worp

Hoeveel zal ik er gooien?
2, Denk ik. 2 Op een dag. ’s Avonds laat.
Misschien dat ’t tijdstip me in die steeds weerkerende extase brengt.

Maar eigenlijk wens ik te denken dat de beweging ‘t veroorzaakt. De beweging doet ‘t.
Ik herhaal ’t beeld meermaals in gedachten.
Probeer ’t geluid er ook opnieuw aan toe te voegen.
Maar dat laatste gaat moeilijker. Ik ben vooral visueel ingesteld, pleeg ik dan te denken.
Nou ja, dat besef ik me dan achteraf. Pas.

Wat ik me ook besef, tijdens dat achteraf, is dat ik een egoïst ben.
Ik zit in m’n eigen hokje. Gordijnen gesloten. Niets dat binnenkomt. Niemand die kijkt.

Hoewel ik vaak denk: dát moeten ze weten. Dat zouden andere mensen ook moeten zien. Zo mooi, zo teder.

Ik heb wel ‘ns proberen te omschrijven hoe fascinerend ’t is, zo’n worp.
Een tik van de dop tegen de rand.
‘t Dopje spat op.
Kaatst tegen de muur.
Raakt de spons.
Floept terug.
Een onverwachte bocht.
In zoverre een geworpen dop tijdens z’n vlucht een bocht kan maken.
& De dop komt daardoor toch nog onverwachts in ’t afvalbakje op ‘t aanrecht terecht.
Langzaam & in natuurlijk tempo.
Dat is best snel, evenzogoed.

Dat is de korte samenvatting. Maar probeer maar ‘ns alle facetten van een dopje dat naar een aanrechtbakje in de hoek naast de wasbak geworpen wordt te omschrijven. Je staat versteld over hoeveel gegevens je hersenen in dat korte tijdsbestek kunnen opnemen. Hoeveel ’t ook kan blijven onthouden.
Bij mij in ieder geval.
Maar ik ben een egoïst, hebben ze me wel ‘ns verteld.

Ik heb wel ‘ns gefascineerd zitten kijken naar een jongen die ogenschijnlijk normaal was.
Keurig kapsel. Knap smoeltje. Donkere diepe wateren van ogen.
’t Enige waar hij belangstelling voor had was ’t vallen van herfstbladeren. Hij pakte ze op & liet ze neergaan.
Als de herfst voorbij was, of nog moest komen, deed-ie ’t met zand.
Er zijn vele manieren waarop ’t zand kan vallen. Dat bleek.
Hij was door ’t dolle heen als-ie de nieuwe vorm van vallen had ontdekt. Van bladeren dan wel van zand.

Dus gooi ik.
Wat me meteen afhankelijk maakt. Afhankelijk van m’n hand, m’n arm, m’n elleboog, de plek waar ik sta.
Want ik maak niet elke keer op dezelfde manier de koelkast open om een flesje bier te pakken. Soms sta ik een cm verder van ’t afvalbakje verwijderd vergeleken met de dag ervoor.
& Toch gooi ik.
Juist die variatie, die onverwachtheid doet mij juichen. Met die jongen.
’t Klinkt alleen niet zo mooi: er zijn vele manieren waarop een dop richting afvalbakje op de aanrecht kan komen, of er nou juist net naast kan vallen.

We zullen ’t er echter mee moeten doen, in die zware zwaartekracht van Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *