Roswitha gaf me er nog een pasje bij.
Dan zeg je dat je nog een vrijwilligerspas hebt, zei ze.
Ik keek er even naar. Draaide m om, de gegevens er op bestuderend.
Zegt deze dan niet dat t van een vrouw is? vroeg ik.
Weet ik eigenlijk niet.
Ik draaide nog een keer. Praatte ondertussen verder.
Maar mn smoes kan bijna niet fout gaan.
Ik lachte. Ook om me zelf op te beuren. Moed, daar gaat t om bij t liegen.
Wat ga je dan zeggen?
Ik ging er even voor staan. Schouders recht, maar niet té, beide benen op de grond. Alsof ze dat nog niet eerder hadden gedaan.
Net als de vorige keer. Of nee, 1st zeg ik dat ik t foldertje met gratis toegang die bij t boek zat kwijt was toen ik vanochtend wilde vertrekken. Dat is tenslotte ook echt waar. & Dan ga ik verder: & Toen heb ik dus mn museumjaarkaart van t dressoir gepakt, maar in de trein bemerkte ik opeens dat ik die van mn vrouw te pakken had. Dat ging de vorige keer ook goed.
Ik kijk geruststellend. Vooral voor mezelf.
& Als dat niet lukt?
Ach, dan betaal ik toch gewoon. t Is maar 4,-.
Waar had ik t eigenlijk over?
Ik stopte de 2 pasjes tezamen met t lidmaatschap van de Haagsche Bibliotheek in mn portemonnee.
Help me wel herinneren dat ik ze voor vertrek weer aan je terug moet geven, zei ik als afscheid.
Zegt u t maar, zei de museumbewaker achter de kassa.
Ja, begon ik, vanuit mn ooghoeken de andere wachtenden & speurenden in de museumwinkel aftastend, vandaag zou je 2 paginas van de Hypnerotomachia kunnen laten drukken
..
t Zweet van de fietstocht droop van mn voorhoofd. Ik probeerde met een veeg van mn hand te voorkomen dat er druppels op de balie terecht zouden komen.
Ja, u had gereserveerd? interrumpeerde de bewaker me.
Hij haalde een lijst tevoorschijn. Handgeschreven namen stonden in 2 groepen verdeeld op t papier.
Nou, ik kwam er vanochtend pas achter dat je moest reserveren. Dus heb ik maar snel een meeltje verstuurd.
De man keek me aan. Zn snor verborg een groot gedeelte van zn emoties, bemerkte ik. Ik kon niet opmaken of t ergernis of ongeduld was wat ik hieruit moest opmaken.
O, er zijn al dermate veel mensen binnengekomen die niet gereserveerd hebben, dat we al een extra groep kunnen formeren, zei hij zakelijk & geruststellend tegelijk. Als u dan straks naar t souterrain gaat, das hier de hoek om, de trap af, rechts naast de garderobes, daar worden dan dadelijk om 2 uur 2 groepen geformeerd.
Hij gebaarde welke weg ik moest nemen. Maar terwijl ik omkeek naar waar zn handen naar wezen, deelde hij alweer de volgende instructies uit.
& Heeft u een museumjaarkaart? ging hij verder. Of bent u vriend van t museum?
Ik keerde mn hoofd weer om. Ik had niet op kunnen maken waar de man nou naar gewezen had. & Wat was een souterrain ook alweer? Hoe zag zoiets er uit?
Wacht even, haspelde ik, ik ga dus hier naar beneden?
Ik wees in t wilde weg.
t Ging een beetje snel, ziet u.
Ondertussen had ik mn portemonnee erbij gehaald. Die zweefde ook ergens in de lucht om de onbekende weg te kunnen duiden.
Hij herhaalde t nogmaals van voren af aan. Ik zag andere bezoekers ijverig met me mee luisteren. & Terwijl hij zijn uitleg nogmaals zei, & ik mn hoofd weer naar de te bewandelen weg keerde, reikte mn hand de kaart aan.
Daar staat op dat ik een vrouw ben, dacht ik gespannen.
Nog enkele druppels wist ik, net voordat ze de museumcollectie konden bevochtigen, op te vangen.
De man nam de kaart aan, haalde m door t apparaat naast de kassa & gaf me een bon met t bewijs dat ik niets betaald had. Zn andere hand wees nog steeds de richting aan. t Was allemaal in 1 moeite door gegaan.
Hoe was t? vroeg Roswitha.
Hm, aan de ene kant heel leuk, maar aan de andere kant ook weer niet, zuchtte ik, terwijl ik mn eigen paginas van de Hypnerotomachia liet zien. Al die mensen.
Nu nog een plekje aan de wand naast de boekenkast zien te vinden in Zijperspace.