De Roofvliegen van het insectenluchtruim


Foto: Piet de Boer

De vroege Roofvlieg was de mens ver vooruit toen hij misschien wel zo’n 120 miljoen jaar geleden de uitkijktoren uitvond. Het in Brazilië gevonden fossiele exemplaar bezat al veel van de kenmerken van de huidige vertegenwoordigers en had derhalve wel een goed uitzicht nodig om zijn maaltijd in de omgeving bij elkaar te vangen. Maar zijn nazaten, vooral diegenen die zich niet gingen specialiseren in de overzichtelijke zandgronden, hadden nog wel miljoenen jaren geduld nodig om van de schouders van mensachtigen te kunnen profiteren bij het scannen op prooien in de omgeving.

Niet dat deze insecten zich daar bewust van zijn: ze vinden zo’n boven het landschap rechtopstaand uitstekende gestalte, doodgemoedereerd druk bezig om in deze tijd van het jaar in de hitte een zonnescherm in het hete Amsterdamse Bos (de enige plek in de buurt van Amstelveen om enkele soorten te kunnen spotten) op te zetten, gewoon vanzelfsprekend handig om overzicht te krijgen over welke lekkere hapjes het niet kunnen laten in zijn nabijheid te gaan bewegen. Gewoon laten zitten die Roofvlieg, mocht het je tenminste opvallen in zo’n situatie: zo’n vlieg doet geen mens kwaad (hooguit als je hem bedreigt en mogelijk lastig gaat vallen kan het uitlopen in een akelig scherpe steek). Terwijl het beestje daar zit, vol in de zon, laadt het zich op en krijgt weer genoeg energie om een volgende vlucht te ondernemen als er een vlieg de euvele moed heeft te gaan bewegen. De onnozelaar kan in die actie plots onderbroken worden doordat de Roofvlieg het met een zekere accuratesse en timing uit de lucht plukt.

Ze houden van deze tijd van het jaar. Heet, en dan liefst nog wat heter op zonovergoten vlaktes. Vandaar dat veel soorten zich hebben gespecialiseerd in zandvlaktes. Dan hebben ze weliswaar lage oneffenheden als graspolletjes, takken of koeienvlaaien als uitzichtpost tot hun beschikking, maar weinig schaduw levert extra veel zonne-energie op. Enkele soorten gedragen zich als moderne versies van zonnepanelen: ze kantelen hun lichaam met de stand van de zon mee. Ook met die innovatie was de mens rijkelijk laat.

Roofvliegen zijn de piraten van het insectenluchtruim, waarbij het vrouwtje er ook niet onderuit komt een baard te moeten dragen. En waar je bij een zeerover een stereotiepe pijp zou verwachten, zit bij de Roofvlieg zijn steeksnuit. Daar zuigt het zijn slachtoffers helemaal mee leeg. Waarna een volgende sessie wachten volgt op zijn uitkijkpost hoog in de nok van misschien wel een onbenullig mens.

Altijd een zwak voor Roodbaard gehad in Zijperspace.
(Column namens IVN geschreven voor Amstelveens Nieuwsblad)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *