Als ‘t maar enigszins kan, neem ik een boek mee. Vaak ook wel te veel. Zitten er 3 boeken in m’n rugzak, terwijl ik nogeneens aan de 1e toe kom. Maar een boek dien ik nou 1maal ten allen tijde bij me te hebben.
1 Werkgever dacht daar anders over. Liet een briefje achter in m’n boek, toen ik ‘m had laten liggen op m’n werk.
‘t Is niet de bedoeling dat er wordt gelezen tijdens de uren die ik betaal.
Terwijl-ie mij nogeneens een pauze gunt op 8 uur tijd.
Sindsdien lees ik veel op die werkplek, als de omstandigheid me enigszins toelaat.
Onderweg naar Den Helder heb ik over ‘t algemeen 2 boeken bij me. Mocht m’n gemoedstemming wisselen, kan m’n keuze in leesvoer daarin meegaan. ‘t Liefst heb ik nog 1 xtra bij me, zodat de keuzemogelijkheid volledig is & ik niet hoef te grijpen naar ‘t toevallig overal voor ‘t grijpen liggende treinblaadje. Waar je overigens alleen maar dommer van wordt, heb ik al lang geleden geconcludeerd.
Die xtra mogelijkheid vereist wel ruimte, die niet altijd beschikbaar is.
Op vakantie bezorgen de boeken me over ‘t algemeen de meeste zorgen: ik ga weg van huis, maar wil me ondertussen wel op m’n gemak voelen. & Saaie uren van vroeg de tent opzetten & lang licht door zien te komen. Dan moet de keus gemaakt worden voor ‘t boek dat nog nooit gelezen is, genoeg bladzijden heeft, licht in gewicht is, & interessant bovenal.
Op ‘t toilet ben ik redelijk consequent: altijd de roman waar ik op dat moment ‘t verst in gevorderd ben. Anders beëindig ik ‘t nooit, laat ik een té grote stapel voor ongelezen. De stapel van ongelezen die ongemerkt immer dijt.
De tijd van buiten zitten in zonnig genoegen met pet op, die laatste om ‘t licht niet te laten verblinden, is nog maar net begonnen. Bij ontbijt moeten daar toch minstens 3 bladzijden genoten worden. Ongestoord, niemand, nergens, weg, thuis, in de tuin. Alles tegelijk & dan in ‘t boek bovendien.
Zijperspace bestaat niet zonder ‘t geschreven woord.