Bladluis als fatale doorgeefluik

Een fotograaf wilde onlangs insecten groot brengen op de planten waar ze het meest van hielden (hun waardplant), maar moest al snel constateren dat de planten die ze bij het tuincentrum had gekocht er juist voor zorgden dat binnen enkele uren de beestjes kwamen te overlijden.
Wil je dus natuur in je tuin, een zogeheten ‘natuurlijke’ tuin, waar insecten zich thuis voelen omdat hun tafeltje gedekt is met hun waardplanten, dan kan uiteindelijk blijken dat je een gifbelt ingekocht hebt.
Al die planten die geen ‘biologisch’ label hebben, worden van tevoren behandeld zodat ze er lang goed uit blijven zien. Liever geen gaatjes in de blaadjes veroorzaakt door knabbelende insecten, dus krijgen ze van de teler een voorbehandeling. Zo’n zelfde als een niet-biologische boer met zijn land doet.

En al dat gif, afkomstig van zowel boeren als telers, blijkt verstrekkende gevolgen te hebben voor de natuur. Een groot gedeelte van de ongedierte-bestrijdingsmiddelen komt namelijk niet op de plek terecht waar het voor is bedoeld. Zo’n 95% mist zijn doel en landt naast het gewas en zakt vervolgens de bodem in, waardoor het via wortels langzamerhand door planten en bomen wordt opgenomen.
Dan is natuur opeens geen natuur meer, maar een mortuarium. En dat geldt volgens wetenschappers die onderzoek hebben gedaan naar de sporen van de gebruikte gifmiddelen ook voor natuurgebieden inmiddels.

Kortgeleden werd de Rode Lijst voor Zweefvliegen gepresenteerd: een inventarisatie hoe deze insectengroep er momenteel voor staat.
Met de meeste soorten blijkt het niet goed te gaan. Specifiek de zweefvliegen die gebonden zijn aan bomen doen het erg slecht. En men vermoedt dat bladluizen die bomen als voedselbron gebruiken daarbij een doorgeefluik zijn. Bladluizen zuigen sap uit de bladeren die waarschijnlijk, door al dat gebruikte gif in Nederland, een hoge toxiciteit hebben. En veel van de bedreigde zweefvliegen zijn voor hun voedsel afhankelijk van boombewonende bladluizen. Er zijn nog wel meer insecten die afhankelijk zijn van deze bladluizen. En de volgende vraag die daarop volgt: hoe gaat het ondertussen met insectenetende vogels?

Het is belangrijk dat de tuinen groener worden. Minder steen, meer plant. De toch al hete zomers tegenwoordig zijn beter uit te houden in een groene tuin. En als iedereen zijn tuin aantrekkelijk maakt voor de ‘echte’ natuur door gifvrije planten er in te laten groeien wordt het voor insecten een stuk veiliger. Bezoek daarom de biologische schappen in het tuincentrum. Het is belangrijk dat er straks nog genoeg biodiversiteit op aarde is en daar spelen de insecten een grote rol in. Elke écht groene tuin kan een bijdrage aan leveren aan een gezondere natuur in Amstelveen.

Nu nog deze boodschap zo goed mogelijk verspreiden in de (liefst meer dan) naaste omgeving van Zijperspace.

(Column namens IVN geschreven voor Amstelveens Nieuwsblad)

Garageman

Ik vertrok altijd uit de garage, achter ons huis, waar geen auto stond, slechts fietsen. De auto kon wel vóór ’t huis staan, dan had m’n vader wat extra ruimte voor nog een hobby. Plus alle fietsen.
Maar vanuit die garage ging ik de stad in, fietste ik op weg naar mensen die ik wilde ontmoeten. De zenuwen gierden door m’n lichaam. Alles was spannend, want niets was bekend van wat kon gebeuren. Achter ’t Marshall-tankstation, waar ook autoreparaties plaatsvonden, & de meest verwende kinderen van ons rijtje huizen woonden, daar, ’t rijtje einde van de Marsdiepstraat, ’t randje van de stad waar bos & duin & uiteindelijk zee begon. Met ’t daarmee gepaard gaande strand.

Ik ging de andere kant op. De stad, waar je een Joop kon kopen, ’t beste ijs van de stad. Een stapje ouder: bier, muziek, dans. Maar daar had Joop niets meer mee te maken.
’t Moet daar ergens tussenin zijn geweest dat ik dacht dat ik dat beeld moest bewaren: voorbij garage Marshall, achterlangs de ouden van dagen in de flat Uyterton, wie weet nog lang niet aanwezig & dat mijn geheugen mij bedriegt, maar dat ’t een belangrijk experiment leek hoelang ik ’t beeld kon bewaren van de werknemer van de Mobil-garage, ’t andere tankstation, die daar met een waterspuit, een brede slang, de ruimte rond de tankplaats probeerde op te poetsen. Bezig was olie van druppelende kranen weg te wassen met een harde straal.

Ik probeerde dat in al mijn zenuwen van wat misschien wel, misschien niet stond te gebeuren op te slaan. Kijken of ik ’t niet vergat. Nooit vergat.
Mijn hart klopte sneller van alles van wat nog moest plaatsvinden, van meisjes waar ik nog verliefd op zou worden, van huilpartijen, elkaar niet los willen laten & al ’t andere wat me nog tegemoet stond te staren. & Ik koos voor een baken van herinnering die er niets toe deed.
Kijken, wederom achterom, of ik ’t niet vergat.
Misschien wel in een poging om de rest van de dag in herinnering te houden. De avond, de nacht, de verliefde blikken die verstopt tussen de massa naar ’t meisje lonkten. Mirjam, wellicht, of anders ’t bollenpelmeisje nog maar pas ontmoet, maar vast niet op die leeftijd toestemming had in diezelfde nachtelijke stad te verschijnen.

Hoewel ’t nog lang niet donker was. Dat staat me wel bij. De man, met de waterspuit, stond in een zonovergoten herinnering, staat daar wellicht nog steeds. Er moest nog heel wat gebeuren voordat me ging gebeuren waar mijn fantasie, m’n verlangen, zich naar toe aan ’t werken was.

Ik weet wel dat ik onverrichter zake na middernacht weer thuis  kwam. Sluipend over de traptreden met krakend hout die mijn moeder uit 1000-en herkende op gewicht, op geslepenheid, op sluipvermogen van welke zoon er eindelijk thuis kwam.
Misschien dat mijn zuchten me ook niet hielpen. Dat mij slechts de beelden van de waterspuit bedienende man van de Mobilgarage me bij zouden blijven. De verzuchting daarvan & de daarmee gepaard gaande onbereikbaarheid van vrouw. Al weg gegumd, zodat meisje geen vrouw hoefde te worden in mijn gezelschap. Mijn traptredes niet te zwaar.
Mijn kusje op de wang van m’n ouder wordende moeder ver na middernacht. Met een lip die niet te droog mocht zijn om haar m’n oprechte warmte te laten voelen. Geen dronkenschap.

De treden kraken nog steeds dezelfde taal in Zijperspace.