Dalsma kwam met t verschil tussen oorzaak & aanleiding op de proppen. Hij besteedde er een heel lesuur aan. Toen de week erna bleek dat enkele leerlingen t nog niet geheel hadden begrepen, begon-ie opnieuw. Andere ingang, zelfde strekking. De essentie van de geschiedenisles hing ervan af, moesten we begrijpen, de geschiedschrijving ook. Er moest bij historiografie onderscheid tussen de 2 aspecten gemaakt worden. Dat was t waar t volgens Dalsma om ging.
Ik zit vol met oorzaken. Er moeten mij echter aanleidingen aangereikt worden om ze naar buiten te brengen.
Dat heb ik van Dalsma opgepikt. Ik heb iets aan zn lessen overgehouden.
Nu moet t me nog toekomst brengen.
Ik heb overwogen om rechtsachter met CZ te beginnen. De achterkamer, mijn woonkamer, bij de tuindeuren rechts, waar ik s ochtends t gordijn als 1e open trek.
Via de wand zou ik dan de voorwerpen naar voren volgen, de helft van de woonkamer, tot de korte scheidingswand, daar overstappend op de objecten in de slaapkamer.
De klok volgend eigenlijk, met de klok mee.
Vooral als ik op de grond lig, nu de matras midden in de kamer tijdelijk verblijft, mn hoofd de dingen overziet die zich rond om mij bevinden, zie ik t als een ronde van een klok. Ik begin ergens op 1 uur, of op 5 over 12, t is maar net hoe je t ziet, & zal daar uiteindelijk ook weer eindigen, als ik de gordijnen die er al hingen toen ik de woning betrok ga behandelen.
Ik mag overigens vals spelen, zo men daar al over spreken kan, daar ik degene ben die alles bepaalt & als er al sprake is van spel, dat ik dan zelf t spel ben.
Maar t mag. t Verhaal vormt zich vanzelf.
Dus zou ik desnoods nu mogen uitweiden over de gordijnen die hier al hingen. Ik heb ze in een knoop gehangen, alle 4 de delen, zodat ik ze zo min mogelijk zou aanraken bij t opknappen van t huis. Ze aan de kant geschoven ook, de kant op die t best uitkwam met de verschillende activiteiten.
Ik had ze ook af kunnen halen, zoals mn moeder had voorgesteld, maar ik had geen trap om tot zo hoog te kunnen reiken. Slechts een enkele keer kwam er iemand langs met iets dergelijks. Dan leek t al niet meer nodig om ze af te halen. Hoe zou ik ze dan later ook weer kunnen ophangen?
Dus liet ik ze.
Ik besef me dat ik geen verhalen kant & klaar heb. Roswitha vraagt t elke keer.
Meneertje, vertel nog ns een verhaaltje, hoor ik dan door de telefoon.
Maar ik heb zelden iets paraat. Ik heb geen aanleiding. Die vind ik nog niet. Er gebeurt genoeg, mn leven is geen stilstand, maar ik lijk niet in staat er iets op korte termijn uit te destilleren.
Ik denk wel eens dat wat je zoal meemaakt een soortement massa is. Daar moet heel veel tussenuit wegvallen voordat t iets is wat verteld kan worden. Voordat t zinnen zijn, afzonderlijke woorden die de grote lijn van t verhaal waar t eigenlijk om gaat niet uit t oog verliezen. Alle aanliggende lijnen, eromheen kronkelend, evenwijdig er aan lopend, tegengesteld misschien, die moeten weggesleten raken. Overbodige informatie. Dat leidt alleen maar af.
Ik krijg dat niet zo makkelijk verwijderd. Voor mij is de aanleiding te diffuus. t Is nog een te grote hoop oorzaak.
Ik heb niets meegemaakt, mevrouwtje, zeg ik dan tegen Roswitha.
Een paar dagen later snap ik pas t grotere verband, t verhaaltje dat ik die ene dag had meegemaakt, maar helaas ben ik dat dan alweer vergeten voordat ik Roswitha spreek.
Die gordijnen zouden er eigenlijk niet al te lang moeten blijven hangen. Er zaten door de verbouwing verfvlekken in. Bovendien paste t grijs niet bij de kleuren die ik gebruikt had: geel & groen.
Ze hangen er echter nog. Gordijnen zijn niet goedkoop. Vooral van die lengte. t Is een lange weg voor een gordijn om bij mij van boven aan t plafond tot beneden bij de grond te komen. Daar wil de stof duur voor betaald worden.
Dus zie ik dagelijks verfvlekken die ik niet meer zie.
Daar naast, vlak voorbij die verfvlekken die me inmiddels niet meer opvallen, wilde ik dus beginnen, bij t lampje dat ik ooit op de Noordermarkt heb gekocht, maar t nu al enkele jaren niet meer doet.
Maar dat moet ik maar de volgende keer gaan doen in Zijperspace.