situatie, dan mag een voorbijganger, net opgeleid door enige informatie aangaande de verspreiding, toch wel zijn verantwoordelijkheid nemen: ‘Hé jongens, voor jullie geldt ook 1½e meter!’
(net als voor die meisjes die geen meisjes meer zijn & me nooit hebben gehoord)

Ja, tuurlijk. Ja, tuurlijk meneer.
Hoorde ik hen zeggen. Terwijl mijn daling van ‘t viaduct zich had ingezet.
Ik kon wel keren na nogmaals omkijken, terwijl ze geen afstand tot elkaar namen. Maar de fantasieën van ‘Ik heb corona’ & spugen, zaten al in mijn hoofd nav een filmpje uit Parijs.

& Dan hoor ik mensen zeggen, ik heb ‘t uit hun typewerk gehoord, dat ouderen toch al dood zouden gaan, omdat ‘t hun taak is de jongeren te overleven. Hun natuurlijke taak.

& Dan zal ‘t wel een grapje zijn geweest. Maar dan neem ik per ongeluk deze situatie iets te serieus.

Daarom geen post vanuit Zijperspace.

Langen

Ik denk de hele dag al aan ‘langen’. Nav gister, toen ik mezelf opsloot omdat ik een loopneus had, een paar keer kuchte, m’n spieren zich ‘t werk op de tuin herinnerden of misschien wel iets anders, m’n hoofd strak stond & ‘t daar bovendien op een gegeven moment begon te gloeien als een te vroege tomaat.

Toen zei er iemand iets, een woord waarbij je ‘t voorvoegsel (‘t prefix) er af kon trekken, & kwam bij mij als vanzelf ‘langen’ tevoorschijn.
Soms gaan dingen vanzelf, voegen ze zich naar de omstandigheden die zich toevallig voordoen. Zodat ‘t past, dat ‘t samenkomt.
Hoewel ik er nog niet in wilde geloven, want zo zijn ongelovigen nou 1maal: wat voorbestemd wordt verklaard is een mogelijke waarheid, maar niet dé waarheid. Vooral niet de aanleiding kan daar toe leiden.

Maar voordat ik te ingewikkeld ga doen, hier de zin die mij van de bank deed opstaan om dit te gaan schrijven:

Verziendheid klinkt misschien positief, maar dat is het niet als daardoor het meest nabije over het hoofd wordt gezien.

Weer zo’n woord waar je ‘t voorste gedeelte af kan halen, waardoor de letterlijke afstand wordt geëlimineerd & ‘t om dát wat dichtbij is gaat.

Ik kan wel opgesloten worden in m’n huis, vrijwillig om anderen te behoeden of gedwongen met ‘tzelfde doel, maar ‘t móeten start ‘t langen.
Dat ‘langen’ is nabij, maar zo nabij dat ‘t… (lees bij onbegrip zelf opnieuw ‘t citaat).

Ik probeer ‘t te vinden in insecten die te voorschijn poppen in dit jaargetijde, door niks belemmerd dan ‘t seizoen waar ze nog net niet in thuishoren. ‘t Hangt om enkele dagen net genoeg warmte, of de klok, of de groei die ook zijn tijd vergt (dat komt niet altijd allemaal overeen).

Dus ging ik op pad, de volkstuin in & daarna nog net iets verder naar de achterkant van ‘t Diemerbos. Ik vond, fotografeerde, niet veel want zoveel was er nog niet te halen, maar wat ik vond kreeg wel een naam.
& Bij terugkomst op de volkstuin zette ik me in een stoel, keek ik 2 blikjes bier lang hordes vliegjes als spreeuwenwolken zijgend & wijkend in de zon, & werd ‘t langen eindelijk ingelost.
Zo vlak voor m’n neus, waar ‘t hoort.

Hier is Zijperspace, ‘dicht, ‘dwaald, ‘zekerd.

De eekhoorn

Wij hadden vroeger een eekhoorn. Maar mijn vader werd er ziek van (myxomatose vertelt mijn geheugen, maar dat blijkt na checken online niet mogelijk). En aangezien mijn moeder op dat moment zwanger was van 1 van mijn broers werd, ivm mogelijke besmetting van de kleine in de buik, ‘t eekhoorntje uit huis verwijderd, moest mijn moeder ergens afgezonderd van mijn vader verblijven en werd dit een verhaal dat jarenlang naverteld werd op familiebijeenkomsten elke keer als broertje Quint, bijziend maar niet blind zoals de verwachting was voor de geboorte, erbij aanwezig was.

Tot zover mijn parate kennis over dat beest voordat ik me in dit onderwerp ging verdiepen. Nou ja, ik wist hoe eekhoorns er uit zien, dat ze een dikke staart hebben, behoorlijk ver kunnen springen, van tak naar tak, en knagen kunnen als de beste. Verder was ik dankzij ‘t radio- en tv-programma Vroege Vogels op de hoogte gebracht van ‘t feit dat ze tegenwoordig zomaar plots uit bomen kunnen vallen. En dat lag er dan niet aan dat ze de tak aan de volgende boom gemist hadden. Nee, ze vallen tegenwoordig bij bosjes recht naar beneden en sterven. Of sterven en vallen. Waaraan ze sterven is vooralsnog een mysterie.

Myxomatose krijgen ze dus niet. Maar de vlooien die de eekhoorn met zich meedraagt kunnen wel voor verspreiding ervan zorgen. Dat heeft de eekhoorn dan weer met de mens gemeen, hoewel mensenvlooien niet zo vaak meer voorkomen.
Dat zal dus niet de reden zijn van de eekhoornregen die momenteel plaatsvindt.

‘t Parapokkenvirus schijnt overeenkomsten te vertonen met myxomatose. Wellicht dat mijn vader daarmee besmet is geraakt (maar door summiere overlevering plus een slecht geheugen mijnerzijds, valt daar niets zinnigs over te zeggen).
De rode eekhoorn (Sciurus vulgaris), de meest voorkomende soort in Europa, is zeer gevoelig voor de parapokken. Vaak ontvangt deze eekhoorn ‘t virus, zeker in Engeland, van de grijze eekhoorn (Sciurus carolinensis), een exoot afkomstig uit Amerika, die zelf niets te vrezen heeft van de parapokkenziekte. Z’n rode broertje heeft er echter zwaar onder te lijden. Een groot gedeelte van ‘t Europese eekhoornbestand, en dan met name in Engeland, is er vorige eeuw aan bezweken.
Maar ook hiervan zeggen de experts dat dit niet de oorzaak van de uit de boom vallende eekhoorns kan zijn. De parapokkenbeesten hebben eerst een lijdensweg, verliezen haar en krijgen pijnlijke zwellingen aan handen, voeten, neus en oren.

Eekhoorns dienen ook hun dieet in de gaten te houden. Indien ze te eenzijdige voeding tot zich nemen, kunnen ze door een tekort aan calcium last krijgen van ruggengraatsverkromming. Ze hebben dan vaak te veel noten en zonnebloemzaden gegeten en dat te weinig gevarieerd met ‘t zich bedienen van vogeleieren, insecten, boomschors, paddenstoelen of jonge vogels.
Wederom onwaarschijnlijk dat dit tot de vallende eekhoorn heeft geleid.

Laat staan dat zijn vergeetachtigheid hier de oorzaak van is. De eekhoorn zorgt er voor dat hij op meerdere plekken in zijn omgeving voedsel beschikbaar heeft gedurende de winterperiode. Noten en zaden worden verzameld en op diverse schuilplaatsen weggeborgen voordat de koude periode intreedt. Zó veel plekken blijkbaar dat ‘t diertje op een gegeven moment niet meer weet wáár…
Vandaar dat hij tijdens de wintermaanden zichzelf genoodzaakt ziet er vroeg in de ochtend op uit te trekken om zodoende vooral genoeg eten te verzamelen voor de avondstond.
De 70 geregistreerde gevallen van doodvallende eekhoorns vonden echter in de lente- en zomermaanden plaats. Daar heeft wintervoer of een tekort daaraan weinig mee te maken.

De jonge eekhoorns zijn een makkelijk slachtoffer voor oa vlaamse gaaien en eksters. Vlak nadat ze ‘t nest hebben verlaten zien ze er blijkbaar als een aantrekkelijke maaltijd voor deze vogels uit.
‘t Lijkt me echter sterk dat deze jonge dieren na een ontmoeting met een ekster een hartverknettering opliepen om vervolgens voor dood te blijven liggen op de grond. Een eigen conclusie gebaseerd op ‘t gegeven dat dit volgens de mij tot nu toe bekende overleveringen vroeger ook niet gebeurde met de jonggeborenen.

Zoals reeds gezegd: ‘t is een groot mysterie, die eekhoornsterfte, maar ik begrijp deze dieren gelukkig nu wel wat beter.
‘t Mysterie van m’n vaders ziekte blijft echter ook overeind staan. Er wordt nl op div websites gewaarschuwd voor ‘t aaien van eekhoorns. Daar houden ze niet van, dus bijten ze (tot op ‘t bot, zegt een eekhoornspecialiste bij Vroege Vogels-tv). Naast akelige wonden moet men daarbij rekening houden met de mogelijke overdraagbaarheid van Lyme en Hondsdolheid, waar de eekhoorn drager van kan zijn.
Hij is wel gebeten, die vader van mij, weet ik me te herinneren van de verhalen tijdens familiebijeenkomsten. Maar Lyme bestond toen nog niet. Of niet in de mate zoals nu.
En hondsdol…? Nee, een schuimende bek kan ik me niet van mijn vader herinneren. Hij dronk geen bier.

Maar o ja, we hadden ‘t over eekhoorns en niet over mijn familie.

Eekhoorns, de rode algemeen voorkomende in Europa voor ‘t gemak, worden 18 tot 24 cm lang en 250 tot 350 gram zwaar. Maar dat heb ik natuurlijk van Wikipedia geplukt, die informatie.
De rest kan men nachecken in de annalen van mijn familie.

Die zijn breedsprakig & warrig gearchiveerd in Zijperspace.
(Bovenstaande is enkele jaren her geschreven tbv de cursus tot Natuurgids IVN, hier enigszins gecorrigeerd & gepolijst)