guerilla

M’n neef vroeg of ik mee wilde helpen zijn posters in de stad te verspreiden.
‘Je bedoelt meedoen aan ’t guerilla-billboard-projekt?’ vroeg ik ‘m.
Hij lachte. Z’n hoge gierende lach. Waarbij hij naar achteren week. Een teken dat-ie ’t echt een leuke opmerking vond.

Er zijn weinigen die zo kunnen lachen als Johannes. Je wordt welhaast gedwongen mee te lachen. De lol van de opmerking, de onbedoeld grappige opmerking, in te zien. Al had je ’t niet zo bedoeld, je zult er om lachen, dankzij Johannes.
Vroeger heette hij Joop, nu heet-ie Johannes. Ik heb er jaren over gedaan om die laatste naam te hanteren; ik had ‘m immers niet anders dan Joop gekend. Nou ja, we hadden ook nog een tijdje Joe. Die enkele keer dat-ie overkwam naar Nederland was niet bevorderlijk voor de gewenning aan z’n andere naam.
Maar Johannes vond ’t niet erg als we ‘m Joop noemden. Zo heette hij tenslotte al z’n leven lang voor ons. Met Joe kon-ie ook niet zitten.
Nu zeg ik inmiddels Johannes. Gewoon. Zonder moeite.
Alleen ga ik automatisch engels met ‘m praten. Niet altijd nodig.

Ik had al kennis gemaakt met z’n posters. Hij had de hele serie bij mij op ’t werk opgehangen. De mooier dan de andere. Enig erotiek gevoel was mij vreemd bij aanschouwing, maar ze spraken me evengoed wel aan. Daar wilde ik wel hand & spandiensten aan verlenen, ook al had ik weinig tijd. Hoe vaak komt ’t immers voor dat je kunst van je eigenste eigen neef in ’t centrum van je eigenste eigen woonplaats kan verspreiden? Illegaal nog wel.

Er waren 2 andere vrijwilligers. Mensen van de organisatie. Ze zaten op ons te wachten in de Balie. Vanaf 7 uur zaten ze al te wachten, werd ons telefonisch meegedeeld. Wij waren ondertussen nog druk bezig de lijm te bereiden. & Andere noodzakelijke voorbereidingen te treffen. Maar we kwamen er zo aan.

Johannes pikte ze op uit ’t café, terwijl ik op de fietsen paste. & We gingen op stap. Johannes had ’t gebied bij de Melkweg op ’t oog.
Dat was een goed gebied, begreep ik uit de woorden van de medevrijwilligers, daar in de buurt zouden zich nog wat andere gay-gelegenheden bevinden. Dan konden we daarna doorlopen naar oa de Kerkstraat.

Ik wist van niks. In m’n jeugd was ik wel ‘ns in een gay-bar geweest, omdat de broer van een vriendje nou 1maal homo was. We logeerden bij die broer & voor de rest wisten wij zelf geen enkele kroeg in Amsterdam.
Voor de rest wist ik dus niks. Ik zou de gay-bars alleen kunnen herkennen omdat ze zich op bepaalde plekken bevonden, waar iedereen wist dat alle kroegen homo-gericht waren, & bepaalde platen aan de buitenkant hadden hangen. Strakke mannenbillen leunend op een amsterdammertje. Of een haltershirtje met een zeemansmotief. Stereotiepen, die herken ik wel.

Maar m’n neef wist waar hij naartoe moest. Hij was blijkbaar inmiddels een beetje bekend geraakt met de amsterdamse homo-scene. Hij kende de amsterdamse uitgaanswereld op een totaal andere manier als ik. Kende kroegen waar ik nog nooit van gehoord had. Terwijl ik er al jaren woonde. Gedwee volgde ik ‘m, met op m’n fiets ’t plakspul. & 2 Vrijwilligers die uitkeken of er geen politie kwam.

‘& Jullie?’ vroeg ik aan de vrijwilligers die uit de Balie tevoorschijn waren gekomen. Ik had mezelf voorgesteld als de neef van Johannes.
‘& Jullie? Hoe komt ’t dat jullie vrijwillig meegaan met de illegale aktiviteit van ’t posters plakken in Amsterdam.’
’t Artikel afgelopen weekend in ’t Parool “Plakken of geplakt worden” stond me nog helder voor de geest.
‘Waarom gaan jullie mee met deze guerilla-billboard? Zijn jullie homo?’

Zijperspace is somtijds wars van subtiliteit.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *