Westmalle is gekleed in een blouse. Daaronder weliswaar een t-shirt, maar toch heel wat luchtiger dan de lange anorak die hij afgelopen winter droeg.
‘Voor jou is de zomer begonnen,’ constateer ik.
‘Voor mij is ’t al een tijdje zomer.’
Hij lijkt ergens anders op te doelen. ’t Is nu de kunst dat uit ‘m los te krijgen, zonder direkte vragen te stellen.
‘Niet voor iedereen.’
‘Wat bedoel je?’
‘Niet iedereen rijdt zomaar rond in slechts een blouse.’
‘Ah joh, mensen moeten zich niet aanstellen. De zon schijnt; ’t is 20°; ’t leven is goed.’
‘Je hebt gelijk. Maar ’t lijkt de laatste tijd alsof ze ’t weer niet meer juist kunnen voorspellen.’
”t Weer klopt wel, alleen de mensen niet.’
Maar klopt die zin in Zijperspace?