Vijfhoek

Ik was vandaag weer in de Diemer Vijfhoek. Een jong vogeltje, uit ‘t nest gevallen wss, rende voor me uit, in angst. Ik moest een sprintje trekken langs ‘m heen om hem weer richting nest, richting ouders, te laten spurten.
Er waren op een gegeven moment minstens 6 winterkoninkjes om me heen, aan weerszijden van ‘t pad, ze lieten de hele tijd om beurten een tikkend geluidje horen, een triller, om met elkaar in contact te blijven, zo leek ‘t. Ondertussen dwaalden er ook minstens 2 vinken & 2 boomkruipers in dezelfde regio, dezelfde bosschages om me heen. ‘t Gebeurde allemaal op een afstand van niet verder dan 4 meter van me vandaan. 1 Winterkoninkje (eigenlijk enkele van hun om beurten) zat een tijd lang op nog geen 2 meter van me weg.
Ik ben niemand tegengekomen buiten hen & een hele hoop insecten & andere, verdekt opgestelde, vogels.
1 Libelle bleef zitten terwijl ik foto’s van ‘m probeerde te maken, voetje voor voetje meer intimiteit van ‘m opeisend. & Een beter portret.
Ik heb ‘m ervoor bedankt, zoals ik de laatste tijd pleeg te doen als ze me toegelaten hebben hun op ‘scherp’ te krijgen.

‘t Bericht gaat integraal op Zijperspace.

Regendans

Ik zie dat ze gewoon door zijn blijven gaan met dansen. Ondanks de spetters die ijverig vallen. Dansen ze nu om de voor hen loodzware druppels te vermijden of omdat ‘t nou 1maal bij hun bestaan hoort?
Ik probeer 1 van hun in ‘t oog te houden, continu te volgen in zijn bewegingen, de bochten, de hoeken, de lijnen, ‘t stijgen, ‘t dalen. Vooral de hoeken zijn moeilijk; daar verlies ik m’n studieobject snel uit ‘t oog, vooral op ‘t moment dat een soortgenoot net passeert & eenzelfde onverwachte ‘move’ maakt. Maar alles is eigenlijk onverwacht. ‘t Enige niet onverwachte is dat ze zich in, zoals ‘t vanachter ‘t raam er uit lijkt te zien, een kubieke meter bevinden. Ze lijken zich daar niet uit te willen begeven. Dit is hun veilige stukje open wereld. Dit is hun kader. Hier bevinden zij zich allemaal, alles wat hun werkelijk bekend is.
Hun kubieke meter zou voor hen zo groot kunnen zijn als dit huis waarin ik me nu bevindt. Dan zou ik waarschijnlijk ook de begane grond mee moeten rekenen, want deel mijn volume maar eens zo ver dat ik zo groot ben als deze dansvliegen & pas datzelfde quotiënt toe op ‘t pand hier in dit park. Ik krijg ‘t vermoeden dat ik ‘t omliggende terras dan ook mee zal moeten rekenen plus ook nog eens al de aanwezige bomen in hun volledige dimensionaliteit.
Eigenlijk ben ik maar klein behuisd in vergelijk met hun.
Zien ze die regendruppels aankomen, dat ‘t mij niet lukt om 1 van hen te betrappen meegesleurd te worden door de immens grote druk van de zwaartekracht waar zo’n heel klein beetje samengeklonterd water onderhevig aan is? Hebben ze een voor ons onwaarschijnlijk snel reactievermogen dat ze ze allemaal kunnen ontwijken? Of anders zou ‘t kunnen dat ik tijdens mijn staren naar 1 zo’n vlieg alweer afgeleid ben geraakt door een volgende of automatisch die volgende ben gaan volgen toen de 1e toch sneuvelde onder al dat nat omdat ‘t te flitsend snel ging voor mijn hersens om die overgang te kunnen bevatten.
Eigenlijk was ik alleen maar aan ‘t staren naar een nijlgans en een blauwe reiger, die in dezelfde stromende regen hoog in de top van een spar elkaar bedreigend aan ‘t wegkijken waren, terwijl een blauwe streep voorbij flitste om te tonen dat ijsvogels ook geen last van nat hebben, toen ik ontdekte dat de voorgrond gevuld werd door een dansvoorstelling.
 
Poging een reeks van momenten te bevriezen in Zijperspace.