Colditz

Ik weiger structureel Nijmegen te zeggen, hoewel er een stijgende lijn zit in ‘t gebruik van de naam van de stad. Uit angst dat men mij niet begrijpt. Dat kruipt soms in de kleine dingen. & Ik verlies mijzelf soms in me verbeelden misschien wel te weten wat andere mensen denken, weten of op prijs stellen. Wat er uiteindelijk toe leidt dat ik me conformeer.

3 Weken zit ik hier. 3 Poezen, 2 konijnen.
De laatsten doen momenteel de gevangenen in Colditz na. Tenminste, die de mislukte ontsnapping via een tunnel probeerden. Ik heb de overtuiging dat ‘t de konijnen hier in Lent ook niet gaat lukken. Ik zie immers wat ze aan ‘t doen zijn. Ze doen wel stiekem, maar dat komt allerminst overtuigend over. Ook gezien de grote hoeveelheden zand waar hun verblijf ondertussen mee is opgehoogd.

Van de 3 poezen is er 1tje nog heel jong. De naam Kiwi past ook wel bij haar. Niet omdat ze er groen & fruitig uitziet (de mogelijkheid dat de normale bewoners daarom voor deze naam hebben gekozen komt me plots heel plausibel voor), maar meer omdat ‘t gevoelsmatig iets springerigs & onverwachts voor mij heeft. Woorden, namen, kunnen soms iets anders uitstralen dan waar ze oorspronkelijk voor bedoeld zijn.

Kiwi heeft dat. Ze wil bijvoorbeeld weg uit dit huis. Kijken wat de grotere wereld is waar haar 2 soortgenoten zo veel mogelijk in verblijven. Hier, in dit huis, doen ze niets anders dan eten & slapen. Maar zelfs dat proberen ze zoveel mogelijk buitenshuis te doen.
Des te meer ‘t me lukt om ze superplus voedselrijk katteneten te voeren, des te meer vogels ik hier waarschijnlijk in de buurt zal horen kwetteren.

Toch wil Kiwi ooit worden zoals zij. Ze zit nu op de smalle rugleuning van een stoel te staren naar ‘t grote hemelsblauwe luchtrijk gat dat boven ‘t schot schijnt in een poging haar te verleiden tot een leven dat ik nog niet wil laten.

Ik doe ondertussen een plantenspuit na, heb ik gister de normale bewoners laten weten. Niet erbij verteld dat dit dient om haar af te leiden van mijn dure veters in kwaliteitswandelschoenen, haar rondbanjeren over de eettafel waar ze alles interessant vindt ruiken, haar te behoeden van giftige planten & bovenal haar te weerhouden van een verder groeiend verlangen ‘t ‘buiten’ te verheerlijken. Dat gat boven ‘t schot (dat doorgang aan de grote katten geeft & haar gevangen houdt), die blauwe buitenlucht dat daarmee interessant schijnt, waar plots iets eetbaars voorbij zou kunnen vliegen, waar ze nu gelukkig nog geen weet van heeft.

Al boeken lezend wieg ik haar op m’n deinende borst straks met mijn ademhaling wel weer in slaap.

Voor de rest niets slaapverwekkends in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *