gĂȘne

Ik heb, vlak voor vertrek richting Parkpop, aan Puck de meest gewaagde vraag gesteld (in mijn beleving dan). Ik moest wel, anders zou de rest van de dag in ’t teken van gêne hebben gestaan. Al die webloggers die lichtelijk verstoord mij zouden begroeten. Die liever hun neus de andere kant op hadden gestoken.
Nee, dankzij Puck durf ik nu ongegeneerd hun kant op te kijken. Zij verzekerde me ervan (ik moest ’t er wel uit trekken) dat ik best zonder deo de ontmoeting aan kon gaan. Ze kon de tandpasta wel ruiken, ’t door de wandeling opgedane zweet niet.

We gaan de geur van Zijperspace verspreiden.

spijt

’s Avonds heb ik er alweer spijt van. Sterker: ’s middags begon de spijt al. Na voor een 3e keer verkeerd gelopen te zijn. Na 20 km ongetraind met een rugzak te hebben gelopen.

M’n rugzak lijkt nog steeds om m’n lichaam geklemd te zitten. M’n benen zien op tegen de dag van morgen. Wie had dat onganse idee in z’n hoofd gehaald zoveel kms op de zaterdag af te gaan leggen, lijken m’n afzonderlijke lichaamsdelen zich af te vragen.

Ik weet dat ’t morgen anders is. Na 5 km lopen zal de pijn, de stijve pijn, uit m’n lichaam verdwenen zijn. Dan is de rugzak weer een onderdeel ervan. & Zie ik de zon schijnen, ook al schijnt-ie verborgen slechts door de wolken heen.

& Eigenlijk bof ik nog. Ik slaap vanavond bij Pes. In de woonkamer. Op een volgepompt luchtbed. Geen beperkingen in bewegingsruimte. & Bovendien een kussen (over een paar dagen zal ik zeggen: een échte kussen!) tot m’n beschikking. & Tot 1 uur zijn we aan de praat geweest.

Morgen begint ’t ware leven in Zijperspace.

onderweg

Mocht ’t nog niet tot de lezer doorgedrongen zijn: ik ga weg. Ik sta op ’t punt ’t pand te verlaten om wandelend langs de kust naar ’t zuiden des lands te trekken. Heerlijk weer daar voor: weinig zon, niet te warm. Dat buitje overleven we wel.

& Mocht men mij willen aanmoedigen: ik loop ’t Visserspad & zal zodoende zondag in Den Haag arriveren. Nadat ik daar thee heb gedronken met Puck (die mij als slachtoffer wenst te gebruiken ihkv een cursus Makelaardij), zal ik m’n gezicht tussen ong 3 & 4 laten zien op de parkpopmeeting. Niet te lang, want ik moet die avond ook nog een camping zien te vinden.

Mocht ik een comp vinden onderweg, dan hoort u van mij.

Nu is ’t tijd voor aktie in Zijperspace.
(oja, ik moet m’n comp nog uitzetten)

foto’s

Op ’t randje van de volgende meeting, maar dan in ’t klein & onzeker, presenteert Tom opeens z’n foto’s van de laatste meeting, 2 weken geleden ondertussen.

De mooiste foto’s van de meeting die ik tot nu toe heb gezien. Niks is recht & alles is krom. Net als ’t echte leven. Er staan verhalen in de foto’s te lezen, als je maar goed genoeg kijkt.

’t Lijkt bijna Zijperspace.

fris

‘You know, it was hot, really hot, and I was sitting in the metro. It was that hot, I had to do this.’

Joe staat voor me. Hij pakt met z’n linkerhand z’n kruis vast. Maar dan vooral z’n broek. Hij trekt er een paar maal aan, om te laten zien hoe hij ’t daar liet luchten. Hoe hij de boel een beetje ventileerde vanwege de hete omstandigheden waarin hij zich daar in de metro bevond.

‘To tell you the truth: my balls were totally wet. I wanted to have some fresh air in my trousers. So I placed one foot at the other chair. Just for one second.’
Hij benadrukt vooral dat laatste. Hij probeert aan te duiden dat hij vooral geen kwade bedoelingen had met ’t plaatsen van een voet op een metro-bank.
‘Then a policeman came by. You know, not those guys who are working for the metro. But real police. They were undercover, so they had to show their badges. I could tell they were really from the police, you just could see that.
‘But I had my foot just for one second at the other chair. And immediately one policeman comes to me. He says: “Why did you put your foot on the chair?”
‘I said: “Well, do you want to know the truth or just another story?”‘

Joe lacht. Hij vertelt ’t verhaal gespannen. Verontwaardigd ook wel. Hij snapt niet dat-ie zo behandeld wordt. Aan de ene kant wel, want hij is nou 1maal een buitenlander die geen fatsoenlijk nederlands spreekt. Maar aan de andere kant wil hij ’tzelfde behandeld worden als de rest van de nederlandse bevolking.
Nu valt er echter een lach van z’n gezicht af te lezen.

‘That guy said: “I just want to know the truth.”
‘I told him the truth. And then he said: “Well, tell that to my partner.”

‘I had to ride back and forth. They just took me with them.’
‘You didn’t have any ticket?’ dacht ik ’t opeens te begrijpen.
‘No, I had a ticket on me. But they didn’t let me loose. Mike wanted me to come with him, when we were at the place we were aiming for. He placed his foot in the door, so the doors couldn’t close. Then they said: “Leave that door, otherwise you’re getting a fine too.”
‘They wrote down my name. Nothing else. And they didn’t want me to leave the metro at the right place. Only because I wanted to have some fresh air there.’
Joe wijst z’n broek weer aan. Met een verontwaardige lach.

’t Is in Zijperspace toegestaan alles met voeten te treden.

ott

Ik ben eigenlijk wel een mens van rituelen. Dat doet zich momenteel spreken door de behoefte de laatste avond voor m’n verblijf van 6 dagen elders dan thuis, anders te maken dan de voorgaande. Of die volgen.

Ik draai vanavond bijv de hele tijd muziek die ik een week zal moeten missen. Waarvan ik ’t ook erg vind dat ik ’t moet missen. Dat kost veel selekteerwerk. Dat dwingt een mens tot keuzes maken.

Helaas kon ik mezelf niet toestaan een hap bij de surinamer te halen. Er staan momenteel te veel maaltijden in m’n koelkast die een bepaalde houdbaarheidsdatum hebben. Niet veel verder dan de datum van terugkeer. & Ik kan ’t niet over m’n hart verkrijgen maaltijden weg te gooien. Bij een week afwezigheid moest er dus in ieder geval 1 van die voorbereidde bakken verorberd worden.

Tijdens ’t bij elkaar zoeken van m’n spullen, ’t ordenen & economisch inpakken in m’n rugzak, ben ik aangewezen op ’t mezelf fêteren dmv een xquise flesje bier.
Men zou kunnen vragen: doe je dat niet dagelijks? & Ik kan ’t niet anders beantwoorden dan: ja, dat doe ik dagelijks.
Maar nu weet ik wat ik mezelf voorschotel. Nu zijn ’t biertjes waarvan ik al tijden denk: dit is bier waar ik écht van kan genieten. Zonder beroepsmatig te gaan proeven.

Momenteel heb ik OTT voor me staan. OTT staat voor Old Tongham Tasty. Tongham, de plaats schuin onder London waar ik afgelopen zomer tijdens m’n wandeling spontaan besloot om ff de plaatselijke brouwerij te bezoeken: The Hogs Back Brewery. Op ’t terrein van de brouwerij aangekomen liep ik de 1e de beste man waarvan ik dacht dat-ie daar werkte tegemoet met de mededeling: ‘Hello, I’m selling your beer.’
Waardoor ik om 12 uur ’s middags in hun koelruimte 5 soorten bier kreeg voorgeschoteld (‘This one you gotta taste, this is something special’), men mij uitgebreid rondleidde door de brouwerij & me een t-shirt kado werd gegeven als goede herinnering (‘Then you can promote our beers’).

Daarom zit ik nu hier. Thuis, de avond voordat ik weer op vakantie ga. De avond voor de dag dat ik de volgende wandeling ga maken. Met een ‘full pint of OTT’.

