bijbelrijk

‘Maar ik heb de bijbel,’ heb ik als weerwoord.
Ik heb er gister al iets in opgezocht. Lucas 8. Dat ze de boot nemen, er een storm op komt zetten & Jezus de storm maant te gaan liggen. & Dat alles in de nieuwe vertaling. De oude vertaling heb ik ook staan. Maar die gebruikte ik slechts zelden.
Geen mp3-speler, wel de bijbel.
Of ik dan gelovig ben opgevoed?
Vragen ze. ‘Ze’ zijn hun die er geen hebben, of hun die verbaasd zijn. Mp3-speler is bijbel geworden.
Ja, antwoord ik, elke zondag naar de kerk, 1e communie, vormsel, bidden voor & na ’t eten, kerst, maar geen biecht.

Zou ik dan zijn gaan bidden, vlak voor slapen gaan, stel dat ik was blijven geloven? Als ik me uitgekleed had, tanden gepoetst, mezelf bewogen richting bed. & Ipv de koptelefoon op m’n hoofd een streng & lang gebed.
Als kind bad ik dat de vervelende jongens uit de klas op zouden houden. Of dat Carel nou eens niet voorgetrokken zou worden. Of dat ik een groot nieuw spel voor Sinterklaas zou krijgen.

Tot eergister luisterde ik naar Het Bureau bij ’t slapen gaan. Aflevering 114, daar was ik gebleven. Nog 250 & veel geduld te gaan. Geduld om te kunnen wachten tot alles uitgezonden & beschikbaar op internet zou zijn, zodat ik ’t kon overzetten op m’n speler & ’t mee naar bed kon.
Ik luisterde, zonk weg, schudde mezelf wakker, toch zeker ’t einde van de aflevering moest ik zien te halen, & werd vervolgens ergens midden in aflevering 120 wakker, enkele uren later.

Nu heb ik de bijbel. Als ik ‘m optil, ‘m met m’n ellebogen m’n ogen voorschotel, krijg ik pijn in m’n nek. Die wil de laatste tijd niet meer van die dikke pillen. Stroef beweegt m’n nek me vervolgens de dag door. Een trage koppijn meezeulend.
Dus lees ik andere boeken. Zoek in de bijbel op wat ze in die boeken bedoelen. Zoals ’t woordenboek ook altijd beschikbaar is.

Ach, m’n oren gaan er tenminste niet aan. Door ’t drukke verkeer naar m’n werk racen, een stampende dreun om de monotone trapbewegingen, ’t uitzicht van alledag te vergeten. Altijd net iets te hard, oorbeschadiging tot gevolg.
Nu kan ik tenminste weer in volle bewustzijn de auto’s voorbij horen ronken, de bouw van flats, de sirenes van hulpdiensten, een krijsend kind in kinderwagen, in stereo dolby surround meemaken. Een verplicht gesprek in de trein, omdat ik me niet dmv oordoppen heb afgesloten van de rest van de reizende wereld.

Ik ben er weer. Ik leef weer ’t leven van alledag. Geen dromen, geen afsluiten van de rest. Slechts de boeken voeden.

Toch blijven de deuren nog even gesloten in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *