Vlinderbril

Na 8-en denk ik er aan, na 10-en begin ik pas. Nog ff een ongemerkt tukkie wat me bezig hield in de tussentijd.
Kracht verzamelend strompel ik, recht m’n rug, & probeer me te beseffen waarom ik ‘t ook alweer zou doen.

& 10 Minuten later sta ik daadwerkelijk te puzzelen hoe ik ‘t geïmproviseerde doek, incl lamp, inmiddels dringend nodige paraplu & ander noodzakelijkheden aan elkaar moet verbinden. Niet nat moet laten worden door onvoorspelde regen, in ieder geval niet aangekondigd voordat de overval van plotse dut de controle ‘t van me overnam.

Hoewel de vlinders wegroetsjen, een enkeling durft enkele minuten te blijven hangen, blijf ik gefascineerd, gebiologeerd zo iemand dat liever wil, kijken naar ‘wat komen gaat’.
Waar niet al te veel gaat gaan, zo blijkt. Ze verschijnen wel, maar laten zich afschrikken door ‘t wanstaltig doek, hoewel naar wens wit, de flakker van ‘t mengsel wind & uv-licht, de nattigheid waar ook ik eerder voor gevlucht was.
M’n doorgaans warme sweater is nog bezig z’n nattigheid ‘t tot dichtbij m’n botten te laten bekoelen.
Ik heb ‘t geluk dat ik weet dat mijn staren zich daar niet door af laat leiden.

Ik neem me voor tot 12-en te gaan. Als ‘t uur weer 0 slaat. Wat-ie niet daadwerkelijk doet, maar niemand die dat hoort.
Tot 12, omdat m’n dag (míjn dag) niet voorbij mag zijn zonder geschreven te hebben. Als ik ‘t schrijven overleef, dan sla ik nog een blik op ‘t waarschijnlijk mislukte doek. Zonder vlinders.

Ik krijg in de laatste seconden toch nog 2 vlinders gevangen in enkele van de potjes die ik tegenwoordig als handbagage als soortement gereedschap, beroepswijs, bij me heb. Blijf nog even om me heen kijken, getreuzel, gewauwel in m’n hoofd & in de enkele seconden na 12 krijg ik een verwijtende Spiegelmot voorgeschoteld. De ‘Gewone’ weliswaar, maar ‘t verwijt is net zo effectief.

Ik heb rust bereikt, zo realiseer ik me.
‘t Is uiteindelijk bij mij toch niet ‘t aantal, de bijzondere soorten, de pracht waarvoor velen gaan.
Ik hou me meer bezig met de vragen. Waar ze dat licht voor nodig hebben &/of waar ze vandaan komen, hoelang ze daar zijn geweest & wie ze gewekt heeft & op welk tijdstip. Wat vinden ze lekker, bovenal.
Zolang dat mijmert,  is ‘t goed, overkomelijk.

‘t Is ‘t gebrek aan antwoorden wat Zijperspace levend houdt.

Geratel

Mijn darmen pruttelen borrels als resultaat van langdurige inspanning met te weinig vocht, deels door de grote vloed die een dag geleden voornamelijk vanaf mijn voorhoofd m’n lijf verliet, te groot doorzettingsvermogen & te weinig tijd nemend dat warmteverlies te compenseren, plus duizeligheid bij ‘t somtijds afstappen van de fiets om een plantje, een paddenstoel met de telefoon te registreren, maar ook dat laatste mag nu, een dag later, niet tot een gezonder geluid leiden.
De klok slaat z’n constante dreun nadat de eigenaren van dit huis waar ik op pas reparatie op dit modern antiek geval hebben toegepast, een somtijds kraaiend hongerige kat die mij daar aan herinnert, een constante ratel voor een zichzelf voortduwende grote wijzer, elke 10e milimeter aankondigend dat hij de tand des tijds heeft overleeft, in tegenstelling tot de in serie gefabriceerde evenbeelden die waarschijnlijk de weg naar de kringloopwinkel of trendy 50’s-zaakje na 30 of meer levensjaren niet hebben kunnen bereiken.
& Dan de deur, die vorig jaar nog zwijgzaam stil haar open & dicht gaan mocht beleven, geen sputter, geen spijt, maar dit jaar besloten heeft te klinken als een krakend bonige heks die door de muur van mist haar beklag komt doen, daarna de aankondiging van de reeds eerder genoemde hongerige katten probeert na te bootsen, & dan weer ‘t deurtje van de snoepjes- & koekjeskast die mijn moeder er op moest attenderen dat ik op ‘t 1 meter hoge randje van ‘t dressoir stond te balanceren om te trachten m’n verslaving aan jodenkoeken voort te laten bestaan; ik heb de neiging om olie te kopen om de scharnieren te smeren, maar vrees tegelijk een zekere bangheid bij mezelf te herkennen dat dit door de eigenlijke bewoners van dit pand ‘t juist karakter toevoegt aan de sfeer bij ‘t voorlezen van enge-verhalenboeken & zodoende ‘t de kinders extra spanning & fantasie voor dromenland enkele minuten later geeft.
Soms scharniert er een korte scheet uit de deur, zo’n fluffy, van schuivend metaal.

Als laatste is er ‘t geknetter van de regelmatige weerkerende regen, de stoffige ruis van de daarbij gekwelde bladeren, de zwaartekracht die elke spetter een 2e kans geeft zich nogmaals te doen gelden in ‘t vermeerderen van zijn geluid, ‘t krabben van de keukendeur die een poes van buiten naar binnen wil laten, puur uit ongerustheid, terwijl juist hij, met meer ervaring, toch beter zou moeten weten. Die eeuwige wispelturigheid van dat gespuis.

De koelkast slaat aan, volgestouwd met vertrouwd etenswaar, meegenomen vanuit Zijperspace om ‘t verblijf alhier te overleven.