Kuifje

Volgens mij stond er ook bij mij een stukje haar omhoog. Niet dat ik de stripheld nou bijster knap vond of omdat ik geloofde in zijn goedheid & zogenaamde intelligentie, want dat was tenslotte allemaal verzonnen & getekend bovendien. Maar m’n 2 jaar jonger broertje had ‘t immers ook & als m’n moeder de kam hanteerde vlak voor m’n tocht richting school verscheen dat plukje als vanzelf bij mijn evenbeeld, de spiegel.
Dat was dus vlak nadat we ons gezicht hadden gewassen. Douchen was nog een vreemd concept & in bad, dat deden we hooguit 2 keer per week. Op een bepaalde leeftijd mocht dat zelfs in je 1tje. & Daar werd ergens de ijdelheid geboren, want opeens was die spiegel voor mij alleen. Misschien was Debby toen ook al in beeld, ‘t meisjeklasgenootje met wie ik op de speeltuin samen schommelen ging. Driftig proberend ‘tzelfde tempo te hanteren van voor naar achter, de benen op de juiste manier manipulerend om haar stem niet van achter of van ver vooruit aan te mogen horen.
Hoewel we niets durfden te zeggen. ‘t Was de 1e keer tenslotte, die bloze wangetjes & ‘t gevoel dat er een plukje haar overeind stond.
Dat besefte ik me des te meer doordat Elma stond te wachten tot ‘t haar beurt was om gelijk op met Debby de wereld aan de bovenkant, later hemel geheten, en de aarde, onder druk geklepper van hun monden, te aanschouwen.
& Ik dan met mijn lichaam, die de dag ervoor ‘t bad had gezien, onnozelig, monddood & schaamtebleek van imperfecte emoties, gevangen achter de buizen ijzer die me moesten beschermen tegen de koortsig op en neer deinende schommels, want anders kreeg je met de alziende speeltuindirecteur te maken die je door Oma gebreide trui kon verscheuren als je je niet aan de veiligheidszone hield. Terwijl de babbelkoorts had toegeslagen, dichtbij, ver weg, van voor, naar achter, alles onbereikbaar, want Elma zat op ‘t plankje waar ik had gezeten; mijn liefde dus ver weg.

Later, veel later, heb ik haar gezien in ‘t tehuis waar mijn vader verbleef. M’n moeder moest even informeren hoe ‘t háar moeder verging.
Mijn lijf was niet meer slungelig, klein evenmin, maar alle onderdelen zaten op onverwachte plekken. Hoewel ‘s ochtends gedoucht, lang voor vertrek terug naar Den Helder, opgehaald door moeders van ‘t station. Uit schaamte bungelde alles vanwege de kennis dat ik me ooit niet dapper genoeg had gedragen.
& Debby vroeg: ‘Hoe gaat ‘t nu met je?’
Ik gaf waarschijnlijk antwoord.

20 Jaar later is dat alweer lang weg uit Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *