Dagen denken (da’s anderhalve dag, ik moet niet overdrijven, hoewel dat een sterke kant van me is).
Denken is nooit aktie, voorwaarts, er op los, zoals mensen denken die niet weten wat denken is; het heeft niet de aard van de lianenkappende woudloper, maar eerder die van iemand die zich ontspannen in een warm bad laat glijden (Mulisch, u weet wel waarin)
Ik zat niet in een warm bad. Volgens de defenitie van Mulisch was ik daar dan ook niet mee bezig. Of ’t warm bad zou Den Helder vanmiddag moeten zijn. Dat is: bij m’n ouders langs & bockbier drinken in ’t café van m’n broer.
Nee, da’s meer mijmeren in de trein, na afloop van ’t klein drinkgelag. Af & toe koptelefoon keihard, vooral om de mensen erop te wijzen dat ik alleen ben & in die trein dat vooral zo wil houden. Da’s ook afsluiten. Maar is dat denken volgens Mulisch?
& Luisteren.
Luisteren naar vriendinnen. Of naar Puck, die ik vooral niet ken, behalve dan van u weet wel & een zeer welkome reaktie gisteren.
& Vooral ook complimenten consumeren.
Voor de rest; dat is misschien niet zo belangrijk voor u allen. Maar de rest van de rest volgt later.
Zodat we daar verslag van kunnen doen vanuit Zijperspace.