In welke tegenwoordig tijd leven we eigenlijk in Zijperspace?

post-punk

Ik bleef kijken. In ’t begin dat ik keek, was ’t in een poging ’t gezicht te herkennen; de bevestiging te vinden dat m’n vermoeden juist was. Maar naarmate de identiteit zekerder voor mezelf bepaald was, ging ik meer staren naar de bewegingen, & luisterde ik de conversatie af, hoewel ik slechts de lichaamsbewegingen kon registreren.

De treinen moesten, doordat er een ongeluk elders in ’t land had plaatsgevonden, elkaar in Anna Paulowna kruisen. Mijn trein stond al gereed; de mensen op ’t overliggende perron wachtten op de trein naar Den Helder. Ik zag ze staan door ’t raampje.
Ik zag zodoende ook de conversatie van Petra, de laatste punker van Den Helder. Hoewel ze er inmiddels allang niet meer uitzag als een punker. Waardoor ’t me moeite kostte haar te herkennen. Ipv een zwarte hanekam had ze tegenwoordig henna-rood lang hangend haar. Nog steeds wel dezelfde vettige slierten, maar ’t kapsel maakte een groot verschil. Haar kleren waren ook niet meer overheersend zwart. Ze droeg zelfs een spijkerjasje. De kistjes aan haar voeten waren vervangen door dikke schoenen met plateau-zolen.
Behalve dat ze nog steeds dezelfde ring door haar wenkbrauw had, zag ze er doodordinair uit. Ze zou me absoluut niet opgevallen zijn als ze niet minstens 2 m² nodig had voor ’t gesprek dat ze met een vriendin voerde.

Die bewegingen zorgden ervoor dat ik haar herkende. & De herkenning werd bevestigd door haar mond, die bij de geringste opmerking opentrok als een scheur. Waarbij ze van ’t ene been op ’t andere been hupste, alsof ze nog maar net haar evenwicht kon bewaren. Haar armen hadden alle ruimte nodig voor ’t verhaal dat ze te vertellen had; ze zwiepten meermaals wijd uiteen. & ’t Hoofd schoof van de linkerschouder naar de rechter, schuin hangend, alsof ze dan beter kon verstaan wat haar vriendin zei.
Ondertussen draaide ze een shaggie, af & toe haar hoofd opzij gooiend. Tegenwoordig om haar haren uit ’t gezicht te halen. Vroeger moet dat, vanwege de hanekam, een overgebleven tik van een ander kapsel zijn geweest. Ze was nog steeds dezelfde, in onherkenbare verpakking.

Ik kon haar horen lachen, hoewel ’t treinraampje bijna geen geluid doorliet, toen de grijns op haar gezicht tevoorschijn kwam, & haar lichaam met de lach meedijnde. Ik zag & hoorde haar weer lachen in ’t jongerencentrum van weleer.
Geuren kwamen boven. Geuren die ze vroeger bijna altijd met haar meedroeg. De sfeer die om haar heen hing. De sfeer ook van vroeger, van ’t jongerencentrum. Van ruzie’s & dommigheid.

Wanneer ging de trein nou weer ‘ns rijden, vroeg ik me af.

De trein sleepte me snel terug naar Zijperspace.

vergeten

M’n moeder haalde me van de trein af. Ik vergat zomaar ‘ns niet me van m’n pet te ontdoen bij ’t geven van een paar zoenen. Daardoor stootte ’t niet tegen haar voorhoofd.

Toen m’n vader uit z’n middagdutje was ontwaakt, had ik m’n pet al een tijdje af, vanwege de hitte in huis. De thee was inmiddels afgekoeld tot de temperatuur waarop m’n vader ’t ’t liefst dronk. De theetijd hadden m’n moeder & ik allang al achter de rug. Zij repareerde wat kleren van me met de naaimachine. Ik was bezig met nrs programmeren in hun nieuwe telefoon.

M’n vader rommelde wat, terwijl Ma & ik onze dingen deden. Hij las ’t huis-aan-huis-blad, wierp een blik in de tuin. & Hij liep naar boven. Om terug te komen met ’t boekje ‘Duin- en Polderpad; LAW 5-3’.
Mocht ik hebben. ‘Ik hoop dat je er wat aan hebt,’ zei hij.
‘Moet ik maar ‘ns gaan lopen als ik ’t Visserspad van de week bewandeld heb,’ zei ik, ‘dan heb ik ’t hele Lange Afstand Wandeling-pad langs de kust gehad.’

Eigenlijk stond ik vooral verbaasd dat-ie wist dat ik zou gaan wandelen. & Dat-ie dit boekje tussen z’n spullen op zolder had kunnen vinden. Hij had er blijkbaar over nagedacht, dacht ik, toen m’n moeder verteld had wat ik zou gaan doen.

Een paar uur later was de situatie totaal anders. M’n vader kon ’t doosje niet vinden dat m’n moeder nodig had. Hij kwam weer naar beneden om te vragen waar hij moest zoeken.
‘Maar kijk dan gewoon in de kast,’ zei m’n moeder ongeduldig. ‘Dat weet je toch? Naast de boeken op de linnenkast.’
M’n moeder keek hopeloos. M’n vader ietwat geschokt. Hij was weer wat vergeten.
‘Laat ook maar zitten,’ zei m’n moeder. Ik kon merken dat ze deze situatie al meermaals had meegemaakt. ’t Werd haar te veel. ‘Ik zoek ’t straks zelf wel.’
M’n vader was echter alweer naar boven.
‘Niek,’ riep m’n moeder hem achterna, ‘Niek, ik zoek straks zelf wel.’
M’n moeder gaf ’t op: ‘Hij kan steeds minder vinden. Hij is ’t meteen weer vergeten.’

M’n vader kwam weer beneden. In z’n hand een doosje.
M’n moeder zuchtte. Opgelucht. M’n vader lachte. Een gulle lach voor Parkinson.
Hij liep langzaam op m’n moeder toe. Zoals-ie tegenwoordig liep. Hij bukte voorover.
Ik kon ’t net niet zien, maar ik denk dat-ie een kus op m’n moeder’s voorhoofd gaf. Zoals ik ‘m vroeger vaak heb zien doen.

M’n moeder zette me af bij de trein. Ik had m’n pet niet op toen ik haar gedag zei. Ik stapte uit & deed ’t achterportier open om ook m’n vader gedag te zoenen. Ik hield m’n pet in de hand.
‘Dag Pa.’
Ik ging naar huis. Zwaaide m’n ouders gedag, die in de auto wegreden.

Maar ik was vergeten m’n vader te bedanken voor ’t boekje.

Onbekend waar de grenzen van de spijt liggen in Zijperspace.

banken

Ergens halverwege gingen we knielen. Dat deed iedereen, dus moest ik ook wel meedoen.
Als klein kind mocht ik me er een aantal jaren aan onttrekken, want met zo’n lengte kon je toch echt niet veel zien in die knielende houding. Nou was dat ook niet de bedoeling tijdens dit eerbiedige gedeelte van de mis, maar m’n ellebogen kwamen ook niet verder dan de kollekte-zakje die in de uitsparing van de bank voor me lagen. & Die ellebogen had je nou 1maal nodig om ’t gebed met samengevouwen handen devoot op te zeggen.
Op een gegeven moment was ik echter groot & lang genoeg om aan ’t ritueel mee te doen. Vanaf toen was ’t de bedoeling dat ook ik de gebeden meeprevelde die in geknielde houding hoorden te worden voorgedragen. Met z’n allen in koor.
De tijd van tekenen & kleuren in ’t misboekje was voorbij. Vanaf nu was ’t de bedoeling dat ik serieus ’t geloof belijdde.

Geknield. Op de houten plank voor ons, die onderdeel was van de konstruktie van de banken. Ik kon er m’n voeten op laten steunen tot aan de geloofsbelijdenis; daarna was ’t bedoeling dat ze als ophoging voor de knieën dienden. Met een matje eronder, die tot op dat moment hing tegen de rug van de bank ervoor. Een matje van ong 1 cm dik. Redelijk zacht, zodat ’t geen foltering was daar een kwartiertje in te hangen.

Misschien duurde ’t wel korter. Misschien was de gehele mis nogeneens zo lang. Misschien waren die banken ook niet zo hard.

