kruik

‘Ik was hier vorige week ook al,’ zegt ‘t kleine dametje, ‘ik weet niet of ‘t bij u was, maar ik kwam hier voor een kruik.’
Ze wendt haar hoofd richting de schappen gevuld met bier. Met haar neus wijst ze aan waar ze op doelt. Alsof ‘t vanzelfsprekend is.
‘U had een kruik, maar die was niet groot genoeg. Hij was 75 cl. Ik had een kruik van 1 liter nodig. Voor m’n neef. Want vroeger sliep-ie altijd met een kruik. Een stenen kruik. Stenen kruiken blijven nl veel langer warm. Die blijven de warmte vasthouden, ziet u. U had dus een kruik van 75 cl, die was niet groot genoeg. Hoewel ‘t best zou kunnen dat de kruiken vroeger ook 75 cl waren, maar we dachten eigenlijk 1 liter. We zijn er niet meer zeker van hoe die kruiken er vroeger uitzagen. Ik ben stad & land afgeweest om een kruik te vinden. Die vind je gewoon nergens meer. Maar u had gelukkig nog kruiken.’
Ze loopt naar boven. Haar korte benen tillen haar de trap op. In haar hand houdt ze haar tas vast, een blauwe boodschappentas, jaren 70, net te groot voor een handtas. Boven buigt ze voorover om de bewuste kruik bier te kunnen pakken.
‘Wat is ‘t eigenlijk voor bier?’
Ze wijst de kruik aan.
‘Dat is een winterbier,’ antwoord ik.
‘Hoe smaken winterbieren?’
‘Oh, dat kan heel verschillend zijn. Meestal zijn ze zwaarder, kruidiger, donkerder dan andere bieren, maar dat hoeft niet perse.’
‘U heeft ‘t bier wel ‘ns gedronken?’
‘Nee, deze niet. Deze was te duur om zomaar te gaan proeven.’
‘Oh, zou ik ‘t dan wel doen? Ik moet ‘t nl zelf opdrinken.’
‘Bier van deze brouwerij is altijd erg goed.’
‘Welke brouwerij?’
‘Dit komt van een brouwerij in Groningen.’
‘& Wat voor bier maakt deze brouwerij?’
‘Allerlei verschillende. Maar dit is een winterbier.’
‘Hoe smaakt winterbier dan?’
‘Dat kan heel verschillend zijn. Waarschijnlijk smaakt-ie een beetje kruidig & …’
Ze onderbreekt me. Ze wil verder met haar eigen verhaal.
‘Ziet u, m’n neef Leo die sliep vroeger altijd met een kruik. Nu is ‘t wat kouder geworden, dus hij wil weer met een kruik slapen. De vorige is gebarsten. Daarmee zijn we teruggegaan naar de fabrikant. Die wilde geen schadevergoeding geven. Dat had-ie beter wel kunnen doen, maar hij zei dat hij geen schuld er aan had. Dus dat ging ‘m geld kosten. Denkt u trouwens dat deze kruik kan barsten?’
‘Nee, hoor. Zo snel barsten kruiken bier niet.’
‘& Als ‘t bier ouder wordt?’
‘Nee, daar kan een kruik niet van barsten.’
‘Waar dan van?’
‘Als er te veel koolzuur in ‘t bier zit. Maar dat gebeurt niet zo snel.’
‘Kijk, hij moet dus gaan dienen als kruik voor in bed. Dus er moet kokend water in. Stenen kruiken houden die warmte heel lang vast.’
‘U moet er natuurlijk wel om denken dat een kruik wel kan barsten als hij koud is & er plotseling gloeiend heet water in geschonken wordt.’
‘Oh? Kan dat wel? Dat wist ik niet. Vindt u ‘t dan erg als ik even met mijn neef Leo ga bellen? Dat moet ik ‘m toch wel even vertellen. Anders kan ik ‘m niet kopen. Hij woont in Amsterdam, dus ‘t wordt niet zo’n duur belletje, hoor.’
Ik geef ‘r de telefoon. Zij haalt haar bril tevoorschijn uit de tas.
‘U moet 1st ‘t nummer drukken & dan ‘t knopje ‘yes’.’
Ze krijgt kontakt.
‘Ja, hallo, Leo. Ik sta hier in de Bierkoning voor die kruik van je. Maar de meneer die mij geholpen heeft, zegt dat ik er wel rekening mee moet houden dat de kruik kan barsten als je er heet water in gooit. (…) Ja, maar meneer bedoelt dat dat kan gebeuren als er plots een temperatuurverschil optreedt. (….) Ja. Ja. Ja. Nee, dan doe ik ‘t gewoon. Tot kijk dan maar weer, hè. Dan zie ik je volgende week.’
Ze geeft me de telefoon. Ik druk ‘t ‘no’-knopje voor haar in, zodat de verbinding verbroken wordt.
‘Hij wilde weten of ik dan dacht dat ‘t geen goede kruik was,’ gaat ze verder, ‘dus heb ik ‘m maar uitgelegd dat u bedoelde dat ‘t slechts kon gebeuren als er plots kokend water in een ijskoude kruik werd gedaan.’
Ik sla de fles aan op de kassa.
‘Dat is dan € 7,50, alstublieft.’
‘Dat wil ik dan graag pinnen, alstublieft.’
Ze haalt haar pasje tevoorschijn uit een vakje aan de onderkant van haar tas. Staart vervolgens naar ‘t pin-apparaaat, haar neus nog geen 10 cm ervan verwijderd.
‘Doe ik ‘t zo goed?’
‘Ja, hoor. U kunt uw nummer indrukken.’
‘Goed. & Dan nu zeker ‘ja’ intoetsen. Ja, ziet u, ‘t is voor m’n neef. Hij krijgt ‘t van me. Maar hij wil alleen maar die kruik hebben. Dus heeft u misschien een stukje kadopapier voor me? Ik wil dat dan thuis in gaan pakken. Want 1st moet ‘t bier eruit. Ik zal dat zelf maar op gaan drinken. 1 Flesje bier is wel te doen.’
Ik pak een stuk kadopapier & wil ‘t haar aanreiken, tegelijkertijd met de kruik.
‘Nee, doet u mij maar een tas; ik weet niet of mijn tas dat wel houdt.’
Ik gehoorzaam haar. Ze pakt de tas aan met haar linkerhand. De hengsels van haar eigen tas slaat ze om haar andere pols. De stof ervan knijpt ze stevig met haar hand vast.
‘M’n neef zal wel blij zijn. ‘t Heeft lang geduurd voordat ik een kruik voor hem had gevonden. Nu maar hopen dat-ie groot genoeg is. Ik ben vanavond in ieder geval wel zoet.’

Visioenen van dronken oude vrouwtjes verschijnen in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *