Ik belde m’n moeder vandaag. Zoals elke week moet ik even weten hoe ‘t daar in Den Helder gaat, of er nog iets spannends is gebeurd (wat zelden ‘t geval is) & breng ik m’n moeder op de hoogte van de avonturen van haar zoon in Amsterdam (spannend in dezelfde gradatie als de evenementen ginder).

‘t Was niet om complimentjes bij haar te vissen; ik moest gewoon even weten of ze ‘t stukje over m’n vader gelezen had. Dus vroeg ik ‘t ‘r.
Ik hoor een brok in de keel, maar blijf wachten tot zij iets zegt, want ik wil dapper m’n eigen brok verzwijgen.

‘Ik vond ‘t ontroerend.’

M’n moeder zocht alleen een methode om ‘t te bewaren, zodat de zinnen niet alleen op internet zouden blijven. M’n vader zou ‘t echter waarschijnlijk nooit lezen, was haar veronderstelling, ook al zou ze ‘t uitprinten & ‘t ‘m in de handen drukken. Daar kan-ie de concentratie niet meer voor opbrengen, concludeer ik in gedachten.

Ze vertelt dat ze zelf ook behoefte heeft haar gedachtes op te schrijven in deze periode waarin ze niet weet welke kant ‘t met m’n vader op gaat. Die continue zorgen daarover houden haar ‘s nachts wakker. & Dan heeft ze zin om de pen te pakken of aan ‘t toetsenbord te gaan plaatsnemen. Maar zogauw ze uit bed is gestapt weet ze niet meer wat ze zou willen noteren.

Dus hanteren wij wederom ‘t toetsenbord in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *