Er hangen hier geen gordijnen. Ik ben overgeleverd aan degenen die hier passeren. Voorkant, achterkant; die heb je hier beiden. De schielijke blik naar binnen is hier een vanzelfsprekendheid, andermans leven een expositie waar iedereen een museumjaarkaart voor heeft mogen ontvangen. Soms blijft men staan om ‘t object nader te bestuderen. Dat wordt in streektaal een ‘gesprek’ genoemd. De opgedane impressies zijn een verrijking voor de geest.
Zo voelt ‘t althans. Ik als grootsteedse kluizenaar, gordijnen deels toe zolang de tocht naar buiten zich nog niet aangekondigd heeft. In zoverre men over de achtertuin heen naar binnen kan gluren, hun van daarachter, vreemde schimmen die slechts spaarzaam hun bestaan kenbaar maken door flukse acties gerelateerd aan afval dat beter niet binnenshuis kan staan, is men slechts in staat mij voorbij te zien schuiven in vol dagkostuum, bewast, gepoetst & bepoederd, op ‘t punt mij te storten in ‘t boodschappencircus dat Amsterdam wordt genoemd.
Maar sinds enige tijd heb ik boeken als gluurdersstop pontificaal middenskamers staan. Een kast van 2 meter 30, daarbovenop houten kratten als kunstmatige verlenging richting plafond. Als je mijn gordijnen richting achtertuin & daarmee gepaard gaande -buren de dijkennaam ‘waker’ zou geven, moet deze bijna hermetische sluiting van blikken in de vorm van boeken natuurlijk ‘slaper’ gaan heten. Een stap verder heb ik een 2e dwarse kast geplaatst, nog wat minder ruimte latend indien ik m’n slaapkamer wil bereiken; dromenland nadert daar, de grens bijna voorbij.
Ondertussen komt Jumbo hier voorbij. ‘t Geel schijnt naar binnen. Mensen die hun huis niet willen verlaten wonen hier ook. Ze hebben hier ook postbodes, moeten hier volgens mij ook harder werken: geen deuren aan de stoep, elke brievenbus eist post op terwijl in A’dam velen kunnen worden overgeslagen tijdens de 5-daagse gang.
Zouden ze hier ‘s mans naam weten zoals ik mijn pakkettenbezorger ken?
Waar ik zelden gerucht van mijn buren hoor, krijg ik hier de zangoefeningen van de ene kant & wat gepruttel & gepruts van de ander te horen: ‘t lijkt tijd voor de weekendhobby’s.
Thuis voeren boeken ‘t woord.
Maar geenszins hels lawaai in Zijperspace.