‘Ik wilde graag een boekenbon hebben. Heeft u er misschien 1tje van 50,-?’
‘Op dit moment heb ik alleen van 44,- & 55,-. Dat komt door de euro.’
‘Oh, maar ik wilde ’t pinnen. Kan ik al euro’s pinnen dan?’
‘Ja, hoor; dat maakt niet zoveel uit. ’t Is gewoon een prijs in guldens wat u pint. Welke bon wilde u dan hebben?’
‘Graag dan een bon van 50,-.’
‘Die heb ik niet. U kunt alleen bonnen voor 44,- of 55,- kopen.’
‘Als ik er dan 6,- bijdoe, dan heb ik bij elkaar dus in ieder geval een bon van 50,-.’
‘Nee, want de bon zelf is maar 44,- waard.’
‘Maar ik pin 44,- & leg er dan 6,- uit m’n portemonnee bij. Dan heb ik toch een bon van 50,-?’
‘Ik heb geen bonnen van 50,-, mevrouw. Slechts bonnen die 44,- of 55,- waard zijn.’
‘Ik zal wel dom zijn, mevrouw, maar ik snap ’t niet. Ik wilde slechts een bon van 50,-.’
‘Er bestaan geen bonnen van 50,- meer. Dus kunt u alleen die van 44,- of van 55,- kopen.’
‘Dat zal dan wel. Kan ik dat bedrag dan wel in euro’s pinnen?’
”t Is ook best ingewikkeld, die overgang.’
Een bepaalde vasthoudendheid is noodzakelijk in overgangstijden in Zijperspace.