De banken hebben m’n billen voor m’n leven lang geïnfekteerd met een grote mate van onrust. Vooral als ik op een harde ondergrond moet zitten. Net zo hard als de banken van de Petrus & Paulus-kerk. M’n billen kunnen daar in ieder geval niet meer tegen.
Men zegt vaak dat ik daar geen vlees heb. Ik geef dat ook grif toe, maar ik denk dat ’t vooral komt door de banken waar we elke zondag op moesten zitten. De lust tot uitdijen is aldus voor m’n billen verdwenen. Geen vet had nog zin om zich in mijn achterwerk te vestigen. Zeker niet een leven lang.
Een geïrriteerde huid is tegenwoordig ’t resultaat van ’t planten van dat beetje zitvlees op een harde ondergrond. Zinkzalf is de enige remedie.

Ik was vandaag langs bij m’n broer. FF een biertje drinken & een praatje maken.
Hij had 2 nieuwe banken staan. 1 Op ’t terras, 1 tegen de wand binnen.
‘Waar komen die vandaan?’ vraag ik, hoewel ik ’t antwoord al kan vermoeden.
‘Petrus & Paulus-kerk,’ antwoordt Quint.
‘Heb je de matjes er ook bij gekregen?’ vraag ik op ’t moment dat iemand opstaat van de bank & ’t knielmatje onder de billen vandaan op de grond valt.
‘Moet je kijken.’ Quint neemt me mee naar de wand waar de bank staat. ‘Ik heb zelfs een paar kollekte-zakjes mee kunnen nemen.’
Ze zien er grauw & verkleurd uit. Maar de tekst staat er nog altijd duidelijk op.
‘Heb je er veel voor betaald?’
‘Hmm, 175 gulden per stuk.’
Niet duur voor 3 meter bank, van schijnbaar onslijtbare kwaliteit, denk ik. Ze zien er nog altijd uit zoals ik me kan herinneren.

‘Ik moest wel de poten schuin afzagen,’ vertelt Quint me ff later. ‘Dat heb ik in ieder geval gedaan met de bank die buiten staat. Want je zat altijd zo met je rug recht tegen de leuning. Nu leunt-ie een beetje naar achter. Kan je veel langer blijven zitten. Ga ik binnenkort ook met deze doen. Krijgen mensen niet zo snel een stalen reet, terwijl ze eten.’

Er is weinig staal te vinden in Zijperspace.

bijna

Berkhout, m’n delicatessen-leverancier, heeft me een fijne week toegewenst. ’t Meisje van de bakker een prettige vakantie. M’n werkgever gaf me m’n salaris & een voorschot op m’n vakantie-toeslag. Ik mocht zelf de grootte van ’t voorschot bepalen.
‘Je hebt recht op meer, hoor,’ zei hij bij overhandiging.
‘Dat weet ik, maar dan is er tenminste nog een verrassing voor me als ik terugkom.’

& Iedereen vraagt: ‘Waar ga je naar toe?’
‘Oh, naar Nederland. Mooi land, hoor. Lekker weer hebben ze daar op dit moment.’
‘Ik heb gehoord dat ’t daar wel ‘ns waait,’ merkte m’n buurvrouw op.
‘Ja, da’s heerlijk bij ’t wandelen.’

‘Nederland is toch ook prettig,’ wist Berkhout, die net terug is van Malta.
‘Da’s heel comfortabel,’ vulde ik ‘m aan, ‘want dan ben ik sneller bij jou terug, als ik heimwee krijg.’

‘Ah, lekker zeg,’ zeiden 2 schoonzussen. 1 Voegde daar aan toe: ‘Dan weet je tenminste de weg naar huis.’

‘Waar ga je lopen?’ vroeg m’n werkgever.
‘Langs de kust. In ieder geval vanaf Haarlem naar Hoek van Holland.’
‘Haarlem ligt niet aan de kust.’
‘Ik zal er toch doorheen moeten om bij de kust te raken.’

‘Ga je niet naar Balkonië?’ vroeg m’n cd-boer met een glimlach.
‘Nee, daar kan ik niet heen. Dat laat m’n tuin niet toe.’

’t Meisje van de bakker begon te stotteren. Niet van mij. Ze was nog niet klaar met me prettige vakantie wensen, toen ze alweer aan de volgende klant aandacht wilde besteden.

‘Veel plezier ermee,’ wenste de slaapzakken-xpert van Carl Denig me toe.

De vakantie is al bijna begonnen in Zijperspace.