jemig

Ik put hoop uit ’t bericht dat mij onder ogen komt & mij vertelt dat vele schrijvers een slecht geheugen hebben.
Maar niet veel later weet ik de bron van deze wijsheid niet meer te achterhalen, ben ik de rest van ’t artikel vergeten & begint ’t gevoel me te bekruipen dat ik de oorzaak van dit verschijnsel bij elkaar gefantaseerd heb. Ik weet zelfs niet meer of ’t allemaal wel op waarheid berust: heb ik ’t wel écht gelezen, is deze informatie daadwerkelijk door iemand nagetrokken & tot een lezenswaardige tekst samengesteld?

Ik herinner me steeds weer Rinus, waar ik tijdelijk inwoonde, in gezelschap van Inge. Zij was toentertijd zijn vriendin & ik was al enkele jaren bevriend met haar.
Inge & ik stonden telkens versteld van de grote hoeveelheid informatie die verloren ging aan Rinus hoofd. We stopten er wat in, in de vorm van een mededeling, een verhaal, of we maakten gezamenlijk iets mee, maar de volgende dag was Rinus dat alweer kwijt. Opgegaan in dikke rookwolken pure weed.
Rinus kon enkele keren per week ‘tzelfde verhaal vertellen. Over mensen die hij had meegemaakt in de bouw, of belevenissen uit z’n jeugd. Hij vertoonde elke keer weer dezelfde gelaatstrekken als hij iets dergelijks herhaalde. De zelfde klemtonen, de zelfde opbouw, de zelfde climax. & Hij lag zelf al te schateren van ’t lachen als ‘t te grappig werd om in 1 adem door te gaan. Elke keer weer. Terwijl ’t hervertellen ons steeds minder leek te amuseren.
‘Jemig, je zou minder moeten roken,’ zeiden we, ‘want dat verhaal heb je ons al meermaals verteld.’
Dat weet ik me nog te herinneren, daar, zittend aan tafel, vermoeid op een krukje in de hoek, leunend tegen de muur, terwijl ik de joint aanpakte, of juist doorgaf. Ik nam toen ’t besluit om op de leeftijd van Rinus niet meer van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat te ‘stonen’. Nu nog wel, maar straks niet meer. Dat weet ik nog.

M’n broers vragen me of ik die & die nog herinner.
Wie?
Die & die.
Ik zou niet weten wie. Dat is dan ook m’n reactie.
Nou, die is dan dood. Of heeft een ongeluk gehad.
Maar waarvan zou ik ‘m moeten kennen?
Dan vertellen ze me iets over waar we die persoon altijd tegenkwamen, van wie hij familie was, of met wie hij een relatie had.
Hij deed ’t met haar.
& Wie is zij dan wel?
Dat lekkere ding, blijkt dan.
Maar ik kan me zoveel lekkere dingen herinneren. Dat dan weer wel. Maar die zovele lekkere dingen die ik dan wel nog weet komen nou net nooit voor in de anekdotes van m’n broers.
‘Jemig, wat heb jij een slecht geheugen,’ zeggen ze dan.
Ik zeg dan dat ik uit Den Helder weg ben, al jaren, & dat ik daarom niet meer dezelfde context heb, ik ben die mensen niet meer tegengekomen, ik ben niet op de hoogte gebleven van wat er met ze gebeurde, ik had vrije plekken nodig om de andere mensen die ik in Amsterdam tegenkwam in te stoppen.
Dat denk ik dan, of soms zeg ik ‘t, & ik hoop stilletjes dat ik gelijk heb.

Als ik een verhaaltje heb geschreven zeggen mensen dat ’t zo niet gebeurd is. Dat hebben ze helemaal niet zo gezegd, zoals ’t weergegeven wordt in m’n verhaal.
Maar als ik ’t op had moeten schrijven zoals ’t werkelijk gebeurd is, dan was ’t vast niet zo leuk geweest, was de spanning uit ’t verhaal gehaald. Dat vertel ik ze dan zo ongeveer.
Ongeveer, hè, wat ik precies tegen ze gezegd heb in dit soort situaties weet ik niet meer. Wel de strekking, maar niet de volgorde der dingen. Ik puzzel me dagelijks thuis suf om voor mezelf de strekking weer te laten kloppen.
& Dan denk ik terug aan ’t artikel, dat artikel dat ik niet meer terug kan vinden. Waarin schrijvers als zeer vergeetachtige personen worden neergezet. Maar dankzij hun slecht functionerende geheugen hebben ze een hele dikke duim gekregen, dat komt er voor in de plaats, dat gaat vanzelf bij dergelijke omissies in ’t hoofd.
Dat laatste zal ik er wel weer bij verzonnen hebben, hoewel ik ook dat niet zeker weet.

Misschien is wel niets zeker in Zijperspace, op een enkele ding na dan.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *