Thujon is gewoon te lekker

Je hebt twee liter wodka nodig om boerenwormkruid lekker te maken. Hoewel ze met hun felgele pracht momenteel ook al heerlijk uit hun bloemen geuren in veel perken van de natuurgebieden rond Amstelveen. Je hoeft je hand maar langs die knoppen (het lijken wel de manchetten van een clownskostuum) te laten strijken, je neus richting hand bewegen, maar dat kan ook andersom, en je realiseert je dat je hand misschien nooit eerder zo lekker geroken heeft.
Een blad in je handen kneuzen zorgt er ook voor dat die geur vrij komt. Maar ja, daar zit minder thujon in. En dat is een van die giftige stoffen die de mens nou eenmaal lekker schijnt te vinden.
Maak je geen zorgen, in salie zit ook thujon. Vrijelijk verkrijgbaar in de Super. Jeneverbes en marjolein evenzo. Het gaat om de hoeveelheid thujon die in het uiteindelijke product verwerkt zit.
Dat is de reden waarom veel landen het gebruik van het drankje absint vorige eeuw verboden hebben, waarvoor in die tijd het hier zeldzame plantje absint-alsem gebruikt werd. Een plant zo rijk aan bitterheid dat je na het kauwen van een blaadje voorlopig geen thee of bitter bier meer lust.
Goed, absint mocht niet meer verkocht worden, terwijl vermout, waarvan de muntachtige geur veroorzaakt wordt door dezelfde plant, nog wel vrijelijk over de plank van de slijterij mocht gaan. Maar ja, er waren in Parijs al wat toonaangevende artiesten aan absint onderdoor gegaan, werd gezegd, of ze hadden niet genoeg oren om nog goed naar nuttig advies te luisteren. Men weet wel: alles waar ‘te’ voor staat, etcetera…
Het vreemde is dan altijd dat er bepaalde beesten zijn die nergens last van lijken te krijgen. Neem nou de boerenwormkruidblindwants; zijn wereld is niet groter dan de maximale lengte van de plant, zo’n 1 meter 20. Het is zijn huis en tegelijkertijd zijn eettafel. Dat kleine beestje eet dermate veel van de thujon en andere stoffen waar de plant rijk aan is, dat hij net zo geel schijnt als de eerdergenoemde knoppen. Terwijl je er een omgekeerde paraplu onder houdt moet je de plant flink schudden om enkele exemplaren te zien te krijgen.

Om het voor ons lekker te maken heb je naast drie ons bloemknoppen dus twee liter goedkope wodka nodig (dure proef je met dit recept niet), plus een pond suiker, een theelepel engelwortel, van de volgende kruiden een halve: karwij, venkel en koriander, een halve citroen, twee takken munt, plus een pan en lepel om het door elkaar te kunnen roeren. Dan nog twee weken geduld terwijl je af en toe nog eens roert. Vervolgens doe je met een zeef de rest van het werk en is het vervolgens zaak dat je je inhoudt en hooguit één glaasje per dag proeft.

Geen mogelijkheid voor thujoonse valtaferelen in Zijperspace.
(Column namens IVN geschreven voor Amstelveens Nieuwsblad)

Lent (II)

Ik sta voor een open deur. De hor houdt een verre blik tegen. Slechts de stenen die in gras overgaan, een dun strookje plant er achter, zijn mijn horizon. & Ik denk dat ik denk niets te denken.
M’n waterige ogen proberen me te bekeren tot een ander oordeel over mezelf.

Wie ben ik & hoe ben ik hier gekomen, doemt op. 1 Vriend, of moet ik maat zeggen, is op de voorspelde tijd vertrokken. De ander klopte een paar uur eerder aan op m’n slaapkamerdeur & toen hebben we maar een ziekenauto laten komen.
Zo gaan die dingen. Daar moet je helder bij zijn. Een stoel klaar zetten voor de garagedeur. Vragen of hij wel water bij zich heeft. Maar ‘t kan best zijn dat ik dat vergeten ben. Op z’n gemak stellen; dat kon ik evengoed wel.

Weet je, denk ik tegen de open deur aan (ik denk ondertussen dat de leegte opgevuld wordt): een mens kan dan opeens blanco zijn. Er is plots geen voor & geen achter. Alles wat er normaliter toe doet is even in ‘t huis hiernaast gaan slapen. Net geen verstoppertje, gewoon een standby-knop die ingeschakeld staat op ‘wachten op betere tijden’. Of wat voor tijden, getijden, dan ook.
De deur knikt met de wind mee. Niet van nee, want dan zou hij slechts 1 antwoord, 1 medeleven tot zijn beschikking hebben.

Ik heb Tineke op een gegeven moment gebeld. Toen hij was afgevoerd. Zij was de ziekenwagen voor mij 2 jaar gelee. Van Lent naar Radboud. Om daar aangekomen te horen te krijgen dat we dat nooit meer moesten doen.
Dat daalt nu in. Die waarschuwing, dat goed bedoelde verwijt. Dat ‘t ooit gaat stoppen. Ons misschien wel stom gedrag, ons gelukkig gedrag. Van wat de wereld ons kan maken, of god, mocht-ie onverhoopt toch bestaan, & macht hebben over ons.

Dat denk ik allemaal tegen de deur. De deur met beperkte horizon, maar wel groen gras in ‘t vooruitzicht. Een plantje nog net in bloem.

Hij stuurt bericht dat de terugweg dit keer een taxi is.
Ik zal ‘m straks vragen of de fiets er nog in zit waar we mee weg kunnen vluchten uit Lent, ‘t plaatsje dat nu 2 mensen ongerust heeft gemaakt.
& Pas bij Tineke zal ik m’n waas van voor de deur durven tonen, vrees ik.

Toch hopen we volgend jaar Lent te kunnen herhalen in Zijperspace, want we willen voelen dat we leven.