Boekenkastverlangen (III)

‘t Dak boven m’n hoofd was schuin, waardoor de kast naast me uit noodzaak dezelfde hoogte had als m’n bed. Ik werd dus wakker & kon m’n boeken daar fier staan prijken.
Ik heb ze op een gegeven moment geteld & was trots dat ‘t al tot de 100 reikte. 1 Meer of 1 minder. ‘t Afgeronde getal was echter makkelijker te onthouden. Bovendien zou ‘t pietluttig klinken als ik zou pochen met 99 of 101. Tenslotte was ‘t bovendien een uitdijend heelal, zo was m’n bedoeling, die in de toekomst z’n grenzen niet zou kennen.

Bij ‘t in m’n hoofd reproduceren van ‘t beeld van dat 1e rijtje (sterk komt de gedachte me te binnen dat er vast niemand in m’n vrienden-, nee: kennissenkring, dat was ruimer, zou zijn die op zo jonge leeftijd al een bieb van 100 stuks literatuur in bezit had) komt nagenoeg altijd m’n opa om de hoek kijken. De vader van Pa. Oma had er ook iets mee van doen. Die zal wel gezegd hebben dat ‘t naar een liefhebber kon.
Allemaal Prisma-grootte. Dan kon m’n opa z’n leesvoer voor tijdens te bustocht naar Lourdes (waarom toch: z’n manke been zou op zulke hoge leeftijd toch niet meer genezen door dat heilige water) met zich meedragen in de zak van z’n nette pak.
Toen bleek dat ‘t bedevaartsoord niet tot ‘t eeuwige leven op aard had geresulteerd, of in ieder geval niet bij hem, kon de pocketliteratuur naar een ander onderdak. Oma was al begonnen met haar blikveld te ‘verkokeren’: de doktoren hadden haar verteld dat ze uiteindelijk alleen nog maar door een vernauwend puntje in haar blikveld zou kunnen kijken, dus de ruimte besparende kleine letters van dergelijke boekjes waren niet aan haar besteed. Groteletterboeken zouden in de loop der jaren vervangen worden door cassettes voorgelezen literatuur die we toegestuurd kregen van de stichting Le Sage ten Broek. Dan was ‘t de taak van 1 van haar kleinzonen ‘t bij haar langs te brengen & verplicht thee te blijven drinken, koekje erbij.
De heilige Bernadette zou ook bij m’n oma ‘t tij niet kunnen keren, zelfs niet als al haar spaargeld aan talloze buspelgrimages zou worden besteed.

Achteraf bleek ‘t slechts een onschuldig grapje, maar m’n ouders (was ‘t m’n vader of anders door 1 van de tantes opgestookte grappende moeder?) hebben ooit gezegd dat Oma’s oogziekte erfelijk was, daarbij elke keer een generatie overslaand. Dus ik moest vaart maken met niet alleen ‘t vergaren & vergroten van m’n collectie, maar ook bij ‘t me eigen maken was enige haast geboden.
Hoewel ‘t zomerse bollenpelgeld in die jaren niet toereikend genoeg was om aan die wens in een redelijk tempo te voldoen. Zeker ook omdat ik een verslaving aan stripboeken ontwikkeld had, waarbij ik een sterke voorkeur had voor ‘t genre dat doorgaans niet makkelijk te vinden was in de bieb. Ik beschouwde als waardering voor de hoogstaande kwaliteit mijn voorkeur binnen ‘t stripgenre ook als literatuur, maar ook al deelden die boeken de ruimte met de romans, telde ik ze niet mee als ik wilde weten hoe groot mijn heelal al gegroeid was.

De prismaboekjes van m’n opa heb ik nooit daadwerkelijk gelezen. Hooguit uit de kast halen om te zien wat ik had, een ietwat bladeren & vervolgens teruggeplaatst worden was hun deel. Maar ze reisden met me mee bij alle verhuizingen & mochten niet verloren gaan. ‘t Waren tenslotte bij elkaar gevoegde, zinnen vormende letters, in drukinkt gezet, ze creëerden verhalen, werden onomkeerbare geschiedenissen, bestemd voor eeuwigheid & begeleiding van m’n met hun mee groeiende groter wordend ik.

Ze vormen de rechterbovenhoek van Zijperspace, hoewel  die positie afhankelijk is van waar je staat.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *