Ot

Wie heet er nou Ot? & Hoe herkenbaar is die titel tegelijkertijd.

De bardame kwam naast me zitten, want ze zag dat ik schrok dat er zo’n aantal bekenden, vaste klanten van hun, voormalige klanten van mij, gestorven waren in de afgelopen Covid-tijd.

Over doden niets dan goeds, maar als levende vaste klanten heb je op een gegeven moment wel genoeg van ze. Zijn ze misschien de grens van ‘whatever’ gepasseerd in hun vanzelfsprekende ontspannen poging met je te converseren terwijl je zelf aan ‘t werk bent. Of is hun invoelingsvermogen voor ‘t werk dat je doet nihil.
Misschien is dat 2 keer wat ik bedoel, maar ‘t voelt dubbel.
‘t Zijn aardige mensen, maar een barmens, of: een biermens, wordt hun gebrek aan invoelingsvermogen voor dat vak hunnerzijds wel eens moe.

‘t Is droef te moede, evengoed. Ze zijn niet dood gewenst. Ze waren op hun beste tijden goed om mee te converseren.
Bier. Duitsland. Bierfestivals. Import. Documentaire.
& Nog zo wat. Als ‘t maar voorafgegaan werd met bier.

Ot behoorde daar niet toe. Ook al werd hij wat vergeetachtig & warrig. Maar hij wilde doorzetten. & Een klager was hij in beperkte mate. Liever dat gniffellachje dat zijn eigen zelf misschien niet zo serieus nam. Dat een ongemakkelijkheid van een jeugdige verlegenheid moest verhullen.
Of whatever.

Ik sprak hem aan, toen ik college van hem had, als gast, over wat hij van Blokker vond. De president van filmsubsidies, de zelfbetitelde filmpaus van Nederland.
Ik sprak hem aan, want ik wilde van al die filmmensen, uit diverse geledingen, van divers allooi, wat ze van zo’n beperkende factor vonden. Ik vond dat ze eindelijk eens eerlijk moesten zijn tegenover mensen die mogelijk de komende 30 jaar de film- & tv-wereld moesten bestieren. Dat ze zouden duiden waar eerlijkheid lag in een wereld die voornamelijk over fake ging. Gedragen naar de rokken van degene die de dienst uitmaakte.
Een Roelof Kiers. Plus zijn naaste onderdanen. De filmpaus Blokker hemzelf erbovenop.
Maken & breken. Onder ‘t mom van progressiviteit door subsidies te verlenen & af te wijzen.

‘Ik ken jou!’ zei ik toen hij met stapels lege flessendozen & -kratten aankwam. ‘Ik heb les van jou gehad!’
Waar hij mijn gezicht moest herkennen van voorstelbare jaren, werd ik me bewust van een gastcollege van niet meer dan hooguit 3 uur. Dat ook al naar boven afgerond.
Maar ik ben evengoed doorgegaan met schromelijk overdrijven als ik tegenover anderen mijn kennis over Ot wilde noemen. Dwars door de gniffellach, z’n overhangende snor, z’n schouders op standje eeuwig monteerwerk.
Terwijl ik hem onderwijl druk onderwees, op mijn beurt, over wat bier tegenwoordig betekende. Tussen ‘t opruimen van al dat leeggoed waar al dan niet statiegeld op zat. (m’n collega’s accepteerden alles; ik zei dat-ie bepaalde flessen zelf in de glasbak moest gooien).

Hij zou er een documentaire over maken. Over bier. Hij moest ‘t geld ervoor echter nog voor elkaar zien te krijgen. Maar ‘t kwam er bijna aan.

‘t Doet er niet toe wat ik over hem schrijf, wat ik me van hem herinner. ‘t Zijn slechts hangstokjes voor een sfeer van een man die je bij voorbaat al vertrouwt. Die je meer dingen leert, tussen 2 glimlachjes door, dan een producer met een geldautomaat ipv portemonnee, dat bescheidenheid & nadenken siert als je er de juiste lach als vanzelfsprekendheid bijlevert.

Ik heb slechts 1 keer les van hem gehad, voor de rest stonden we op gelijke voet.

Ongemerkt is hij alweer een half jaar weg uit Zijperspace, overleden aan Covid, waar eigenlijk zijn hart had willen bezwijken.

Eén reactie op “Ot”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *