Ik ben me er volledig bewust van dat men kijkt.
Er is een uitnodiging uitgegaan vanaf ‘t moment dat ik Zijperspace ben geworden. Dat wil overigens niet zeggen dat ik totaal overzicht heb over wat daarvan de consequenties zijn. Wie mij hoe leest. Verkeerd begrijpt. De interpunctie misinterpreteert. Gebrek aan smileys, plaatjes, interactie, overdadigheid aan ‘ik’.
Ik ben niet volledig. De conversatie die mogelijk kan ontstaan ontbreekt. & Als er een moeilijke zin wordt geschreven, vraagt dat doorgaans om uitleg.
Waar ik dan weer van terugschrik, want wat kan ik laten weten op welke manier & hoe doet ‘t geen pijn bij wie.
Als ik ‘t over seks ga hebben, de liefde of iets nog veel subtielers, dan voel ik me gevangen in ‘t medium. Niemand die mij leest, op een paar mensen die ik bijna allemaal van naam ken (de zoekmachines van vroeger berouw zorgen niet voor doorstroom naar de voorpagina van nu) & ook hun surfgedrag valt hier redelijk te controleren.
Dus naast me zit een vrouw, getrouwd hoor ik zojuist, voor ‘t 1st in coronatijd op stap met vroegere woongenoten.
Ik wil al jaren. Zij misschien ook. Zegt al diezelfde jaren (met onderbrekingen van niet ontmoeten) me even spontaan verbaasd (hé, jij alweer?) als ik (wonen we bij elkaar in de buurt of zo?) gedag.
Maar ik zuig me in haar op. Zie haar naakt. Haar gegroeide buik van minstens 1 kind negerend.
& We hebben wilde seks zoals ik me dat altijd heb voorgesteld dat ‘t niet volgens ‘t boekje moet, terwijl ik nuchter ‘t reeds gedronken bier als excuus voorwend dat ik onbenullig converseer & dat woord niet durf te gebruiken omdat ik dan ontdekt wordt als een man die willend is.
Ik ben ondertussen harststikke blij dat de enige man van haar gezelschap me vraagt of ik ook nog een biertje lust. Ik ben tenslotte hun barman geweest, zo’n beetje van de hele groep van deze reünie, maar daar is nog geen vanzelfsprekendheid mee opgebouwd. Soms ‘t tegengestelde.
Zoals je levensverhaal vertellen sinds ‘t moment dat dat ten einde was. Dat barmanschap.
Ik voel me niet verstoten. Denk weliswaar na over signalen waar ik dat evengoed aan zou kunnen herkennen, maar dring de motor van zojuist gedronken glazen aan om onbelangrijke belangrijke dingen te zeggen tegen de inmiddels getrouwde vrouw met een buik van een inmiddels geboren kind.
Ze is mooi, ze lacht, ik hou van haar accent & van de verhalen die ik over haar heb gehoord.
Behoed mezelf door daarover de mond toe te doen.
Daarnaast zijn we bijna Corona voorbij. Vrouwen waren mij inmiddels vreemd, of andere normale mensen.
Opeens blijken ze nog steeds tieten te hebben.
& Aanverwante artikelen die zinneprikkelend zijn.
In een verleden tijd noemden we dat borsten, we hielden ‘t liefst fatsoenlijk, maar die omgangsvormen, de verzwegen omgangsvormen, terwijl je jezelf ophutst onder invloed van een zondagse middag zoals de vroeger dagen dat doorgaans gewoon waren te doen, die hebben hun macht verloren onder de ziekte van vrijgelaten, eindelijk vrijgelaten zijn.
Thuis schilder ik een kus verdwijnend in een verre diepte van Zijperspace