Reinders wilde dat we ’t Idioom (zo heette ’t boek met engelse woorden, hun betekenissen, & een begeleidend voorbeeld van gebruik in een volledige zin) uit ons hoofd kenden. Daartoe testte hij bijna wekelijks onze kennis.
Hoe ik ook m’n best deed de woorden uit m’n hoofd te leren, de zinnetjes wilden zich niet nestelen in m’n geheugen. Onvoldoende op onvoldoende werd daardoor m’n deel. & Reinders sprak me toe dat ik toch eens serieuzer de boel moest aanpakken, want ’t zou gaan meetellen voor m’n rapport.
& Waarempel: ik vond uiteindelijk een methode om ’t in m’n kop te stampen. Een wel zeer efficiënte methode. De woorden & de zinnen moest ik niet benaderen als een te begrijpen geheel. Ik moest ’t als een gegeven beschouwen, zonder inhoud, zonder betekenis. De zin waar ’t woord in stond, moest ik op dezelfde manier benaderen als ’t woord zelf: een 1-dimensionaal ding dat zich in m’n geheugen moest planten, zonder dat ’t enige betekenis met zich mee zou brengen; toevallig een vertaling van een ander woord.
& ’t Bleek al snel dat de zinnen zich net zo makkelijk gingen hechten aan m’n geheugencellen als de woorden, ook al bestond ’t uit meer bytes. Letterlijk kon ik de begeleidende zin opdreunen zogauw mij een woordje werd toegeworpen. Zonder spelfouten, want dat kon immers niet, want ’t had zich zonder spelfouten opgeslagen (tenzij er een spelfout in ’t Idioom stond).
Ik haalde slechts nog 10-en. Ik kreeg schouderklopjes van Reinders voor m’n presteren, & werd ter voorbeeld gesteld. Ik was nl ’t bewijs dat ’t uit ’t hoofd te leren was.
Vele jaren later is men engels gaan spreken in Zijperspace.